Als anderen een team van Rick Adjei bezig zien, wil Adjei eigenlijk maar één ding: “Ik wil dat men een ploeg aan het werk ziet, waarbij mentaliteit en de absolute wil om te winnen ervan af stralen. Alles moet daarvoor wijken.” Adjei doet aan TrainersMagazine uit de doeken hoe hij dit ziet en hoe hij dit aanpakt.
Tekst: Rob Robben | Beeld: Theo Bos
Adjei vindt dus, dat je aan alles moet kunnen zien, dat zijn ploeg de absolute wil heeft om te winnen. “Ja, ik vind dat je dat overal aan moet kunnen terugzien en dat heeft uiteraard ook met tactiek te maken. Als ik een tegenstander zie, ga ik kijken hoe we die kunnen bespelen om het maximale resultaat te halen. Als dat betekent, dat ik daarvoor iets anders moet doen, dan wat ik normaal doe, dan doe ik dat. Verder wil ik natuurlijk, dat mijn spelers gedreven en op ’t randje spelen. Ik bedoel daar niet zozeer mee, dat ze heel hard spelen, maar vooral dat ze gedreven zijn in het uitvoeren van hun taken. Niemand mag verzaken.”
Liever 1-0 dan 3-2 De voetbalvisie van Adjei wijkt af van de gemiddelde Nederlandse trainer. “Ik heb niet zoveel met de Hollandse School met het 1:4:3:3-systeem met ouderwetse buitenspelers en waar techniek bovenaan staat. Voor mij is techniek en een goede trap niet zaligmakend. Ik houd meer van een goede veldbezetting, spelen op karakter en een juiste mentaliteit. Ik ben met mijn team graag tactisch bezig en denk na over vragen als ‘hoe staan we nu als team?’, ‘welke zone wil ik verdedigen?’ en ‘wat geef ik weg’? Ik vertrek altijd vanuit de nul, maar dat wil niet zeggen dat ik verdedigend speel. Wel is het zo, dat als de tegenstander de bal heeft, ik van al mijn spelers eis, dat ze verdedigend denken. Als je bijvoorbeeld op de rand van je eigen ‘zestien’ een aanvaller probeert uit te spelen, ben ik laaiend, ook als dit lukt. Je neemt dan namelijk onverantwoorde risico’s en dat past niet in mijn visie van verdedigen en wedstrijden winnen. Je maakt in mijn ogen dan gewoon de verkeerde keuze.
Het klinkt misschien raar, maar ik win liever met 1-0 dan met 3-2. Ik ga verdedigend altijd uit van de nul. Ik ben ervan overtuigd, dat dat op termijn het meeste rendement oplevert. Een mooi voorbeeld is wellicht Frankrijk-uit, waarbij door het onvoldoende verdedigend denken, Nederland een stuk kanslozer werd om het WK in Rusland te bereiken.” Adjei heeft recht van spreken, want hij werd met erg weinig tegendoelpunten de laatste twee seizoenen tweede in de tweede klasse. Dit seizoen in de eerste klasse incasseerde hij in de eerste acht wedstrijden maar zes tegendoelpunten. Daarbij scoorde zijn team maar liefst 31 keer. Adjei: “Het bewijs, dat het denken vanuit de nul absoluut niet betekent dat we alleen maar verdedigen!”
Verdedigende keuzes maken “Ik heb achterin echte voetballers en heb de afgelopen twee jaar hard moeten werken om hun mindset te veranderen. Voetballen konden ze wel, maar ze dachten te veel aanvallend en te weinig verdedigend. Ik vind dat verdedigers meedogenloos moeten zijn en dat ze in eerste instantie moeten verdedigen. Ik heb ze het echte verdedigen moeten bijbrengen. Dat zat namelijk niet in hun rugzakje. Ze moesten vooral anders, dus meer verdedigend leren denken en dit gaat altijd over keuzes maken. Als verdedigers of middenvelders moeten verdedigen dan stellen ze zich dikwijls zo op, dat ze meteen goed staan voor als ze in balbezit komen. Ik vind dat een verkeerd uitgangspunt, want je bént namelijk niet in balbezit. Je zult eerst de bal moeten veroveren, dus mijn motto is dan ook, eerst verdedigen! Ik zie dat sommige trainers bij een verdedigende corner drie aanvallers voorin laten staan om bij balverovering meteen aanvallend gevaarlijk te kunnen worden. Ik vind dat absurd. De bal kan niet dichter bij je eigen doel zijn en de kans op een tegendoelpunt is dus het grootst. Daarom vind ik dat er eerst verdedigend gedacht moet worden en de bal dus veroverd moet worden. Dat is op dat moment namelijk de eerste prioriteit. Er moet dus met zijn allen worden verdedigd!”
Taakbewust en compact Een belangrijker pijler bij het per se willen winnen is bij Adjei taakbewustheid. “Ik wil inderdaad, dat mijn spelers hun taken uitvoeren, zoals we van tevoren hebben afgesproken. Verder speel ik altijd heel compact met de linies dicht bij elkaar. Dat wil niet zeggen, dat we altijd verdedigend spelen. Je kunt namelijk overal op het veld heel compact spelen. Als we bijvoorbeeld hoog druk willen zetten, is compactheid ook heel belangrijk. We moeten dan wel echt met zijn állen ver naar voren gaan staan. Er mogen geen grote ruimtes vallen, want dat is dodelijk. Ik wil daarom dat de onderlinge afstanden nooit groter worden dan zes tot acht meter.
Sommigen zeggen, dat we ver inzakken, maar dat is helemaal niet waar. We zetten alleen druk op andere gedeelten van het veld. Daar maken we keuzes in. Soms kiezen we ervoor om druk te zetten vanaf de kop van de cirkel. Dat is een bewuste keuze. Maar als een tegenstander bijvoorbeeld achterin goede voetballers heeft met ook nog veel snelheid, zal ik waarschijnlijk niet kiezen om op kopcirkel druk te zetten, maar dan zal ik wellicht toch de keuze maken om hoog druk te zetten in de hoop dat we de bal snel kunnen veroveren op de helft van de tegenstander, of dat de tegenstander een onnauwkeurige lange bal gaat spelen en we dan in het duel de bal kunnen veroveren.
Alles heeft te maken met de kwaliteiten van mijn eigen ploeg, maar zeker ook met die van de tegenstander. Waar we ook drukzetten, we doen dat altijd om de kans op winst het grootst te maken. Soms geef ik de tegenstander ruimte om te voetballen om hun pijnpunten bloot te leggen. Velen zien dit als ‘inzakken’ of geen initiatief durven nemen…tsja.”
Kantwisseling Adjei speelt met zijn Unitas meestal in principe in een 1:4:3:3-formatie. “Eigenlijk is het systeem, waarin we spelen niet zo relevant. Als ik mijn buitenspelers wat verder terug wil laten spelen, kom ik misschien wel uit op een 1:4:5:1 of een 1:4:2:3:1 of een 1:4:4:2-systeem, maar dat is eigenlijk totaal niet belangrijk. Het gaat immers vooral om de uitvoering van de speelwijze. Een heel belangrijk aspect is bij ons de kantwisseling. We spelen de bal soms langdurig rond, maar niet zoals in Nederland veel gebeurt om het rondspelen zelf. We hebben daar een vooropgezet plan mee. In mijn opbouw wil ik over het hele veld driehoekjes kunnen maken. We proberen met ons positiespel de tegenstander naar een bepaald gedeelte van het veld te lokken en als er dan door de verdedigers te laat geknepen wordt, kunnen we daarna met een razendsnelle kantwissel met twee of drie passes aanvallend in een één-tegen-één-situatie toeslaan. We moeten hierbij dus geduld hebben. We moeten echt wachten tot de tegenstander in de fout gaat. Meestal laten we onze rechtsbuiten (7) tegen de zijlijn spelen om zo de tegenstander naar die kant te lokken. Mijn linksbuiten (11) gaat dan wat verder naar binnen spelen om zo de rechtsachter van de tegenpartij te lokken. Blijft deze staan, dan is onze linksbuiten zelf aanspeelbaar en van daaruit kunnen we dan verder spelen. De linksbuiten moet niet te ver naar binnen komen, anders vangt een middenvelder van de tegenpartij hem op en wordt de rechtsachter niet weggelokt. Als de rechtsachter weg is, dan kan mijn linkervleugelverdediger, aanvallende middenvelder of centrumspits dat gat in om zo gevaarlijk te worden in een een-tegen-een-situatie. Dat is wat we willen.”
Elf tegen één “Ik train deze speelwijze in de ongebruikelijke elf-tegen-een-oefenvorm (zie oefenvorm 1). Aan deze oefenvorm gaan een aantal pass- en trapvormen vooraf, waarbij de spelers op hun eigen positie staan en waarbij de volgorde en de diverse afspeelmogelijkheden in sjablonen getraind worden. In de genoemde elf-tegen-een-oefenvorm hanteer ik bepaalde spelregels om zo ook de kantwissel te oefenen. Ik wil alleen diagonale passes zien. De breedteballen van bijvoorbeeld mijn linkermiddenvelder naar mijn rechtermiddenvelder of die van de linker centrale verdediger naar de rechter centrale verdediger zijn dan verboden. Ook de lengteballen van bijvoorbeeld mijn linkerverdediger naar mijn linkeraanvaller wil ik niet zien. Verder moet elke speler van een linie de bal minstens een keer geraakt hebben, voordat de bal naar de volgende linie gespeeld mag worden. Er mag geen linie worden overgeslagen. Bij het overspelen binnen een linie moet echter altijd minimaal één speler van de volgende linie worden ingeschakeld, anders kunnen er namelijk geen driehoekjes gemaakt worden.”
Overlappende backs “In de beide aanvallende hoeken van het veld maak ik een vierkant, waar alleen de vleugelspelers en de overlappende backs mogen komen. Ze mogen er niet staan, maar ze moeten er komen. Het moeten altijd lopende mensen zijn. Ook mag de bal maar maximaal twee keer geraakt worden. Uit de voorzet vanaf de zijkant moet direct gescoord worden. Als de bal over de grond komt, kan er alleen worden afgewerkt buiten het vijfmetergebied. Door de lucht mag van alle afstanden worden afgewerkt. Bij deze oefenvorm wil ik veel onderlinge coaching, veel kantwisselingen, rotatie van het middenveld, nauwkeurigheid en vooral handelingssnelheid zien. Als het een beetje loopt, dan zet ik er enkele verdedigers of middenvelders bij. Die kunnen scoren door de keeper van de tegenpartij aan te spelen. Uiteindelijk moet dit leiden tot een elf tegen elf, maar zover zijn we nog lang niet.”
Winnaarsmentaliteit Zoals gezegd staat winnen hoog in het vaandel van Adjei. Dit komt in zijn trainingen ook nadrukkelijk naar voren. Om zijn verdedigers te dwingen écht te verdedigen heeft hij een oefenvorm van vier tegen vier met acht kaatsers (oefenvorm 2). “Hierbij mogen de aanvallers gebruik maken van de kaatsers op de helft van de tegenstander, zodat het eigenlijk een acht-tegen-vier-partijspel wordt. Behalve de aanvallende kantwissel, het snel verplaatsen van het spel en de derde man zoeken, staat het echte verdedigen hierbij ook centraal. Als het verdedigende team aan het verdedigen is, wil ik dat ze ook echt kort hun tegenstander dekken. Als ze op meer dan drie meter staan te dekken, laat ik het verdedigende team een aantal keren opdrukken. Dit vinden ze niet fijn en zodoende gaan de spelers elkaar nog nadrukkelijker coachen op het kort en fel verdedigen, zodat ze niet hoeven op te drukken. Hierdoor probeer ik de echte winnaarsmentaliteit bij mijn spelers te kweken.”
Anders selecteren en opleiden Tot slot zet Adjei grote vraagtekens bij het selecteren en opleiden van toekomstige profvoetballers in Nederland. “Ik denk dat we zijn blijven hangen in het oude selectiebeleid. We kijken nog veel te veel naar spelers die goed kunnen passen en trappen en een goede techniek hebben. Maar moeten we niet méér letten op spelers die begrijpen waar het om gaat, namelijk het binnenhalen van de punten? Ik heb liever iemand die een wat mindere techniek heeft, maar die wel echt de wedstrijd wil winnen. Ik denk, dat we in Nederland anders naar het spelletje moeten gaan kijken. Dat doen andere landen ook en die hebben Nederland inmiddels overvleugeld”, concludeert Adjei.
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.