Marc de Wilde is sinds 2011 hoofdtrainer van tweedeklasser Kolping Boys. De oud-doelman van AZ en AFC'34 vertelt over zijn geloof in talent, de 'hoe en wanneer'-vraag, leiderschap en didactische coaching. “Het is belangrijk dat je alle leeftijdscategorieën hebt getraind, voordat je aan de slag gaat bij de senioren”
Tekst: Alessandro van Hallem | Beeld: Keesnan Dogger (Keesnan fotografie)
Je bent hoofdtrainer bij Kolping Boys 1. Hoe is jouw visie en speelwijze ontstaan? “Mijn visie en wijze van coaching heeft zich gedurende mijn spelers- en trainersloopbaan ontwikkeld. Dit is een proces en ontstaat niet in een paar weken door training te geven of een boek te lezen. Het heeft zich gaandeweg de tijd ontwikkeld. Eerst als speler en later als jeugd- en seniorentrainer. Vanuit elke periode neem je accenten mee, die je later kunnen helpen of waar jij als trainer waarde in ziet. Op mijn 22e haalde ik mijn TC1. Tijdens mijn tijd als speler was ik altijd al geïnteresseerd in het trainersvak en alles wat daar zowel binnen- als buiten het veld bij kwam kijken. Vanuit het CIOS liep ik voor TC1 stage bij Joop Brand, toenmalig trainer van AZ Alkmaar. Brand was een trainer die ik erg bewonderde. Zeker op basis van de inhoud van zijn trainingen, die dynamisch waren en waar veel oefenstof gepaard ging met bal. Daarnaast waren de trainingen uitdagend, met veel wedstrijdelementen. Bovendien heerste er altijd een positieve werksfeer, met veel plezier. Dit alles gecombineerd met een hoge intensiteit van trainen. Deze manier van werken heeft mij erg geïnspireerd en vind ik nog steeds een goede basis, die ik zoveel mogelijk terug laat komen in mijn huidige trainingen. Ik geloof er heilig in, dat je spelers moet beoordelen op hun talent, dat ze creatief mogen zijn en zélf oplossingen zoeken. Daarnaast vind ik het belangrijk dat spelers zich veilig en prettig voelen. Hierdoor durven ze fouten te maken, uit te blinken, hard te werken en open met elkaar te communiceren. Het is belangrijk dat ik dit proces en deze manier van werken blijf bewaken. Hiervoor wordt overzicht, leiderschap en een rustige en evenwichtige uitstraling van mij verwacht.”
Wat is jouw visie en speelwijze en hoe breng je die over op jouw spelers? “Wij spelen bij Kolping Boys met drie spitsen. We hebben diepgaande backs die, in samenwerking met onze middenvelders en spitsen, de ruimte aan de zijkanten benutten en daar overtal proberen te maken. Op deze manier willen we dominant en gevaarlijk zijn richting het doel van onze tegenstander. Daarnaast is een solide en duidelijke organisatie van het team in mijn ogen belangrijk. Als ik onze speelwijze train, is het belangrijk dat ik mezelf en de spelers telkens de ‘hoe en wanneer’ vraag stel. ‘Wanneer’ gaat een back er overheen, ‘hoe’ ziet dat eruit en ‘hoe’ werken onze spitsen en middenvelders samen om in vrije positie te komen. Daarnaast geef ik meerdere posities binnen onze speelwijze vrijheden, met name de middenvelders. Hierdoor worden we onvoorspelbaar en creëer je creativiteit in spelers. De tactiek en speelwijze heeft natuurlijk ook te maken met welk type spelers je ter beschikking hebt. Ik houd van dynamiek, zowel tijdens trainingen als wedstrijden. Dat kost energie, vandaar dat onze trainingen en warming-up veelzijdig zijn met kracht en conditionele prikkels. Bijna altijd in combinatie met de bal. Het is noodzakelijk dat spelers, los van het beheersen van de speelwijze, het ook kunnen volhouden. De ‘wat’ vraag hebben we bij de club al vaak behandeld in het jeugdtraject, dus bij de senioren kan ik meestal sneller naar de inhoud. ‘Wat’ zie ik als een vaardigheid, dat staat mede centraal in de jongere jeugdteams. ‘Hoe’ zie ik meer als tactiek en dat is mijn verantwoordelijkheid. ‘Hoe’ te winnen, ‘hoe’ te verdedigen en ‘hoe’ samen te spelen in bepaalde situaties. Uiteindelijk moet een goede seniorentrainer de spelers op de juiste plek zetten en de spelers op hun sterkste eigenschappen beoordelen. Daar hangt vaak het uiteindelijke resultaat vanaf.”
“Ten aanzien van mijn visie: ik geloof ontzettend in talent. Spelers moet je inzetten waar hun kracht ligt. Door deze methode creëer je vrijheid voor een speler. Vrijheid leidt tot eigen initiatief en creativiteit. Mijn spelers hebben de mogelijkheid eigen keuzes te maken. Ik houd van spelers die dat durven, beheersen en in zich hebben. Door spelers in het seniorenvoetbal alleen maar dingen aan te leren die ze niet goed kunnen, ben je bezig met het proces dat spelers in het jeugdvoetbal al hebben doorlopen. Door juist de sterke kwaliteiten van een speler te belichten, creëer je een sfeer waarin spelers zichzelf zijn, zich veilig voelen en waardoor ze dingen doen die in hun kracht, vermogen en talent liggen. Door de spelers hiervan te overtuigen en dit goed te begeleiden, creëer je een omgeving waarin spelers binnen hun eigen creativiteit en keuzes ook weten dat ze fouten mogen maken en hierbij kunnen terugvallen op hun trainer. Hierdoor creëer je een positief groepsproces, waarin ik zie dat spelers stappen maken en zich ontwikkelen. Aan mij de taak dit als eindverantwoordelijke te bewaken. In de jeugd moet je spelers vormen, in de senioren laat je dit tot wasdom komen. Dit is in mijn ogen een van de sleutels tot succes.”
Als jouw team aan een negatieve wedstrijdserie bezig is, heeft dit onbewust een negatieve invloed op het groepsklimaat binnen het team. Welke handelswijze gebruik jij om deze situatie te kantelen? “Het voordeel van mijn selectie is, dat we nu al meerdere jaren samen spelen en een stabiele groep hebben. Jaarlijks vallen er weinig spelers af en worden er jonge talenten toegevoegd. Hierdoor creëren we een sterke band met elkaar en weten we wat we aan elkaar hebben. Daarnaast ontdekken de spelers wat ieders sterke en zwakke punten zijn, zowel op voetballend als mentaal gebied. Als trainer moet ik bepalen hoe ik met elk individu omga. De een heeft een schouder nodig, de ander een realistisch gesprek en sommigen moet je juist even met rust laten. Door deze specifieke omgang kom je vaak samen met jouw spelers goed door zo’n periode heen. Spelers missen in een mindere periode vaak vertrouwen in eigen kunnen, gaan dan andere dingen doen waar ze van nature minder goed in zijn en uiten hun frustratie vaker. Als trainer probeer je ze dan daarvan bewust te maken. Ik zet een oefenvorm soms wat vaker stil, geef ze handvatten en inzichten mee, ga met ze in gesprek en betrek ze bij beslissingen. Uiteraard willen wij elk jaar, elke maand en elke wedstrijd nog beter presteren. Deze spelersgroep heeft inmiddels ook de ervaring dat er een kantelpunt kan komen, waarin het een periode minder kan gaan lopen. Dan verwachten ze van een trainer leiderschap en willen ze een meer didactische coaching. In een fase waarin resultaten negatief zijn, is het belangrijk vast te houden aan jouw eigen speelwijze en vastigheden. Je gaat met spelers in gesprek, op een ander moment neem je afstand en kijk je neer op de groep, naar het teamproces. Wat gebeurt er in het koppie van een speler, spelen er dingen alleen in en rondom het veld of spelen er randzaken in de privésfeer mee? Als trainer is het de kunst dit te bewaken en daar goed en aandachtig mee om te gaan. Soms worden randzaken hoofdzaken. Vertrouwen blijft, ongeacht de situatie, wél de basis. Als trainer heb je de taak dit te blijven uitstralen.”
Je bent begonnen als trainer bij de jeugd en bent nu al geruime tijd hoofdtrainer bij de senioren. Wat zijn in jouw ogen de verschillen tussen het jeugd- en seniorenvoetbal? “Ervaring is altijd de basis. In mijn ogen is het belangrijk dat je alle leeftijdscategorieën hebt getraind, voordat je aan de slag gaat bij de senioren. Elke lichting vraagt weer wat anders van een trainer. Als je binnen elke lichting ervaring hebt, de beheersing en feeling bezit om met diverse leeftijden om te gaan, ben je in mijn ogen klaar voor de stap naar de senioren. Maak deze stap niet te snel, neem de tijd voor jezelf. Ga stagelopen bij de senioren of assisteren, maak vlieguren, geef trainingen en maak notities van het proces en de randzaken. Ten tweede moet het ook passen bij je karakter. Volwassenheid, duidelijkheid en structuur kunnen bieden is belangrijk. Ook dien je op de juiste momenten boven, maar ook tussen een groep kunnen staan. Het vraagt kwalitatief, inzichtelijk, maar ook sociaal en mentaal veel van een trainer. Mediatraining, omgaan met tegenslagen, leidinggeven aan een grote begeleidingsgroep, maar ook supporters en overige geïnteresseerde, komen hierbij kijken. Er is bij elke club een verwachtingspatroon waar je mee moet omgaan. Ook de affiniteit tussen jeugd- en seniorenvoetbal vind ik belangrijk. Eigen jeugdspelers opleiden voor het eerste elftal, maar ook selectiespelers inzetten bij jeugdteams als trainer/coach, hoofd jeugdopleiding, scheidsrechter of een rol als coördinator is belangrijk. Als een van mijn spelers uit de selectie ook voor een jeugdteam staat, creëert dat binding. En de clubcultuur blijft zo behouden. Technische/tactische inzichten vanuit het eerste elftal kunnen dan vertaald worden naar de jonge talenten, uiteraard binnen de kaders van de desbetreffende leeftijdscategorie. Dát is de rode lijn van Kolping Boys. Affiniteit met de club staat bij ons elk jaar hoog in het vaandel en dit willen wij behouden en blijven bewaken.”
Waar is binnen het Nederlandse voetbal de grootste winst te behalen met het oog op de toekomst? “Los van het geld zie ik dat talenten de afgelopen jaren al vroeg vertrekken naar het buitenland. Vaak té vroeg in mijn ogen. Rijpen, ervaring opdoen, jezelf opwerken, een stabiele basisspeler worden of dé sterspeler zijn, dat zijn allemaal fases waarin een speler zich ontwikkelt en wordt klaargestoomd voor het eerste elftal. In mijn ogen slaan spelers een aantal van deze fases vaak over. Je loopt jezelf voorbij en brengt jezelf in een soms uitzichtloze situatie, als je tijdens het rijpen al naar een grote club gaat en daar verwacht in korte tijd basisspeler te worden. Geduld is hierin ontzettend moeilijk, maar wél essentieel, wil je een volledig ontwikkeld talent worden dat stevig in zijn schoenen staat en een stabiele carrière kan gaan opbouwen. Als talentvolle jeugdspelers in Nederland wél de keuze maken om het traject af te maken naar het eerste elftal, ontstaat er een positief teamproces van spelers die twee, drie of vier jaar met elkaar spelen. Ze leren elkaar goed kennen, weten van elkaar waar ieders kwaliteiten liggen en bouwen een hechte band op. Dit proces leidt in mijn ogen Nederland naar de weg omhoog. Vergelijk het met de periode tussen 2010 en 2014 waarin Nederland stabieler was en spelers al langer samen speelden bij dezelfde club. Uiteraard met een aantal uitzonderlijke voetballers die het verschil konden maken. Het zou mooi zijn als zo’n lichting opnieuw gekweekt kan worden.”
Welke tips geef je trainers die bij de senioren werken of willen werken? “Doorloop de club, neem de tijd. Zorg dat je inhoudelijk goede trainingen kan geven en met hoofd- en randzaken kan omgaan. Loop van tevoren een keer mee in het seniorenvoetbal, zodat je weet wat er speelt en wat erbij komt kijken. Ook de club moet bij je passen. Hoe denkt de club over jouw functie, wat verwachten ze van je? Vraag eventueel of je een proeftraining mag geven, zodat je ervaart hoe de praktijk is. Ga het gesprek aan met spelers om inhoudelijk in hun belevingswereld te komen. Ik raad iedere trainer die op het punt staat actief te worden in het seniorenvoetbal een grondige voorbereiding aan.”
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.