Het omgaan met pubers is voor trainers vaak een behoorlijke opgave. Thomas Niehe, trainer/coach van BFC O17-1, ziet de leeftijdskenmerken van zijn groep echter als een kans. Hij heeft goede interactie met spelers hoog in het vaandel staan. In dit artikel geeft hij andere trainers tips hoe ze dit ook voor elkaar kunnen krijgen.
Tekst: Tom Druppers | Beeld: Frank Trijbels
Niehe komt graag samen met spelers tot oplossingen van voetbalproblemen. Hij wil namelijk voorkomen dat zij dingen op een bepaalde manier uitvoeren omdat hij ze dat zo opdraagt. Daarom gaat hij als trainer graag interactief te werk. Dit houdt in de praktijk in dat hij spelers veel aan het woord laat tijdens trainingen en wedstrijdbesprekingen en ook graag ziet dat ze proberen uit te leggen waarom ze tot een bepaalde keuze komen. De trainer is dan ook geen fan van lange monologen, waarbij hij zijn spelers volstopt met tactische instructies. “In mijn ogen houd je spelers dan dom. Mijn ideeën kunnen nog zo goed uitgewerkt zijn: als de spelers niet begrijpen waarom we voor een bepaalde speelwijze of oplossing kiezen gaan ze dat op het veld ook nooit herkennen”, zo begint de 27-jarige Bussummer.
Al doende leert men en Niehe ontwikkelde zijn werkwijze dan ook gaandeweg de jaren. Hij betrapte zichzelf er in zijn beginjaren nog weleens op dat hij alleen maar aan het zenden was en eigenlijk nauwelijks controleerde of de boodschap ook daadwerkelijk overkwam. “Voor mij waren destijds de Pupillen- en Juniorencursus, maar zeker ook de TC-3 opleiding van de KNVB, erg leerzaam op dit vlak. Hoewel het qua tactische inhoud laagdrempelig was, leerden we veel over de manier waarop je zaken op een groep overbrengt. Maar ook de reactie van de spelers op de werkwijze is nuttige informatie. Ik vraag daar in individuele gesprekken altijd naar.”
Niehe waakt er dus voor dat hij niet alleen aan het zenden is ten opzichte van zijn spelersgroep. “Andere trainers kiezen daar misschien wel voor, omdat ze de spelers zoveel mogelijk willen vertellen. Dat vind ik niet gek, want je denkt tenslotte veel over het spelletje na. Het is dan als trainer ook heel aanlokkelijk om al je kennis in een monoloog uit te dragen,” vervolgt hij. “Alleen wanneer je de spelers er ook daadwerkelijk bij betrekt, zorg je er voor dat de aandacht niet verslapt.”
“Als mijn spelers niet weten waarom we voor een bepaalde oplossing kiezen gaan ze dat op het veld ook nooit herkennen”
De leeftijdsgroep die hij begeleidt, 16- en 17-jarigen, lijkt bij uitstek geschikt voor deze werkwijze. “Deze jongens zijn vaak veel met voetbal bezig. Ze kijken het natuurlijk op televisie, maar spelen ook regelmatig het spelletje FIFA. Daarbij komt dat ze op een leeftijd zijn dat ze veel kennis hebben en deze ook graag willen delen. Juist daarom is hun inbreng vaak enorm waardevol.” Het betekent echter ook dat spelers van deze leeftijd niet op hun mondje gevallen zijn en niet schromen om hun ongenoegen te laten blijken wanneer blijkt dat ze bijvoorbeeld buiten de basis elf worden gelaten. Niehe heeft sinds dit seizoen voor het eerst te maken met deze leeftijdsgroep, maar ervaart het niet als problematisch. “Je hebt met een aantal individuele- en groepsprocessen te maken die het soms lastig maken om dingen gedaan te krijgen. Want iedereen wil zichzelf graag positief onderscheiden binnen het team. Aan mij als trainer de taak om ervoor te zorgen dat dit niet ten koste gaat van het teamresultaat.”
Volgens hem is de wedstrijdbespreking dit één van de belangrijkste momenten van beïnvloeding. Vanzelfsprekend richt hij deze dan ook interactief in.. “De wedstrijdbespreking begin ik vaak met de doelstelling die ik voor die wedstrijd heb. Uiteraard is dat al teruggekomen in de trainingen van die week, dus de spelers zijn daar dan al tijdens de trainingsmomenten mee bezig geweest.” Vragenderwijs probeert de trainer het onderwerp dat besproken wordt vervolgens verder uit te diepen.
1. Zorg voor een veilige sfeer Niehe vindt het belangrijk dat er een veilige sfeer hangt waarin iedere speler zichzelf durft te profileren. Hij denkt niet in ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden en iedereen moet fouten durven maken, wanneer ze bijvoorbeeld voor het tactiekbord mogen staan. “Degene die op dat moment voor de groep staat moet zich vrij voelen om te vertellen hoe hij denkt dat de situatie het best opgelost kan worden, anders schiet je je doel voorbij.”
2. Maak voetbalproblemen beeldend “Soms is het beeldend maken van een voetbalprobleem in de wedstrijdbespreking een betere oplossing dan dit als trainer enkel zelf uit te leggen. Een mooi voorbeeld dat ik onlangs kon gebruiken in een bespreking was het doelpunt van Ajax-verdediger Kenny Tete in de wedstrijd tegen Panathinaikos in de Europa League. Tete veroverde in die situatie de bal hoog op het veld en wist vervolgens ook nog tot scoren te komen. Toevallig was ik die week bezig geweest met mijn rechtsback, die op het moment dat wij druk zetten op de bal nog teveel bleef hangen op zijn eigen positie. Hierdoor kwamen we op het middenveld net een fractie te laat, waardoor de tegenstander zich vaak onder onze druk wist uit te spelen. Tete liet zien dat je soms het lef moet hebben om dat te doen, dat is volgens mij veel waardevoller dan nog eens terug komen op de situatie waarin het voor ons fout ging.”
3. Zorg dat de interactie constructief verloopt Niehe probeert er altijd voor te zorgen dat de bespreking, ondanks de vele stemmen, constructief verloopt. “Het is niet zo dat ik het probleem op tafel gooi en vervolgens de jongens het maar laat uitzoeken. Dan krijgt namelijk altijd degene met de grootste mond het woord, terwijl spelers die zich wat meer op de achtergrond begeven ook een waardevolle bijdrage kunnen leveren.” Wanneer de spelersgroep in de ogen van Niehe geen toereikend antwoord heeft op het voorgelegde voetbalprobleem probeert hij te prikkelen. “Af en toe speel ik advocaat van de duivel en ben ik het bewust niet eens met wat iemand zegt, dan vraag ik bijvoorbeeld kritisch door. Dan gaan de spelers als collectief verder nadenken over hun argumenten, waar vaak weer een interessante discussie op volgt. Uiteindelijk kom je zo bij de juiste oplossing en is iedereen zich daar van bewust.”
4. Laat iedereen aan het woord Uiteraard is de ene speler op tactisch gebied verder dan de ander en daarom lijkt het aanlokkelijk om degene die het best kan vertellen ook het meest aan het woord te laten. “Ze willen op deze leeftijd tijdens een wedstrijdbespreking zichzelf graag profileren, om te laten zien hoeveel kennis zij hebben van het spelletje. Als trainer is het aan mij om ervoor te zorgen dat het constructief blijft verlopen. Wanneer een speler er niet uitkomt, zullen teamgenoten hem vaak te hulp willen schieten door het goede antwoord te geven. Als zijn medespelers het voorzeggen, dan valt het leermoment echter voor hem weg. Dat probeer ik dus te voorkomen, maar ik laat ze zo nu en dan juist wél helpen, om iemand die met een situatie worstelt tot een inzicht te brengen.”
Voldoening heeft hij wanneer spelers een zelf aangedragen oplossing ook dusdanig weten uit te voeren op het veld. De meeste spelers ervaren de interactieve werkwijze van hem dan ook als prettig, omdat ze het gevoel hebben zelf echt onderdeel te zijn van een bepaalde tactiek. “Het zorgt bovendien voor een groter draagvlak, want we zijn tenslotte samen overeen gekomen hoe we het graag willen aanpakken in de wedstrijd.”
5. Hou de regie over het gesprek Uiteraard zijn er ook situaties waarin Niehe graag zelf de regie houdt over de groepsgesprekken. “Allereerst vind ik het erg belangrijk om een duidelijke richting aan te geven, voordat we gezamenlijk gaan praten over een bepaald discussiepunt. Anders ga je weinig van veel bespreken, in plaats van veel van weinig.” Voor hem is het daarom belangrijk om zijn tactische periodisering goed op orde te hebben, zodat het helder is voor het team wat er besproken gaat worden. “Wanneer we bijvoorbeeld qua doelstelling bezig zijn met het verbeteren van het positiespel in de opbouw, dan is het goed mogelijk dat ook andere zaken omhoog komen, die daar niet direct mee te maken hebben. Ik vind het belangrijk dat we ons dan houden aan de doelstelling, omdat we anders verzanden in eindeloze gesprekken. Om te zorgen dat de informatie blijft hangen, moeten we ook zeker weer niet te lang in gesprek zijn.”
6. Zorg voor een concrete vraagstelling Niehe probeert dit te bevorderen door concreet te zijn in de vraagstelling. “Wanneer je een té algemene vraag stelt zal je zien dat er een soort mitrailleur afgaat in de groep, met hap snap antwoorden van spelers waarvan ze denken dat jij dat graag wil horen als trainer.” Volgens Niehe is dit een van de valkuilen die deze werkwijze met zich meebrengt. “Anders zijn de spelers, misschien onbewust, nog bezig met wat ik ze allemaal opleg. Ik probeer ze juist voor te houden dat ze mogen zeggen wat hun eigen idee is over één of twee specifieke problemen en daar springen we dan op in. Dat is een enorme uitdaging, maar ik denk uiteindelijk wel dat het de beste manier is om iets aan te leren.”
Samenvatting Thomas Niehe heeft 6 tips om te zorgen voor succesvolle interactie met de spelersgroep: 1. Zorg voor een veilige sfeer 2. Maak voetbalproblemen beeldend 3. Zorg dat de interactie constructief verloopt 4. Laat iedereen aan het woord 5. Hou de regie over het gesprek 6. Zorg voor een concrete vraagstelling
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.