Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Arbeid leveren
Vrijdag 6 April 2018


Klaas Wels was drie keer interim-trainer bij FC Oss. Dit seizoen is de voormalige assistent voor het eerst officieel hoofdtrainer bij de Brabantse club, waarmee hij stevig in het linkerrijtje staat. “Ik train hard en intensief, mijn spelers moeten veel arbeid leveren. Maar ze hebben altijd het recht om slecht te spelen.”

Tekst: Martin Veldhuizen | Beeld: Gerrit van Keulen

De kamer van FC Oss-trainer Klaas Wels toont veel gelijkenissen met die van zijn collega's. Bureaus met computer, een grote flatscreentelevisie, een bord met magneten en enkele prikborden met wedstrijdprogramma en trainingsschema's. Naast de deur staat een kastje met daarop trofeeën, die niet iedere trainer heeft: een schaal en een bronzen stier. “Die schaal kregen we toen FC Oss in 2011 kampioen werd van de Topklasse en de club terugkeerde in de Jupiler League. De Bronzen Stier is een tastbare herinnering aan de periodetitel die we onder leiding van Wil Boessen wonnen in februari 2015. Inderdaad, de kast biedt ruimte voor meer prijzen. Ik hoop op nog een Bronzen Stier, de enige prijs die wij goedbeschouwd kunnen winnen. Maar eerlijk gezegd ben ik niet zo bezig met het winnen van prijzen. Als wij door goed te presteren meer publiek trekken, is dát mijn grootste prijs. Om dit te bereiken trainen we hard en intensief. Mijn spelers moeten veel arbeid leveren, maar hebben altijd het recht om slecht te spelen.”
 

Onervaren
Wels (44) is sinds 2010 werkzaam bij FC Oss. Als assistent-trainer werkte hij onder Dirk Heesen, Anton Janssen, Gert Aandewiel, Wil Boessen, Reinier Robbemond en François Gesthuizen. Na het tussentijdse vertrek van Janssen (2013) en Boessen (2015) vervulde hij tijdelijk de rol van interim-trainer. En ook toen Gesthuizen in maart 2017 vroegtijdig bij FC Oss vertrok, werd Wels als vervanger naar voren geschoven.

“Mijn eerste periode als interim-trainer was geen succes”, blikt Wels eerlijk terug. “Ik verving gedurende vier wedstrijden Anton Janssen, die onverwachts naar N.E.C. vertrok. Maar ik was blij dat Gert Aandewiel werd aangesteld als zijn opvolger. Sportief ging het niet goed en ook de wijze waarop ik met de spelersgroep omging, liet te wensen over. Ik was te gefocust op het resultaat, heel direct in mijn coaching en trad vooral corrigerend op. Natuurlijk deed ik dat vanuit verantwoordelijkheidsgevoel en de wil om te presteren, maar door mijn onervarenheid bracht ik dat niet op de juiste manier over.”

Dankzij de lessen van zijn voorgangers, komt Wels tegenwoordig een stuk beter beslagen ten ijs. “Voordat ik in 2010 bij FC Oss in dienst trad, liep ik er stage onder Hans de Koning en Regilio Vrede. Ik heb bij deze club liefst acht verschillende trainers meegemaakt. Dat is zo belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling. Van wie ik het meeste heb opgestoken? Bij alle trainers zag ik dingen gebeuren die ik heb overgenomen of waarover ik juist anders dacht. Bij Heesen stond de prestatie voorop, bovendien wist hij enorm veel van de Jupiler League. Boessen zorgde voor een zeer fitte groep en maakte indruk door de wijze waarop hij met de spelers omging. Die twee hebben mij het meest gevormd.”
 

Frisse wind
In de laatste acht duels van het vorige seizoen zorgde Wels volgens FC Oss-directeur Peter Bijvelds voor een frisse wind en een nieuwe dynamiek binnen de selectie. Het leverde de inwoner van Schijndel een éénjarig contract op als hoofdtrainer. “De afgelopen jaren heb ik geleerd dat spelers vooral behoefte hebben aan een duidelijke speelwijze, aan vastigheid. Het probleem zat vorig seizoen achterin. We maakten 67 goals, maar kregen ook ontzettend veel doelpunten tegen. Het zorgde voor spektakel, maar we behaalden te weinig punten om meer toeschouwers te trekken. Die zien tenslotte het liefst een ploeg die wint. Vanwege de defensieve kwetsbaarheid koos ik noodgedwongen voor een 1:5:3:2-formatie in verdedigend opzicht. Heeft de tegenstander balbezit, dan hebben mijn spelers weinig vrijheid, maar duidelijk omschreven taken in hoe, waar en wanneer we druk zetten.

In balbezit verandert onze formatie in 1:3:5:2. De twee buitenste spelers zijn in onze speelwijze de belangrijkste pionnen. Bij balverlies zijn zij verdedigers en zodra wij de bal hebben worden het aanvallende middenvelders. Ze moeten balvaardig zijn, kunnen aanvallen én verdedigen en over een flinke dosis loopvermogen beschikken. In de opbouw wil ik dat ze positie kiezen rond de middellijn, in de rug van de buitenspelers van de tegenpartij. Onze linker- en rechtermiddenvelder schuiven dan richting de as. Ik vind het interessant om te zien wat tegenstanders op dat moment doen. Houden ze de as dicht of kiezen ze ervoor de buitenkant af te schermen? Veel ploegen geven er de voorkeur aan om de as dicht te houden. En omdat backs het meestal niet fijn vinden om ruimte in hun rug weg te geven en dus niet zo snel zullen doordekken, ontstaat er ruimte voor mijn twee buitenste mensen. Dekken de backs wel door, dan moeten mijn linker- en rechtermiddenvelder met een loopactie de diepte zoeken. Vaak worden ze dan gevolgd door hun directe tegenstander, waardoor er elders op het veld ruimte ontstaat.”

Voetballende doelpunten
“Het doel is om aan de zijkanten een drie-tegen-twee-situatie te creëren. Vervolgens gaat het erom dat wij de juiste keuzes maken en mensen tussen de linies vrij durven te spelen. Dat positiespel lukt meestal vrij aardig. Wij maken relatief veel 'voetballende' doelpunten en zijn minder goed in opportunistisch spel. Maar ook wij worden natuurlijk weleens onder druk gezet. Eén van onze afspraken is, dat de bal dan sneller naar voren gaat. We zoeken het lichaam van een van onze spitsen, of pompen de bal de hoek in om daar het duel om de tweede bal te spelen.

Ik ben beslist geen voorstander van doelloos terugspelen op de keeper. Betrekken we onze doelman in de opbouw en verleggen we via hem het spel, dan vind ik het prima. Maar ik zie te vaak verdedigers onder druk de bal terugspelen op hun keeper, die vervolgens ook niets anders kan dan de bal een lel naar voren geven. Ik heb liever dat mijn veldspelers dat doen. Het is minder risicovol en ook de afstand naar het vijandelijke doel is vanuit hun positie meestal kleiner dan vanaf de plek waar onze keeper staat.”
 

0-0
“Op de helft van de tegenstander hebben mijn spelers alle vrijheid. Doet iemand zes keer hetzelfde en gaat het zes keer mis, dan verwacht ik natuurlijk wel dat hij iets anders probeert. Maar verder mogen ze zich creatief helemaal uitleven. Mijn drie centrale verdedigers en controlerende middenvelder verzorgen de opbouw: simpel en met nul risico. Die vier spelen vanuit de controle, de rest van het team mag zoveel mogelijk aan aanvallen denken.

In de opbouw proberen wij zo geduldig mogelijk te zijn. Zolang we de bal rondspelen, kan de tegenstander immers niet scoren. En uiteindelijk stapt er altijd wel een tegenstander uit, waardoor er ruimte ontstaat waarvan wij kunnen profiteren. Zo niet? Een 0-0 gelijkspel is ook een resultaat! Hoe ik tégen mijn eigen team zou spelen? Haha, dat recept weet ik wel, maar ga ik je niet vertellen.”

Ideale leerschool
Wels vindt FC Oss de ideale leerschool. “De speelwijze en trainingsvormen mag ik zelf bedenken, er ligt nauwelijks iets vast. Na overleg met externe deskundigen heb ik de voetbalspecifieke krachttraining ontworpen. Alleen in de sportschool aan je fysiek werken vind ik te statisch. Een deel van onze krachttraining doen we daarom gewoon op het veld. Loopoefeningen met een zandzak en kopoefeningen met een gewichtsverzwarend hesje maken spelers ook sterker en zijn veel voetbalspecifieker dan bijvoorbeeld het werken met dumbells. De videobeelden die ik mijn spelers laat zien, knip en plak ik ook zelf. Ik vind het prettig dat ik naar eigen inzicht kan werken.”

Wels benadrukt dat er bij FC Oss hard en intensief getraind wordt. “Duels in de Jupiler League worden vaak in het laatste kwartier beslist, dus de spelers moeten fit zijn. Het gaat erom dat spelers in staat zijn om, ondanks vermoeidheid, technisch goed te blijven handelen. Ook als ze moe zijn moeten ze goed ingedraaid staan, de bal goed aannemen en passen. We maken daarom veel uren en meters op het trainingsveld, leveren veel arbeid. Dat is altijd weer balanceren op het randje.”

Doorhobbelen
“Voetballers hebben geen enkele reden om dáár (Wels wijst naar het veld, red.) hun best niet te doen. Tenzij er sprake is van een blessure of problemen in de privésfeer, anders verwacht ik maximale inzet. Niet doorhobbelen na een pass, maar aanzetten en in een partij elf tegen elf altijd druk op de bal geven. De héle ploeg moet daarin meedoen, ook bij schakelmomenten. Een doelpunt telt alleen als het hele team is aangesloten en telt dubbel als de tegenstander nog niet terug is op eigen helft. Een spits die een paar keer niet op tijd terug is, wordt daarop wel aangesproken door zijn medespelers. Ook omdat de verliezende partij bij ons meestal nog wat extra arbeid moet verrichten, zoals een paar extra loopjes.

De spelers moeten dus arbeid leveren, maar ze hebben wél het recht om slecht te zijn. Het zijn tenslotte geen automaten bij wie je op een knopje drukt en de gewenste output krijgt. De ene dag is elke bal die je raakt raak, een dag later lukt het veel minder. Mijn spelers mogen slecht spelen, maar moeten wel de afspraken nakomen die we hebben gemaakt en in het collectief blijven presteren. Verzaken ze structureel in de arbeid die ze leveren, dan aarzel ik niet om ten aanzien van de hele groep keihard in te grijpen. Maar ik geef spelers géén kritiek op hun sportieve prestaties waar iedereen bij is. Daar wordt geen enkele speler vrolijk van, dus dat doe ik veel liever een op een.”

Bronzen Stier
FC Oss vierde vorig jaar het 25-jarig bestaan als profclub. De Brabanders werden zevende in 1998, maar eindigden meestal in het rechterrijtje. Het heeft geleid tot kritische toeschouwers, merkt Wels. “We hebben een van de laagste begrotingen in de Jupiler League, dus we moeten realistisch zijn. Ploegen als NEC, Cambuur, Volendam, De Graafschap, Jong Ajax en PSV komen sowieso in het linkerrijtje, het is moeilijk daar tussen te komen. Maar we doen er alles aan.

Ik ben zeer tevreden met mijn spelersgroep, die weliswaar geen echte blikvangers kent, maar uitgebalanceerd en in balans is. De jongens werken hard en stralen veel plezier uit. We zijn niet echt bezig met de ranglijst, maar áls we erin slagen om zesde te worden, dan moet dat in mijn beleving leiden tot meer publiek. En wie weet winnen we een periode, zodat ik nog een Bronzen Stier in mijn kamer kan zetten.”

 
Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Leren van topcoaches