Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Zelfregulatie kan kansen vergroten
| Bedankt voor uw mening!
Vrijdag 24 November 2017


Mauro van de Looij vindt het voorspellen van talent bijna onmogelijk. Hij richt zich liever op het vergroten van kansen. “Ik laat mijn spelers op een speelse manier nadenken over hun eigen functioneren, zodat ze steeds beter het voetbal gaan begrijpen.”

Hoe Van de Looij in het trainersvak is gerold is bijzonder en niet doorsnee. Hij kwam in zijn studietijd als stagiair psychologie terecht bij de jeugdopleiding van een BVO en onderscheidde zich dusdanig, dat hij inmiddels al jarenlang met zijn bedrijf Bauer & Van de Looij betrokken is bij de ontwikkeling van grote talenten: “In het begin was ik natuurlijk niet de trainer met de beste voetbalinhoudelijke trainingen. Ik was echter wel geschoold in de psychologie van kinderen en ik had kennis opgedaan omtrent talentontwikkeling. Ik daagde spelers dagelijks uit in zelfregulatie en doorzettingsvermogen, want dat zijn zaken die de kans vergroten om uiteindelijk een betere speler of zelfs profvoetballer te worden.”

De basis
Training geven aan pupillen kan best gecompliceerd zijn als je niet weet wat bij het kind past. Ze zijn nog best jong en dus moet je als trainer kennis hebben van de stappen die ze kunnen maken. Je kunt daar als jeugdtrainer zelf achter komen door vanaf de eerste dag te gaan trainen om vervolgens stappen terug en stappen voorwaarts af te wisselen als daar om gevraagd wordt. Van de Looij die kinder- & jeugdpsychologie studeerde aan de universiteit van Utrecht alvorens de master sport- en prestatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam af te ronden, hecht vooral veel waarde aan de basis, oftewel: waar begin ik mee? “Ik wil natuurlijk, net als alle andere trainers, spelers zo goed mogelijk maken, zeker bij prestatieteams bij amateurverenigingen en jeugdteams bij BVO’s. Zelfregulatie en doorzettingsvermogen spelen daarbij voor mij een ontzettend belangrijke rol. Maar voordat ik mijn spelers hier kennis van kan laten nemen, moet er een basis worden gecreëerd waarmee je verder kan.”



Die basis zoekt de trainer, die zowel ervaring heeft met de jongste jeugd bij een amateurvereniging en een BVO, in de relatie tussen trainer en speler, de sfeer binnen de ploeg en de gemoedstoestand en betrokkenheid van de speler. “Ik wil dat mijn spelers zich veilig voelen in het team. Als je je ergens niet thuis voelt, presteer je minder. Dat is overal zo, ongeacht de leeftijd. Ze moeten dus graag naar de trainingen en de wedstrijden komen. Dat gevoel ontstaat vaak als spelers dingen durven doen. Ik creëer een sfeer waarin spelers dingen durven doen, doordat ik toegankelijk ben, voor plezier zorg en positief ben. Spelers durven op deze manier vragen te stellen, ze durven initiatief te tonen en ze durven fouten te maken. Dat is voor mij de basis waarin spelers zich kunnen ontwikkelen.”

Zelfregulatie
Van de Looij is altijd op zoek naar verbetering, hij wil als trainer continu beter worden. Daarom stelde hij zichzelf de vraag: ‘wat is nou eigenlijk de definitie van een goede jeugdtrainer?’ Uiteraard is dit erg complex en omdat het spel voetbal meer waarheden kent, keek hij vooral naar zichzelf en stond hij stil bij het feit wat hijzelf heel erg belangrijk vindt. “Zelfregulatie staat bij mij misschien wel met stip op één! Voorspellen van talent in de voetballerij is bijna onmogelijk, maar onderzoek toont wel aan dat spelers die al op jonge leeftijd goed zijn in zelfregulatie een grotere kans hebben om uiteindelijk in volle stadions te voetballen.”

“Het is natuurlijk wel belangrijk, dat je als trainer weet wat zelfregulatie inhoudt. In het kort betekent het dat voetballers het vermogen hebben om hun acties, emoties en gedachten zo te sturen dat ze hun doel bereiken. Maar hoe kun je dat vermogen stimuleren? Om te beginnen is het belangrijk dat je als speler een doel of zelfs een droom hebt. Om even terug te komen op de basis is het dus van belang dat spelers het gevoel krijgen dat ze dit doel of deze droom ook uit mogen spreken. De tweede stap is dat een speler zelf al lerende gaat bepalen hoe hij dat gaat bereiken en wie hem daarbij kunnen helpen. Vervolgens is het de vraag hoe graag hij zijn doel wil behalen. Mijn rol zie ik in het ondersteunen van het behalen van dat doel. Dus als een speler gemaakte plannen niet nakomt, dan houd ik hem een spiegel voor door dit te benoemen en hem weer aan zijn doel te laten herinneren. Het is vervolgens aan het kind om te bepalen: handel ik (alsnog) naar mijn doel of niet? Stimuleer en motiveer spelers om ervoor te zorgen dat zij vaak aan hun doel denken en weten wat er voor nodig is om dat te bereiken.”

Doorzettingsvermogen
Dat voetballers alles moeten doen om te winnen of elke training hun stinkende best moeten doen, daar zijn de meeste trainers het wel over eens. Van de Looij vraagt dat ook van zijn spelers en ziet doorzettingsvermogen zelfs als een van de belangrijkste zaken in de jeugdjaren van een voetballer. “Doorzettingsvermogen is verweven met zelfregulatie. Spelers moeten weten wat er voor nodig is om hun doel te bereiken en moeten dus vooral niet opgeven. Het gros van de spelers haalt het helaas niet, maar door het doorzettingsvermogen te stimuleren, weet ik zeker dat zij zich ontwikkelen als persoon. Ik stimuleer dit wederom door aan te geven dat spelers fouten mogen maken en daar lering uit kunnen trekken, waardoor spelers weten dat ze daar niet op afgerekend worden. Je wilt niet dat spelers in de overlevingsmodus terecht komen, je wilt juist dat ze uit hun comfortzone durven te stappen om de grenzen van hun kunnen te verleggen. In het verleggen van grenzen gaat niet alles direct goed. Dat is niet erg, het hoort bij het leerproces.”

“In ieder team zitten voetballers met verschillende karakters, met een andere thuissituatie en ook de afstand van huis naar de club kan verschillen. Hierdoor reageert ook iedereen anders. Het is mijn taak om iedereen dusdanig te coachen, dat zij er elke dag weer vol voor willen gaan. Dat kan met een kort gesprekje, of een hele positieve benadering na een geweldige actie.”

Methode
Het beïnvloeden van de zelfregulatie door middel van gesprekken is waardevol, maar het beter maken van de spelers op het veld, dat is interessant en tevens het belangrijkste. ”Een voorbeeld van hoe ik dat doe, is door middel van procesdoelen. Ik geef het doel en de kinderen bedenken de manier waarop we dat doel gaan bereiken. Voorafgaand aan een wedstrijd geef ik aan waar op het veld we de bal willen veroveren. De kinderen worden opgedeeld in groepjes en ieder groepje bedenkt een plan hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. De groepjes denken na en presenteren dan kort hun plan aan elkaar. We kiezen vervolgens allemaal één plan, in onze ogen het beste plan en gaan dat in de wedstrijd uitvoeren. Spelers zijn op deze manier bezig met voetballen en gaan ook ervaren wat goed en minder goed is. Ik ben er alleen ter ondersteuning en stel vragen om ze na hun ervaring een bepaalde kant op te duwen.”

“Hetzelfde geldt voor de trainingen. In een oefening waar ik twintig minuten voor heb gepland, speel ik liever vier blokjes van vier minuten met hoge intensiteit. Dan houd ik dus vier minuten over om in groepjes te evalueren of hun gemaakte plannetje werkt, waar ze tegenaan lopen en wat ze eventueel beter kunnen doen. Ze raken betrokken, gaan nadenken, leren elkaar te coachen en willen dat hun plan werkt. Zo creëer je doorzettingsvermogen. Ik streef ernaar alleen kritische (open) vragen te stellen en ik zeg streef, want ik betrap me er af en toe op te snel te willen. Dan kan ik soms wat suggestief zijn. Maar door open en kritische vragen te stellen, beïnvloed ik de zelfregulatie die in mijn ogen kan leiden tot het vergroten van de kans om een betere voetballer of zelfs profvoetballer te worden.”

Oefenvorm 1: Afwerkvorm




Organisatie
• Drie spelers lopen met één bal richting de doelman en nadat iedere speler de bal één keer heeft geraakt, mag er gescoord worden
• Duur: 10 minuten (2 blokjes van 4 minuten en 2 minuten evalueren)
• Afmetingen 32 x 20 meter
 
Coaching
• De spelers helpen door veel vragen te stellen
• Wie begint er met de bal?
• Wat doen de twee spelers zonder bal?
• In het rustblokje bepalen de spelers zelf wat beter kan


Oefenvorm 2: Uitspelen 3 tegen 1



Organisatie
• Drie spelers lopen richting het doel met op hun weg één verdediger
• Binnen twintig seconden moet er op doel worden geschoten
• Duur: 10 minuten (2 blokjes van vier minuten en 2 minuten evalueren)
• Afmetingen 32 x 20 meter
 
Coaching
• Bij wie begint de bal?
• Wanneer pass je de bal en wanneer houd je de bal aan je voet?
 
Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Pupillentraining