Telstar speelt al jaren een marginale rol in de Jupiler League. Mike Snoei had daarom aanvankelijk helemaal geen trek om in Velsen aan de slag te gaan. Toch brullen 'De Witte Leeuwen' weer. Dankzij Snoei die vertelt over doorselecteren, vooruit voetballen en het smeden van een winnend elftal. “We zochten spelers die bij deze regio passen.”
Tekst: Martin Veldhuizen | Beeld: Gerrit van Keulen
In de hal van het Rabobank IJmond Stadion vallen de twee enorme Witte Leeuwen direct op. De beelden staan symbool voor de bijnaam van Telstar, maar de leeuwen brulden al jaren niet meer. De club uit de Jupiler League kwam vooral in het nieuws vanwege Algemeen Directeur Pieter de Waard. Met allerlei ludieke acties trachtte de excentriekeling aandacht voor zijn liefde te krijgen, maar veel meer dan sympathie en een structurele rol in de marge van het betaald voetbal leverde dat niet op.
Makke schapen Tot Mike Snoei deze zomer naar de club uit Velsen-Zuid kwam. Onder leiding van de 53-jarige geboren Rotterdammer wint Telstar weer. Enkele dagen voor het interview won de ploeg van Snoei met 3-1 van Go Ahead Eagles. Het was de vijfde zege op rij voor Telstar, dat zich door de overwinning in de top van de Jupiler League nestelde. Een schril contrast met de zestiende plek die de ploeg aan het eind van de vorige competitie innam.
Toch scheelde het weinig of Snoei was niet eens aan de klus begonnen. “Michel Vonk zou vertrekken en mijn voetbalvriend Ronny van Es, die voetbalmakelaar is, vroeg of hij mijn naam eens mocht noemen bij Telstar. Ik had op voorhand weinig interesse in de baan. Al jarenlang heeft elke trainer het moeilijk om hier te presteren. Vonk werkte drie jaar keihard, maar hij kreeg de club niet omhoog. En ook een goede trainer als Marcel Keizer, die nu hoofdcoach bij Ajax is, lukte het daarvoor niet.”
Snoei zag er geen heil in, zeker niet nadat hij op verzoek van Van Es de laatste vier competitiewedstrijden van vorig seizoen bezocht. “Bij Cambuur werd Telstar helemaal weggespeeld, halverwege stonden ze al met 4-0 achter. In het laatste duel speelde Telstar thuis tegen VVV, dat al kampioen was en een uitgebluste indruk maakte. Telstar kwam met 1-0 voor en ik dacht dat de ploeg het seizoen in ieder geval goed wilde afsluiten. Maar ze verloren als makke schapen alsnog met 2-1. In een troosteloze ambiance leek het niemand wat uit te maken dat de overwinning zo gemakkelijk werd weggeven. Er was geen enkele sportieve ambitie en ik wist: hier moet ik niet aan beginnen.”
Hoogovens en visserij Toch ging Snoei in gesprek met het bestuur van de club. “Ik kreeg een telefoontje dat van vijftien spelers het contract afliep. Dat zorgde voor het nodige perspectief. Ik had twee eisen: ik wilde de baan alleen als ook Piet Buter (die hoofdscout is bij Southampton, red.) erbij betrokken werd en ik wilde, samen met Piet, zelf de selectie samenstellen op basis van onze voetbalfilosofie. Want in de vier wedstrijden die ik zag, viel mij op dat de meeste spelers helemaal niet bij deze regio pasten. IJmuiden staat bekend om de Hoogovens en de visserij, waar keihard wordt gewerkt. Wij hadden spelers nodig met een uitstekende mentaliteit, voetballers die vooruit willen, zowel op het veld als in hun carrière. Dat soort spelers past bij deze regio en hadden wij nodig om een winnend elftal te smeden.”
Samen met Buter struinde Snoei de velden af om naar aanwinsten te speuren. Zijn netwerk en dat van Buter kwam daarbij goed van pas. “Regi Blinker tipte ons over Rodney Cabral. Die stapte in 2014 met Fred Rutten uit de helikopter bij de Open Dag bij Feyenoord als potentiële opvolger van Rick Karsdorp. Hij liep echter een zware knieblessure op en voetbalde vorig seizoen bij RVVH in Ridderkerk. In de bekerfinale om de Rijnmond Cup speelde hij als rechtsback tegen Barendrecht en ik zag een geweldig ventje. Bij een volgende wedstrijd ging Piet mee en ook hij was meteen overtuigd! We gingen met Cabral in gesprek en merkten dat hij enorm gebrand was op een terugkeer in het betaald voetbal.”
Goede hout Snoei ontving meer tips van (oud-)collega's. “Jaap Stam had bij Reading een spits die nog niet klaar was voor het Engelse Championship en bracht ons met hem in contact. Nu is Andrija Novakovich onze topscorer. Mohammed Osman zat aan het begin van dit seizoen bij Vitesse op een dood spoor. Hij viel opnieuw buiten de boot en wilde weleens met ons praten. Diezelfde avond belde hij om te zeggen dat hij heel graag bij ons wilde voetballen. Zonder iemand in onze ploeg tekort te doen: hij is op dit moment onze allerbeste speler.”
Slechts vier spelers uit het vorige seizoen overleefden de reorganisatie van de Telstar-selectie: Donny van Iperen, Toine van Huizen, Frank Korpershoek en talent Edo Knol. “Deze jongens zijn uit het goede hout gesneden, ze passen bij de cultuur van deze regio. Het zijn harde werkers, die bij balverlies niet hun hoofd laten hangen, maar de bal zo snel mogelijk proberen te heroveren. En hoewel ze hier al jaren rondlopen, brandt bij hen nog de ambitie. Die aspecten zochten we ook bij de nieuwe spelers. We wilden voetballers die in zichzelf willen investeren en Telstar als platform gebruiken voor een stap hogerop. De 'buitenkant' van de speler – en daarmee bedoel ik zijn voetbalkwaliteiten – stonden daarbij voorop, maar de 'binnenkant' – zeg maar zijn intrinsieke motivatie – was minstens zo belangrijk. Daarbij lag er een mooie uitdaging, want Telstar heeft nauwelijks geld dus elke speler moest raak zijn!”
Leerschool Het lukte Buter en Snoei een selectie samen te stellen, waarmee ze initiatiefrijk en aanvallend voetbal spelen. “We lopen bij voorkeur voor- in plaats van achteruit. Thuis zetten we hoog druk, vanaf het moment dat de tegenpartij de eerste bal kort inspeelt. Omdat het tactisch vermogen en de handelingssnelheid van spelers in de Jupiler League over het algemeen niet bijzonder groot is, breng je ploegen daarmee al snel in de problemen. Het leidt vaak tot verkeerde keuzes en balverlies van de tegenpartij.”
Welke speler als eerste onder druk wordt gezet, hangt af van de tegenpartij. “Ik heb in Arvid Smit en Anthony Correia twee uitstekende assistenten, die allebei de ambitie hebben om ooit een keer hoofdtrainer te worden. Eén van de twee zit tijdens de wedstrijd naast mij, de ander bezoekt de wedstrijd van onze komende tegenstander. Hij analyseert de tegenpartij, presenteert op maandag zijn bevindingen aan de spelersgroep en bedenkt een training als voorbereiding op de komende wedstrijd. In zijn analyse zoekt hij naar zwakke schakels binnen de formatie van de tegenpartij.”
Snoei heeft op dat laatste vlak baat bij de lessen die hij opdeed tijdens zijn buitenlandse avonturen (zie kader, red.). “Ik heb gewerkt onder misschien wel de allerbeste veldtrainer die er is, Henk ten Cate, en met één van de beste assistent-trainers, Gerard van der Lem. Dat was een enorm goede leerschool, zij zagen allebei zó snel waar de tegenstander te pakken was en wat er bij ons mis ging.”
Inzakken In de speelwijze van Telstar is centrumspits Andrija Novakovich de eerste speler die druk zet, zodra de verdediger van de tegenpartij die de ploeg van Snoei in balbezit wil hebben wordt aangespeeld. “Iedereen moet doordekken en als team staan we heel compact. De afstand tussen onze laatste verdediger en voorste aanvaller mag maximaal 35 meter zijn, zodat de tegenpartij geen ruimte krijgt om de bal tussen ons door te spelen. Tijdens trainingen maken we met pylonen rond het veld duidelijk in welke zone de spelers zich moeten begeven. Overigens houden mijn spelers het hoog drukzetten geen hele wedstrijd vol. Daarom zakken wij tijdens de wedstrijd vaak terug tot het gebied rond de middencirkel. De verdedigende lijn staat ter hoogte van de kop van de middencirkel op eigen helft, de aanvallers op die van de helft van de tegenpartij. Van daaruit proberen wij onze tegenstander tot verkeerde keuzes te dwingen.”
Hoewel zijn ploeg er soms nog naar neigt om op eigen helft terug te zakken, gebeurt dat tot tevredenheid van Snoei steeds minder. “Ik wil niet dat wij inzakken of achteruit lopen. In principe spelen wij 1:4:2:3:1, maar Rodney Cabral en Elso Brito, mijn beide backs, gaan negentig minuten mee naar voren, waardoor we regelmatig met vijf of meer aanvallers spelen. Ook ons middenveld roteert veel. Veel ploegen hebben geen antwoord op die speelwijze. Als onze vleugelspitsen naar binnen trekken om ruimte te maken voor onze backs, zie je de verdedigers van de tegenpartij twijfelen. Mede daardoor scoren wij veel, al missen we ook nog genoeg kansen. Daarvan raak ik overigens niet in paniek. Er ontstaat pas een probleem als we geen kansen meer creëren.”
Snoei haalt de recente wedstrijd tegen Go Ahead als voorbeeld aan voor zijn speelwijze. “Vanuit onze analyse wisten we dat hun linker centrale verdediger en linker vleugelverdediger de minste opbouwers waren. We lieten hen aan de bal komen om ze vervolgens onder druk te zetten. Dat pakte perfect uit, want Go Ahead grossierde in foute crosspasses die wij konden onderscheppen, of waaruit wij de tweede bal wonnen. Dat leverde ons enorm veel kansen op. Overigens kwamen Frank Korpershoek en Toine van Huizen, mijn eerste en tweede aanvoerder, voor de wedstrijd naar mij toe. Go Ahead speelt met twee spitsen, Leon de Kogel en Jupiler League-topscorer Sam Hendriks en zij wilden meer zekerheid door met een extra verdediger in het centrum te starten. Ik vroeg hen waar ik iemand weg moest halen. Dat wisten ze niet. We hebben het opgelost door onze backs wat meer dan gebruikelijk rugdekking te laten geven aan het centrale verdedigingsduo. Het pakte prima uit en daarmee kregen de spelers bevestigd dat onze speelwijze werkt, dat onze keuze de juiste was. Dat is natuurlijk heerlijk voor het vertrouwen.”
Plan B “Toch zijn wij nog niet zover, dat we alle tegenstanders zomaar even onze wil opleggen. Ook wij worden weleens onder druk gezet. Het is belangrijk om dan een plan B te hebben. Wij zijn ook in staat om de bal heel ordinair naar voren te schieten, maar wél met een gedachte. De analyse is hierbij eveneens belangrijk. Wij kijken wie de slechtste kopper bij de tegenpartij is. Worden wij onder druk gezet, dan speelt onze keeper een lange bal op die speler, terwijl Novakovitch hem opzoekt voor het luchtduel. Onze middenvelders Jerdy Schouten en Mohammed Osman komen eronder voor de afvallende bal, de twee vleugelspitsen komen in de ruimte die achter Novakovich ontstaat. Zo hebben we zeker al een stuk of vier, vijf goals gemaakt.”
Snoei traint vaak op de manier waarop zijn ploeg druk moet zetten. “Ik geef veel omschakeloefeningen, waarbij spelers die ook in het veld bij elkaar in de buurt staan in dezelfde ploeg zitten. Een positiespel 7 tegen 7 tegen 7 (zie oefenvorm 1) is daarbij een prima aanloop naar de tactische partijvorm waarmee ik vrijwel elke training eindig. Bij de afsluitende partij is 11 tegen 11 het uitgangspunt (zie oefenvorm 2). Op allerlei manieren tracht ik voor de spelers herkenbaar te maken dat er geen rouwprocessen mogen plaatsvinden na balverlies of een gemiste kans. Ik wil bijvoorbeeld dat in ieder geval de vier spelers die het dichtst bij de bal zijn direct proberen deze terug te krijgen. Net als veel trainers hanteer ik daarbij de vijfsecondenregel.”
Play-offs De laatste tien seizoenen eindigde Telstar nooit in de top tien van de Jupiler League. De cultclub uit Velsen-Zuid kwam alleen in het nieuws omdat men een blauw kunstgrasveld wilde aanschaffen, sponsors uitnodigde om op de middenstip kibbeling te komen eten en vanwege het authentieke scorebord waarbij voor ieder doelpunt één mandje wordt opgehangen. In amper vier maanden tijd zorgde Snoei ervoor, dat de meeste mandjes nu aan de kant van de thuisploeg hangen. “Voor de eerste training heb ik de complete selectie toegesproken. Op het bord stond in grote letters mijn doelstelling voor dit seizoen: het halen van de play-offs. Ik vertelde ze dat het bereiken van de play-offs onze prijs was, of dat nu via een periodetitel of de ranglijst zou gebeuren. Ik zag Korpershoek en Van Huizen glunderen, die hebben met Telstar nog nooit om een prijs gespeeld.”
Het smeden van een winnend elftal begon met het afzeggen van een groot deel van de geplande oefenwedstrijden. “Zes van de tien duels zouden we tegen ploegen uit de Jupiler League spelen. Maar we wilden niet teveel prijs geven aan onze toekomstige tegenstanders, bovendien wilden we onze ploeg het gevoel geven hoe het is om als winnaar van het veld te stappen. Dus Buter is al die oefenwedstrijden gaan afzeggen, in plaats daarvan speelden we tegen teams uit de tweede en derde divisie. Een relatief makkelijk programma dus, al hadden we het tegen ploegen als Rijnsburgse Boys moeilijk genoeg. De laatste oefenwedstrijd voetbalden we bij Eendracht Aalst. Onder moeilijke omstandigheden wonnen we in België met 3-1 en we begonnen vol vertrouwen aan de competitie.”
Winnaarsmentaliteit Telstar startte met vijf gelijke spelen in zeven duels, maar inmiddels weten ze in Velsen weer wat winnen is. “Je kunt een winnaarsmentaliteit creëren door tijdens partijspellen af en toe een discutabele beslissing te nemen. Mijn ervaring is, dat spelers die trucjes snel door hebben. Bij ons staat tijdens trainingen overal een prijs op. Bij een afwerkoefening vraag ik bijvoorbeeld aan de spitsen om hun doelpunten te tellen. Novakovitch wil natuurlijk niet minder scoren dan zijn concurrent Floris van der Linden. De verliezer moet zich een aantal keren opdrukken of wat extra loopoefeningen doen. Het klinkt kinderachtig, maar het werkt wel.”
Ook de intrinsieke motivatie van de speler speelt een essentiële rol bij het creëren van winnaars, vertelt Snoei. “Ik vind het belangrijk dat spelers naast de reguliere trainingen extra werken aan hun ontwikkeling. Wat dat betreft hebben we absoluut geen klagen. Veel spelers duiken uit zichzelf het krachthonk in en vandaag kwam Jasper van Heertum bijvoorbeeld nog langs bij Correia omdat hij extra beelden wilde zien van ons duel tegen Go Ahead. Ik had gezegd dat hij het tegendoelpunt had kunnen voorkomen en hij wilde kijken wat hij anders had kunnen doen.”
Joop Brand Snoei haalt vervolgens een voorbeeld aan uit zijn tijd bij Vitesse, waar hij van 1997 tot 2002 in de jeugdopleiding werkte. “Joop Brand was destijds Hoofd Opleidingen in Arnhem. Hij schoof altijd aan als we op maandagochtend met de technische staf het weekend bespraken. In thuiswedstrijden waren we praktisch niet te verslaan, maar uit ging het vaak mis. Joop formuleerde op enig moment de doelstelling: wij gaan van elke uitwedstrijd een thuiswedstrijd maken. Volgens Joop ging het om de manier waarop je bus uitstapte. Met de borst vooruit, waarbij de spelers moesten zorgen dat hun pak goed zat en ze mochten niet op badslippers lopen maar moesten mooie sportschoenen dragen.
Ons vroeg hij om in uitwedstrijden precies hetzelfde spelletje te spelen als thuis. En we moesten vooral niet teveel lullen over de kwaliteiten van de tegenstander, maar juist hun zwaktes benoemen. We hadden met onder andere Nicky Hofs, Theo Janssen en Ruud Knol een paar grote talenten, we moesten bij hen niet de nadruk leggen op hun fouten, maar vertellen waarin ze geweldig waren. Ondertussen kon je dan de dingen aanstippen die beter moesten. Met de A-junioren werden we dat jaar kampioen, na een zege bij Ajax. Kort nadat ik bij Telstar had getekend, kwam ik Brand weer tegen. Hij zei: denk erom dat je niet met je kont tegen je eigen strafschopgebied gaat leunen hè. Je gaat aanvallen!”
Top-3 En Telstar valt aan. Hoewel Snoei het te vroeg vindt om de doelstelling aan te passen, kan hij één ding niet ontkennen: De Witte Leeuwen brullen weer. Met volle tribunes tot gevolg en mensen die trots zijn dat er weer over hun cluppie wordt gesproken. “Eindelijk gaat het hier weer over voetbal. Er worden stoeltjes bezet waar een dikke laag stof op zat. Drie spelers van ons vormen op dit moment de Top-3 van het spelersklassement van Voetbal International. Wij zijn lastig te bestrijden en het mooie is: we hebben tegen goede ploegen gespeeld en niks cadeau gekregen.”
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.