Olivier Amelink richt zich als trainer van ATC’65 O19-1 niet alleen op het verbeteren van de speelwijze van zijn ploeg. Hij focust zich vooral op de ontwikkeling van het teambuildingsproces. Dat doet hij aan de hand van de theorie van René Felen en geeft in dit artikel een aantal voorbeelden hoe dat in de praktijk tewerk gaat.
Tekst: Tom Druppers | Beeld: Teun van der Velden
Als beginnend trainer had Amelink met name oog voor het voetbalinhoudelijke proces, waardoor hij zich tijdens een seizoen veelal bezighield met het ontwikkelen van individuele spelers en het team vanuit de speelwijze. “Mijn focus en coaching zat vooral op voetbaltechnische- en tactische handelingen. Tegenwoordig richt ik mij meer op de lichaamstaal en intensiteit waarmee spelers handelingen verrichten. Er moet gewoon keihard getraind worden. Om als team constant te presteren heb je in mijn optiek als trainer een essentiële rol om de groep vanuit je persoonlijkheid steeds weer te inspireren om aan de norm te voldoen.”
Hij raakte geïntrigeerd door de vraag hoe hij het teambuildingsproces van zijn elftal zo optimaal mogelijk kon begeleiden. Antwoorden vond hij in de theorie van René Felen, een expert op het gebied van het analyseren en ontwikkelen van teamprocessen. “Zowel mijn technisch coördinator bij ATC’65 als de theorie van René Felen hebben mij geïnspireerd om het proces van ‘mijn norm, naar groepsnorm’ te sturen en in een herkenning te komen van verschillende teamfasen gedurende een seizoen. Het bespelen en coachen van het team in deze fasen is misschien nog wel belangrijker dan de voetbalinhoud”, zo zegt hij.
René Felen De theorie van Felen* is erop gericht het optimale rendement uit een spelersgroep te halen. Het is een afgeleide van het zogeheten ‘Tuckman-model’, dat in het bedrijfsleven veel wordt gebruikt voor het stimuleren van teamprocessen en groepsdynamica. Felen heeft daar zijn eigen sausje overheen gegoten en dat in de praktijk toegepast bij onder meer FC Groningen en Feyenoord.
Felen onderscheidt verschillende fases waarin een spelersgroep zich kan bevinden: de beleefdheids- en positioneringsfase, de normeringsfase en de prestatiefase, met elk hun eigen kenmerken. Het is niet mogelijk om een specifieke tijdsspanne te koppelen aan iedere fase binnen dit proces. Dat komt omdat de ontwikkeling hiervan erg dynamisch is, doordat het afhankelijk is van onder andere de trainer, het karakter van de spelers en de bereidheid om mee te werken.
Amelink is trainer van ATC’65 O19-1 en heeft deze theorie geïntegreerd in zijn werkwijze. In dit artikel gaan we aan de hand van praktijkvoorbeelden verder in op de verschillende fases die een spelersgroep in de loop der tijd doormaakt.
Creëren van een prestatiecultuur Om een beeld te schetsen van zijn werkwijze vertelt Amelink over de start van een nieuw seizoen, waarin hij zijn spelersgroep voor het eerst weer ontmoet. “Ik ga nooit direct het veld op met de groep. Eerst geef ik uitleg over de manier waarop ik graag te werk ga en waar ik uiteindelijk naartoe wil met de spelers. Daarom geef ik altijd een presentatie, waarin ik de spelers stap voor stap duidelijkheid geef over het proces dat ik met ze wil gaan inzetten.”
“In de presentatie komen twee dingen expliciet naar voren: de speelwijze die ik voor ogen heb en de werkwijze waarmee we dat met z’n allen voor elkaar moeten zien te krijgen. Hierin gaat het vooral om houding en toewijding van spelers. Hard werken, oplossingsgericht denken en plezier halen door te presteren zijn competenties die ik eis van spelers. Luie spelers en probleemdenkers hebben geen kans van slagen bij mij. ”
Het overwinnen van weerstanden is het belangrijkste kenmerk van een prestatiecultuur vindt Amelink. “Prestatievoetbal geeft wel eens een oncomfortabel gevoel, bijvoorbeeld als er kritiek geleverd wordt op het individu. Als een individu niet levert in de intensiteit of kwaliteit, spreek ik iemand daar direct op aan. Spelers moeten dat kunnen plaatsen als middel om beter te worden, omdat het uiteindelijk bijdraagt aan hun eigen ontwikkeling en die van het team.’’
Een van de middelen om weerstand aan te wakkeren binnen een spelersgroep is concurrentie. “In een selectieteam is het heel normaal dat je meerdere spelers hebt voor een specifieke positie. Daarin verwacht ik dat spelers zich professioneel opstellen en niet bij de pakken neer gaan zitten op het moment dat ze niet tot het basiselftal behoren. Mijn visie hierop is dat spelers zo leren beseffen dat spelen in een prestatiegericht elftal geen vanzelfsprekendheid is, maar een voorrecht. Daarom moeten ze in mijn ogen ieder moment het onderste uit de kan halen, zodat we tot een maximale prestatie komen.”
‘‘Samenwerking is ook een belangrijk onderdeel van het teambuildingsproces. Er moet tijdens het seizoen een teamgeest ontstaan, waarin het besef ontstaat dat iedereen op zijn eigen wijze belangrijk is voor de ploeg. Zoals je merkt is er tijdens zo’n eerste moment geen gelegenheid voor spelers om hun mening te geven. Het is eenrichtingsverkeer van mijn kant. Spelers die zich niet kunnen vinden in deze prestatieve werkwijze, kunnen ervoor kiezen om recreatief te gaan voetballen. Laat duidelijk zijn dat later in het seizoen de mening van spelers echter wel degelijk aan bod komt. Mijn norm moet gedurende het seizoen de groepsnorm worden en die norm forceert individuele-, maar ook teamontwikkeling”, zo benadrukt hij tenslotte.
Beleefdheids- en positioneringsfase Terug naar de theorie van Felen. Alle zaken die Amelink voorafgaand een seizoen met zijn spelers doorneemt vallen onder de beleefdheids- en positioneringsfase.
De beleefdheidsfase wordt ook wel de vormingsfase genoemd, omdat de trainer de kernwaarden moet uitdragen en vertrouwen moet opbouwen bij zijn spelersgroep. Het voetbalinhoudelijke aspect heeft in deze fase voorrang ten opzichte van de relationele band, zo stelt de Felen-theorie. Er heerst onderling een vriendelijke sfeer en de trainer geniet aanzien, doordat hij vanuit zijn functie als leider gezien wordt en ook als danig geaccepteerd wordt.
Na enkele weken is de basis gevormd, waarna de positioneringsfase zijn intrede doet. Deze fase wordt doorgaans als lastig ervaren, omdat de werkwijze van de trainer niet meer van nature zomaar geaccepteerd wordt. Op sociaal vlak ontstaan er mogelijk groepjes, kleine afspraken worden niet meer nagekomen en bij het maken van een fout wijzen spelers vaker naar een teamgenoot.
Voor trainers is het van groot belang om dit soort conflicten te herkennen en daar sturing aan te geven in lijn met de vooraf geformuleerde kernwaarden en doelstellingen. Luisteren naar spelers afzonderlijk is hierin heel belangrijk. Zowel op voetbalinhoudelijk als relationeel vlak dient er veel tijd te worden gestoken in het individu en het team.
Conflict Inhakend op beide fases vertelt Amelink een anekdote over een conflictsituatie die hij had met een speler, terwijl zijn team langzaam van de beleefdheidsfase naar de positioneringsfase ging. “Toen ik mijn huidige spits voor het eerst onder mijn hoede kreeg, was het een speler die in de jaren daarvoor altijd de onomstreden nummer één was en altijd verzekerd was van een basisplaats. In de eerste maanden van het seizoen was dat bij mij echter niet het geval. Sterker nog: hij zat veelal op de bank en was tweede keus.”
“Vervolgens vroeg hij een gesprek aan, waaraan hij aangaf te twijfelen om naar een ander elftal te willen overstappen, omdat hij het plezier verloren had. Dit had alles te maken met een bepaalde vanzelfsprekendheid die voor hem wegviel en hij in een weerstand terecht kwam die hij niet kende”, aldus Amelink. Een typerend kenmerk voor de positioneringsfase, waarin spelers minder ontzag hebben voor de trainer en zijn keuzes in twijfel durven te trekken.
“Daar heb ik toen niet aan toegegeven, omdat ik vond dat hij wel degelijk potentie had om eerste spits van mijn elftal te worden. Wel heb ik aangegeven dat hij veel meer moest leveren in de intensiteit en kwaliteit zonder bal, wilde hij in aanmerking komen voor een basisplaats. In de wedstrijd daarna startte hij weer op de bank, maar kwam hij als invaller binnen de lijnen, terwijl wij op achterstand stonden met een man minder.”
De speler in kwestie overtrof Amelinks verwachtingen, door zijn ploeg over het dode punt heen te helpen en met twee treffers zelfs de overwinning te bezorgen. “Maar belangrijker nog vond ik dat hij qua intensiteit en toewijding echt iets anders liet zien. Hij ging voorop in de strijd tijdens het drukzetten en wilde het liefst iedere bal hebben. Dat was een kantelpunt: hij werd eerste spits en sinds dit seizoen is hij zelfs aanvoerder.”
De positioneringsfase komt in elk team voor, waarbij sommige trainers niet doorhebben dat ze deze fase hebben gepasseerd, terwijl andere teams weer 'terugzakken' naar de beleefdheidsfase en de onderlinge sfeer het belangrijkste is, zo stelt Felen. Conflicten horen echter bij de positioneringsfase. Doordat Amelink hiervan op de hoogte was, besloot hij geen concessies te doen aan zijn werkwijze. “Door consequent vast te houden aan de norm, gaan spelers dit vaak in een later stadium herkennen en waarderen. Hier haal ik erg veel voldoening uit.”
Normeringsfase Juist in de positioneringsfase eist Amelink op het trainingsveld het maximale van zijn spelers. Hij hamert constant op intensiteit van handelen en eist maximale toewijding in de uitvoering ervan. “Dat past bij het type trainer dat ik ben, maar dat is natuurlijk niet het hele seizoen vol te houden. Ik wil graag dat het na verloop van tijd vanuit de groep zelf komt, zonder dat ik het constant moet blijven benadrukken.”
Amelink wil graag dat zijn spelers gaan inzien waarom hij bepaalde normen binnen zijn werkwijze stelt. Volgens de Felen-theorie is dat de overgang van de positioneringsfase naar de normeringsfase. Kenmerkend voor deze fase van het proces is dat de afspraken nu écht gezamenlijk zijn gemaakt, ofwel, dat er sprake is van een norm. Als coach moet je in dit stadium actief luisteren, initiatieven ondersteunen en voortdurend blijven bouwen aan de vertrouwensrelatie met je spelers.
Het herkennen van deze fase is belangrijk. Zoals hierboven reeds geschetst is het geen kwestie van tijd voordat een groep in deze fase aanbelandt, maar is het onderhevig aan allerlei factoren die het team beïnvloeden. Onlangs was er een conflictsituatie op de training, waardoor Amelink wist dat hij en zijn team steeds meer richting de normeringsfase gaan.
“Een speler was aan het verzaken tijdens een trainingspartijtje en werd daar in felle bewoordingen op aangesproken door een medespeler. Ik zag het gebeuren en besloot tussenbeide te komen. Daarop nam ik het woord en corrigeerde ik de jongen die in eerste instantie aan het verzaken was”, zo vertelt hij. Passend bij de normeringsfase is echter dat spelers elkaar gaan aanspreken, in plaats van dat de trainer dat constant blijft doen. “Het was dus opnieuw mijn verhaal, terwijl de speler mijn taak overnam door hem te corrigeren. Mijn valkuil is nog weleens dat ik er zelf dan te kort opzit. Uiteindelijk wil je graag dat spelers elkaar gaan aanspreken op de norm, omdat het dan een onderlinge gewoonte is geworden.”
Prestatiefase In de prestatiefase, de laatste fase van de teamontwikkeling, voelen spelers steeds meer de drang om voortdurend te verbeteren en vinden ze het ook normaal om een zo hoog mogelijk niveau te halen. De motivatie hiervoor komt nu uit henzelf. Spelers maken voortdurend gebruik van de sterktes van het eigen team en zoeken elkaar op om problemen op te lossen. Elke speler heeft een bijdrage in het team en weet hoe hij verantwoordelijkheid moet nemen. Voor de trainer verandert er weinig: je blijft continu bouwen aan het vertrouwen van het individu en het team. Je steunt ook beslissingen en initiatieven die het team neemt en delegeert steeds meer. Je spreekt spelers aan op hun verantwoordelijkheid en komt alleen tussenbeide wanneer nodig.
Nu Amelink met zijn ploeg richting de eindfase van het seizoen gaat, hoopt hij samen met hen de stap te kunnen zetten richting de prestatiefase. “Als je daarin komt, ontstaat er een bepaalde synergie in het elftal en gaat ook het niveau omhoog, omdat de eisen zijn ingedaald bij de spelers en ‘constant willen verbeteren en presteren’ als vanzelfsprekend worden ervaren. We zitten nu in een fase waarin we periodekampioen kunnen worden. Ik moet het dan proberen los te laten en de spelers nóg meer betrekken in het proces, zodat het echt wat van hen wordt. Dat is voor mijzelf wel een uitdaging, maar dankzij de theorie van Felen weet ik dat het op de langere termijn tot betere prestaties zal leiden”, zo besluit hij.
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.