Willem Romp maakt als trainer van de zaterdagselectie van Roda ‘46 gebruik van spelprincipes als leidraad voor zijn speelwijzeontwikkeling. “Op die manier probeer ik mijn spelers vrijheid én verantwoordelijkheid te geven.”
Tekst: Tom Druppers
De voorbereiding is voor Romp, die bezig is aan zijn eerste seizoen als hoofdtrainer in het seniorenvoetbal, belangrijk in de aanloop naar de competitie. “Het is voor mij dan zaak dat de organisatie goed komt te staan. Ik start altijd met het verdedigen, want ik wil dat we snel vertrouwd zijn met de taken binnen deze teamfunctie. Als dat lukt durven spelers aan de bal meer risico te nemen en dat komt het veldspel weer ten goede”, zo stelt Romp.
“In eerste instantie begin ik dan met de samenwerking tussen de middenvelders en aanvallers. Ik combineer het, omdat er volgens mij altijd een overlap met elkaar is en je de linies niet los van elkaar kunt zien. Wanneer we dat onder knie hebben, verleg ik de focus naar het middenveld en de achterhoede. Als we dan overschakelen naar de teamfunctie aanvallen begin ik van achteruit. Dan houd ik de focus op de verdedigers en middenvelders, want het creëren van kansen begint van achteruit.”
Speelwijzeontwikkeling Romp maakt in zijn speelwijzeontwikkeling onderscheid tussen verschillende methodische stappen. “Binnen mijn jaarplan werk ik stap voor stap, maar vooraf reken ik niet uit hoelang ik met iedere stap bezig ben. Dat is afhankelijk van de uitvoering tijdens trainingen en wedstrijden. Soms doe ik weleens een stap terug als blijkt dat we een bepaald onderdeel van de teamfunctie nog niet goed beheersen. Dan krijgt dat weer wat meer aandacht. Uiteraard heb je ook te maken met incidentele fouten. Dan is het overbodig om terug te schakelen. Aan mij als trainer de taak om in te schatten of we toe zijn aan een volgende stap binnen de speelwijzeontwikkeling.”
Romp wil graag dat zijn spelers gaandeweg het seizoen meerdere spelopvattingen kunnen hanteren. “Wedstrijdplannen noem ik dat zelf. Ik staar me niet blind op één speelwijze, want soms vraagt een wedstrijd of tegenstander iets anders. Ons wedstrijdplan, waar we nu mee bezig zijn, is vrij intensief. Daarom wil ik graag dat we kunnen schakelen naar een andere speelwijze, waardoor spelers tijdens de wedstrijd toch in hun kracht kunnen blijven spelen.”
Soms vergt dat een aanpassing van de trainer. “Als ik zie dat we overlopen worden in de as, bijvoorbeeld door vermoeidheid, probeer ik daar sturing aan te geven door te wijzigen van speelwijze, of positioneel iets te veranderen. Op den duur hoop ik dat mijn spelers dat zelf ook gaan herkennen, waardoor we elkaar als spelers en staf versterken en samen tot oplossingen kunnen komen.“
Voor een trainer kost het soms veel moeite om een tactische omschakeling te doen tijdens de wedstrijd. Romp vertelt dat hij zijn spelers in het veld dan op een speciale manier probeert te bereiken. “Zo had ik vorig seizoen een tactische omschakeling in het druk zetten, waardoor we veel beter grip kregen op de tegenstander. Als ik mijn spelers later op eenzelfde manier wilde laten spelen, noemde ik de naam van de tegenstander die we destijds troffen en wisten ze wat er veranderd moest worden. Dat scheelt een hoop tijd en voor spelers is dat een herkenningspunt, omdat ze het al eerder hebben uitgevoerd.”
“Ik geloof er niet in om de speelwijze rigoureus om te gooien als de resultaten niet naar behoren zijn. Volgens mij kun je wel degelijke meerdere systemen beheersen, alleen heb je wel een aanloopperiode nodig waarin je het trainbaar maakt. Dat is in mijn ogen de essentie van speelwijzeontwikkeling.”
Romp noemt, naast de wedstrijd en zijn bespreking, de training het allerbeste middel voor speelwijzeontwikkeling. “Dan ga je tijdens oefenvormen concreet aan de slag met de spelprincipes en probeer je ze in te slijpen. Ik probeer altijd te vereenvoudigen: in mijn ogen moet je daarom in de opzet van je training qua oefenvormen van klein naar groot werken. Een mooie oefenvorm vind ik daarin vijf tegen vier, omdat spelers veel voetbalhandelingen hebben met en zonder bal, maar er ook een tactisch element inzit.
“Uiteindelijk is elf tegen elf natuurlijk het beste trainingsmiddel, omdat dat een exacte kopie is van de wedstrijdsituatie. Tijdens trainingen probeer ik altijd een aantal momenten te pakken waarin ik het spel stil leg. Het grote voordeel ten opzichte van een echte wedstrijd is dat je langer stil kunt staan en momenten gezamenlijk kunt evalueren. Dan bevraag ik mijn spelers over de situatie zoals die op dat moment is, of over een goede of slechte keuze van een bepaalde speler. Ik let er wel op dat ik niet de keuze voor hen maak, maar laat ze zelf een oplossing aandragen. Op die manier leren ze er meer van en zijn intrinsiek gemotiveerder, omdat het hun eigen keuze is.”
Spelprincipes De spelprincipes vormen het geraamte van de speelwijze, zo vertelt Romp. Spelprincipes zijn afspraken binnen de diverse teamfuncties die in vrijwel alle situaties op het veld van toepassing zijn. Het is de leidraad van onze manier van spelen, waar de spelers op hun eigen manier invulling aan kunnen geven. Tijdens trainingen en wedstrijdbesprekingen komen deze dan ook consequent aan bod.”
De trainer van Roda ’46 raakte in de loop der jaren overtuigd van het hanteren van spelprincipes. “Vroeger was ik zo’n trainer die alle looplijnen op een magneetbord tot in detail uitlegde aan mijn spelers. Het kan best zijn dat spelers dan begrijpen wat je bedoelt, maar voetbal is veranderlijk. Als de situatie net iets anders is, of een tegenstander anders blijkt te spelen dan vooraf gedacht, kan je wedstrijdplan de prullenbak in.”
“Daarom maak ik liever gebruik van afspraken, die ongeacht de speelwijze van de tegenstander, toepasbaar zijn. Een voorbeeld daarvan is het altijd dichthouden van de as tijdens het verdedigen. Spelers hebben dan een handvat voor de manier waarop ze positie moeten kiezen als wij bezig zijn met het veroveren van de bal.”
“Op deze manier probeer ik mijn spelers vrijheid en tegelijkertijd een stukje verantwoordelijkheid te geven. Tijdens het aanvallen betekent dat bijvoorbeeld dat spelers creatief mogen zijn in het wisselen van positie, zolang de zones op het veld maar bezet zijn. Het kan zo zijn dat een vleugelverdediger de vleugelspits ondersteunt door een actie binnendoor of buitenom te maken, waardoor de speler in balbezit meerdere keuzes heeft. Ook moet de tegenstander dan kiezen of hij de ruimte verdedigt, of zijn directe tegenstander volgt. De middenvelder aan die kant van het veld heeft dan ook een belangrijke taak. Hij moet ervoor zorgen dat hij de ruimte afschermt onder de bal, want hij kan het spel dan weer verleggen naar de andere kant, maar hij kan ook tegendruk geven als we de bal weer verliezen. De afstemming van onderlinge afstanden is dus erg belangrijk.”
Wedstrijdbespreking In de wedstrijdbespreking komen spelprincipes ook vaak aan bod, aldus Romp. “Omdat we nu in de voorbereidingsperiode zijn, ben ik nog veel bezig met verdedigende aspecten. Wanneer ik tijdens de voorbespreking een situatie wil aanstippen, bevraag ik mijn spelers altijd over de principes van de teamfunctie.”
“Het belangrijkste principe binnen het verdedigen is in mijn ogen het compact houden van het veld. Ik hanteer daarom de regel dat het veld in balbezit tegenstander maximaal dertig meter lang en dertig meter breed moet zijn. Op die manier zorg je er namelijk voor dat de onderlinge afstanden in de as van het veld klein blijven. Het is daarom van belang om bij een wisselpass van de tegenstander met z’n allen te kantelen, zodat er geen ruimte ontstaat.”
Een ander principe dat Romp vaak benoemt is het ‘terugsluiten’. “Tijdens het storen van de opbouw van de tegenstander kan het zo zijn dat een van de aanvallers de voorwaartse pass niet weet te voorkomen en voorbij wordt gespeeld. Vaak zie je dan dat aanvallers eerst intensief druk geven, maar stilvallen als ze zijn uitgespeeld. Belangrijk vind ik dat de speler meters maakt en helpt druk te zetten op de speler van de tegenstander, die is ingespeeld. Op die manier komt er van meerdere kanten druk en kan de balbezittende speler van de tegenpartij de bal niet meer terugspelen. Daardoor blijft ook een speler die is uitgespeeld nuttig voor het team.”
In het één-tegen-één verdedigen wil Romp in zo’n situatie dat zijn spelers een teamgenoot, die is uitgespeeld, de tijd geven om weer bij te sluiten. “Als je dan in ondertal komt te staan moet de speler dicht bij de bal druk geven. Hij moet ervoor zorgen dat hij de tegenstander met de bal ophoudt, waardoor we ook als collectief de ruimtes weer compact kunnen maken. Af en toe zie ik dat spelers heel gretig zijn om de bal snel te veroveren, maar dan te snel uitstappen en eenvoudig kunnen worden uitgespeeld. Die situatie wil ik voorkomen, want anders worden de ruimtes veel te groot.”
“Vanuit de omschakeling van aanvallen naar verdedigen wil ik altijd dat er diepte gemaakt wordt. Het maakt dan niet uit welke speler dat doet. Dat is afhankelijk van de veldsituatie. Wanneer de spits niet in positie is, maar de back op dat moment wel, hebben mijn spelers de vrijheid om dat naar eigen inzicht in te vullen.”
Bereidheid Een woord dat Romp vaak in de mond neemt als hij met zijn spelersgroep praat is het woord bereidheid. “Daarmee doel ik op de werklust van de spelers, met name wanneer wij de bal niet in bezit hebben. Het gaat dan om de meters die ze maken om bijvoorbeeld hun teamgenoot te helpen. Ik doel dan ook op het ontvangen van de bal, door bijvoorbeeld een loopactie te maken. Daar is nou eenmaal bepaalde arbeid voor nodig. Door steeds hetzelfde woord te gebruiken, wanneer ik op dat soort situaties doel, wordt het voor spelers na verloop van tijd duidelijk waar ik het over heb, denk ik.”
Voorbeelden spelprincipes: - Compact maken van het veld - Bal naar de zijkant dwingen - Druk geven als de bal in de as is - Altijd druk op de bal rondom eigen strafschopgebied - Terugsluiten als je uitgespeeld bent - Altijd diepte maken nadat de bal veroverd is
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.