Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Chaostraining
| Bedankt voor uw mening!
Vrijdag 12 Oktober 2018

Rogier Veenstra is de 31-jarige trainer van vv Goes, uitkomend in de derde divisie zondag. Hij blikt terug op zijn eerste, succesvolle, seizoen bij de hoofdklasser en neemt ons mee in zijn trainingsmethode. “Ik ben ervan overtuigd, dat op het trainingsveld het verschil gemaakt kan worden. Dat doe ik vaak aan de hand van chaostrainingen.”

Tekst: Rogier Veenstra | Beeld: René van der Vliet

Voordat Veenstra bij Goes aan de slag ging, was hij jarenlang jeugdtrainer. “De grootste beperking bij spelers, jong of oud, vind ik vaak het uitvoeren van goede handelingen in chaotische situaties. Spelers kunnen met hun voeten veel, maar als een situatie op het veld is veranderd, en dat komt heel vaak voor, dan worden er veel fouten gemaakt. Ik zocht naar een methode om spelers hierop voor te bereiden en in die zoektocht stuitte ik op de werkwijze van Julian Nagelsmann. Mijn interesse was gewekt.”

Julian Nagelsmann
“Ik wilde het voor elkaar krijgen dat jonge, talentvolle voetballers ook met hun hoofd de juiste beslissingen maken. Collega's wezen mij op de oefenstof van de jonge Duitser, die in interviews over zijn manier van werken heel duidelijk was: hij wilde elke training chaos creëren, omdat de wedstrijd vaak ook één grote chaos is. De bal wordt verloren, en drie seconden later weer onderschept. Een speler staat ineens tussen drie tegenstanders om in de volgende actie weer helemaal vrij te staan.

Bijna alles is tijdens een wedstrijd anders dan de standaard pass- en trapvormen of positiespelen op het trainingsveld. Nagelsmann bracht daar verandering in. Hij ging spelers tijdens de trainingen voorbereiden op de wedstrijden. Daar moesten spelers aan wennen, maar uiteindelijk was er resultaat. Ik heb dat afgelopen seizoen geprobeerd bij mijn spelers en de ontwikkeling van die spelers was duidelijk zichtbaar.”

 

Comfortzone
“Tijdens de tweede training in de voorbereiding gaf ik de spelers vorig seizoen vijf minuten de tijd om zelf een warming-up te verzorgen. Vervolgens gingen we een partij spelen. Ik hoorde spelers tegen elkaar zeggen: ‘Dat doen we toch altijd pas aan het einde van de training’. In een hele kleine ruimte begonnen we, acht tegen acht met twee keepers. Eén keer raken en pas na vijf keer overspelen, mocht er gescoord worden. Na twaalf minuten stond het nog steeds 0-0, er ging ontzettend veel fout en de spelers raakten gefrustreerd. Dat was precies wat ik wilde.

Ik ben een trainer die bijna altijd uitlegt waarom we iets trainen, maar soms beginnen we na een korte uitleg gewoon. In dit voorbeeld heb ik na afloop gevraagd of de spelers een idee hadden hoe de vorm er vanaf de zijkant uit had gezien. ‘Chaotisch', antwoordden ze. Vervolgens heb ik uitgelegd, waarom ik hiervoor had gekozen. Zoals ik al eerder aangaf, bestaat de wedstrijd uit zoveel verschillende situaties die nauwelijks te voorspellen zijn. Om daar toch zo goed mogelijk mee om te gaan, wordt er vaak gesproken over spelprincipes, maar een ander onderwerp is dus de chaos nabootsen tijdens een trainingsavond.

Omdat er tijdens dit soort oefenvormen veel meer misgaat dan de spelers gewend zijn bij bekende oefenvormen met herkenbare situaties, raken ze in eerste instantie gefrustreerd en gaan ze lopen zeuren. Spelers moeten uit hun comfortzone komen en dat doen ze niet graag. Toch ontwikkelen spelers zich op verschillende vlakken enorm tijdens deze trainingen. Mentaal, maar ook de handelingen met en zonder bal verbeteren aanzienlijk. Het kijkgedrag is daar een belangrijk onderdeel van.”
 

Mentaal
“Je begint vol goede moed aan een bespreking voor de wedstrijd. De warming ziet er goed uit en de spelers peppen zich kort voor het begin van de wedstrijd nog even op. Toch sta je na vijf minuten 1-0 achter, of je ploeg mist twee grote kansen, of de scheidsrechter vergeet een strafschop te geven. Het zijn voor mij als trainer situaties die ik meerdere malen heb meegemaakt. Het is vaak heel duidelijk te zien dat spelers niet goed omgaan met deze ontwikkelingen tijdens een wedstrijd. Ze hebben emoties en het is logisch dat zij die tonen, maar vaak zijn ze niet meer in staat om de handelingen uit te voeren die afgesproken zijn.

Om dit te verbeteren heb ik allereerst met de groep over dit mentale aspect gesproken. Op het moment dat ik als trainer na negatieve momenten in een wedstrijd ook niet meer inhoudelijk met de wedstrijd bezig kan zijn, zouden de spelers dat ook raar vinden. Ik verwacht dat dus ook van mijn spelers. Ik heb ze uitgelegd dat wanneer we als team in staat zijn om binnen welke situatie dan ook hetzelfde niveau proberen te halen en te blijven praten over afgesproken tactieken en spelprincipes, dat dan de kans veel groter is om succes te boeken, dan wanneer we allemaal maar lopen klagen.

Als je zo’n betoog geeft richting de spelers, dan zijn ze het er natuurlijk allemaal wel mee eens. De oplossing is er echter nog niet. Die ligt bij mij dan weer op het trainingsveld. Ik probeer mijn spelers tijdens een training in vergelijkbare situaties te laten komen. Zo bestraf ik bewust een overtreding niet om te kijken naar het gedrag van de speler. Ik speel vaak kleine partijen, waarbij er na een doelpunt direct een nieuwe ploeg in het veld komt met de bal. De ploeg die heeft gescoord moet snel verdedigen. Het komt dan voor dat de ploeg juicht, maar twee seconden later weer loopt te klagen. Of een bal die een paar centimeter over de zijlijn is, fluit ik niet af. Voor, tijdens of na afloop van de oefenvorm leg ik uit wat de bedoeling is en waarom ik ergens voor gekozen heb. Ik wil ze niet pesten, ik wil dat ze in gaan zien, dat als ze binnen de chaos mentaal sterk zijn, het niveau hoog blijft. Doen ze dat niet, dan is de kans op succes veel minder groot.”   
 

Voetbalhandelingen
“Als spelers op mentaal vlak goed om kunnen gaan met de chaos tijdens een wedstrijd is er in mijn ogen al een belangrijke stap gemaakt. Het is heel prettig, dat spelers binnen die chaos de goede voetbalhandelingen uitvoeren. Daar probeer ik mijn oefenvormen op af te stemmen. Ik let bij de invulling daarvan op twee dingen. De oefenvormen moeten vaak anders zijn en er moeten heel veel keuzes gemaakt worden. Tijdens de wedstrijd zijn situaties ook anders en moeten er zoals gezegd ook veel keuzes gemaakt worden, dus daar train je op.

In mijn beginjaren als trainer kopieerde ik logischerwijs veel oefenvormen van trainers waar ik zelf als speler mee had gewerkt. Ik had dat als speler niet zo snel door, maar als trainer merkte ik dat het vaak dezelfde oefeningen waren. Een warming-up, gevolgd door een pass- en trapvorm. Vervolgens nog een positiespel en wat soms wat afwerkvormen om te eindigen met een partij. Nadat ik dit enkele maanden met mijn eigen spelers deed, kreeg ik door dat de spelers er niet helemaal meer bij waren met hun hoofd. Tijdens de uitleg, die vaak hetzelfde was, letten ze niet op en tijdens de vormen kwam de automatische piloot na verloop van tijd om de hoek kijken.

Trainers proberen doorgaans hun spelers voor te bereiden op de wedstrijd. In de trainingsmethode zoals hierboven beschreven, ontwikkelen spelers zich ongetwijfeld binnen het passen en het positiespel, maar komt dit in mijn ogen niet in de buurt van de wedstrijd. Tijdens een wedstrijd kun je niet elke keer weer van de centrale verdediger naar een middenvelder passen en kun je niet altijd maar als rechtervleugelaanvaller de bal bij de tweede paal voorgeven. Elke situatie is namelijk anders.

Toen ik tot deze conclusie kwam, ben ik anders gaan trainen. En variatie is daarbij het sleutelwoord. Ik ben wekenlang elke keer anders gaan trainen. Daarbij gooide ik de spelprincipes binnen onze speelwijze absoluut niet overboord, maar elke vorm had net weer een andere regel. Hierdoor waren mijn spelers zowel voor als tijdens de vormen geconcentreerd. Dat is ook een voorwaarde tijdens een wedstrijd. De nieuwe regels zorgden in het begin ook vaak voor chaos, zoals dat ook in de wedstrijd veel voorkomt.

Ik speelde bijvoorbeeld een positiespel vanuit de positie. Na elke serie van een aantal minuten veranderde er iets. Zo varieerde ik in het maximaal aantal keren raken van de bal, maar ook in het scoren van doelpunten. Zo kon er bijvoorbeeld na tien keer overspelen gescoord worden op vier kleine doeltjes aan de zijkanten van het speelveld. De volgende serie hingen er verschillende kleuren hesjes in de doeltjes. Na tien keer overspelen noemde ik een kleur en dat kon dan tijdens het aanvallen nog veranderen, waardoor de aanvallende partij weer naar de andere kant van het speelveld moest om te scoren. Chaos en variatie, dat houdt de spelers enerzijds geconcentreerd en anderzijds is het een voorbereiding op de wedstrijd.”

Keuzes maken
“Bij de chaos die ik tijdens mijn trainingen creëer, doe ik dus niets anders dan het nabootsen van de wedstrijd. Op deze manier probeer ik mijn spelers mentaal voor te bereiden als het gaat om het maken van de juiste keuze. Zijn ze gewend aan verschillende situaties in verschillende ruimtes en regels, dan maak ik de stap naar de keuzes die spelers aan de bal en zonder de bal maken. Uiteindelijk is dat misschien wel de belangrijkste stap naar succes tijdens de wedstrijd. Spelers kunnen mentaal nog zo goed omgaan met verschillende situaties, uiteindelijk is het nóg belangrijker dat zij de juiste voetbalhandelingen uitvoeren.

Om deze ontwikkeling in gang te zetten heb ik veel vormen gekozen, waarbij het kijkgedrag centraal staat. Ik neem vaak spelers als Iniesta, Modric, Xavi en Eriksen als voorbeeld. Klein van stuk, maar zo enorm bewust van de situatie om hen heen. Door heel vaak de goede keuze te maken, blijven ze in de wereldtop overeind. Ook hier wil ik weer een stap maken naar de ‘standaard’ oefenvormen. Als spelers wekelijks dezelfde vormen doen, soms zelfs zonder weerstand, gaan ze dat op termijn echt wel goed uitvoeren. Maar in de drukte van een wedstrijd, waarbij een middenvelder de ene week tegen een snelle offensieve tegenstander staat en de andere week tegen een fysiek sterke controleur, kan hij afhaken.

Om dit te voorkomen ga ik hiermee op het trainingsveld aan de slag. Dat kan heel eenvoudig beginnen. Een speler staat tussen twee andere spelers in. De middelste speler vraagt steeds de bal van een van de twee andere spelers. Die twee hebben een rode en gele pylon in hun hand. Als de middelste speler wordt aangespeeld, moet hij over zijn schouder kijken. Daar steekt een speler een pylon omhoog. Rood is kaatsen, geel is doordraaien. Heel simpel, maar wel noodzakelijk voor een speler om zich goed te kunnen oriënteren.

Bij een volgende vorm gebruik ik vier kleine doeltjes, met in elke goal een ander kleur hesje. Naast elk doeltje staat een speler met een bal. Eén speler staat in het midden van het speelveld met vier verschillend gekleurde pylonen om hem heen. Ik roep een kleur, die pylon tikt hij aan, ik noem de naam van een speler, daar ontvangt hij de bal van, ik noem de kleur van een hesje in het doel, daar scoort hij. Het klinkt eenvoudig, maar spelers moeten op deze manier snel nadenken, weten wat er om hen heen speelt, want elke actie is anders. 

In het begin merk je dat het niveau van de trainingen lager ligt, dan wanneer je bekende vormen traint. Als trainer moet je daar doorheen kijken en geduld hebben. Het is namelijk dé manier, zoals er ook in de wedstrijd gespeeld gaat worden. Vroeg of soms wat later komt die ontwikkeling en zijn de spelers tijdens de wedstrijd in staat om overeind te blijven in tal van verschillende situaties, waardoor wedstrijden worden gewonnen.”

Binnenkort: de oefenvormen die horen bij dit artikel
 
Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Seniorentraining