Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Het belang van passen en trappen
| Bedankt voor uw mening!
Dinsdag 11 December 2018

FC De Bilt-trainer Alain Hijman is een voorstander van pass- en trapoefeningen. “Ik start mijn trainingen graag met voetbaleigen oefenvormen in een lage intensiteit. Pass- en trapoefeningen voldoen daaraan en zijn bovendien uitstekend geschikt voor het verbeteren en onderhouden van de basisvaardigheden die iedere voetballer nodig heeft.”

Tekst en beeld: Martin Veldhuizen

“Ik besteed het eerste deel van mijn training liever niet aan warmlopen en allerlei lichaamsbewegingen. Ik werk met volwassen spelers, die dat prima zelf kunnen doen. Op trainingsavonden is ons veld vanaf kwart voor acht beschikbaar. De spelers hebben dan een kwartier om een zelfstandige warming-up te doen, waar zij zich prettig bij voelen. Sommigen gaan rondjes lopen, anderen pielen wat met een bal. Om acht uur roep ik de jongens bijeen, vertel hen eventueel wie ontbreken en waarom en leg uit wat we die avond gaan doen.

Daarna starten we over het algemeen met voetbaleigen oefenvormen. Vaak zijn dat pass- en trapoefeningen. Als je die begint met een lage intensiteit, is de kans op blessures minimaal en voetballers vinden ze leuker dan een warming-up zonder bal. Bovendien zijn pass- en trapvormen uitstekend geschikt voor het onderhouden van de basisvaardigheden die iedere voetballer nodig heeft.”

 


Dynamisch
“Op het niveau waarop ik nu train en coach is voetballen voor de spelers hun hobby. Het is dus niet alleen mijn taak om trainingen samen te stellen die nuttig en leerzaam zijn, de spelers moeten ze ook leuk en uitdagend vinden. Ik waak ervoor, dat er een vast patroon ontstaat in de trainingen en probeer creativiteit en onverwachte elementen in de training te verwerken, zodat spelers vanaf de eerste minuut moeten nadenken wat er van ze wordt verwacht. Ik hanteer dus geen vaste volgorde, maar een uitgebreide warming-up mét bal – bijvoorbeeld verpakt in pass- en trapvormen – en daarna een positiespel en een afsluitende partij zorgt in mijn optiek wel voor een vloeiende overgang van de verschillende onderdelen waarop ik wil trainen. Toch probeer ik de spelers soms te verrassen door de training te beginnen met een positiespel, een lichte partij of een potje handballen of voetvolley.

Ik wissel echter vooral in de oefenvormen zelf. Sommige oefenvormen doen we met keepers, anderen weer niet. We variëren in passes over de grond en door de lucht, over lange en korte afstand. Omdat pass- en trapoefeningen eigenlijk elke training wel terugkeren, kan ik uren puzzelen om nieuwe vormen te bedenken (zie kader, red.). Een aantal basiselementen komen daarin steeds terug. Het zijn altijd dynamische oefeningen, waarin veel gebeurt en de handelingen die spelers moeten uitvoeren elkaar snel opvolgen. Ook gebruik ik vaak meerdere ballen. In al mijn pass- en trapvormen moeten de spelers de bal inspelen, aannemen, opendraaien, passen of dribbelen, inspelen op loopacties van anderen en weer doorbewegen richting de volgende handeling. Het zijn allemaal zaken die tijdens de wedstrijd continu voorkomen.”

 
Puzzelen
“Soms zit ik thuis tv te kijken of te lezen en dan schiet mij een oefenvorm te binnen. Of ik sta bij de hockeytraining van mijn dochter en zie een vorm waarvan ik denk: hoe kan ik die in het voetbal toepassen? Ook volg ik social media, kijk ik veel wedstrijden en volg ik de vakbladen voor voetbaltrainers om nieuwe oefenstof te ontdekken. Ooit zag ik een hartstikke interessante vorm bij een training van Ajax. Dan zit ik 's avonds echt te puzzelen hoe ik die kan vertalen naar het niveau van mijn spelersgroep. Dat puzzelen om vormen te bedenken, die de spelers snappen en die gelieerd zijn aan wedstrijdechte situaties en onze speelwijze, vind ik ontzettend leuk om te doen.”


Kritisch
“Ik ben zeer kritisch op een goede uitvoering van de oefeningen. De passes moeten goed en strak zijn. Ik vraag mijn spelers ook om kritisch op zichzelf te zijn. 'Van de tien ballen die je geeft, moeten er elf goed zijn', zeg ik vaak tegen ze. Een juiste aanname is belangrijk. Ik wil dat ze de bal zo aannemen dat een volgende spelverplaatsing direct mogelijk is. Ze moeten het veld 'inkijken', weten wat er voor en achter hen gebeurt en hun lichaam gebruiken om de bal in bezit te houden. Ik hamer ook altijd op het gebruiken van beide voeten, tweebenige spelers hebben in het veld meestal meer tijd dan anderen. En ik wil dat de spelers kritisch zijn op elkaar. Een verkeerde bal verstoort tenslotte het vervolg van de oefening.

Mijn ervaring is dat de spelers deze oefenvormen leuk vinden en direct gefocust zijn. Ze zijn betrokken en coachen elkaar onderling. Feedback geef ik op verschillende manieren. De ene keer benoem ik zaken die niet goed gaan in zijn algemeenheid, de andere keer krijgt een speler opbouwende kritiek waar iedereen bij is. En natuurlijk praat ik er met spelers persoonlijk over of ik laat in het voorbijgaan merken dat ik gezien heb, dat de uitvoering te wensen overliet.”
 


Actieradius en dynamiek
“Ik speel en streef naar goed verzorgd voetbal, waarbij we van achteruit opbouwen en via de zijkanten kansen creëren. Dit ondanks de huidige tendens in het voetbal dat er ook veel door het midden wordt aangevallen. De speelwijze en opstelling baseer ik op de kwaliteiten van mijn spelers en binnen welk concept die kwaliteiten het beste renderen. Werk je bij een profclub, dan kun je bewust kiezen voor een filosofie en daar de juiste spelers bij zoeken. Een amateurclub als FC De Bilt kan dat niet, daar moet ik de spelers een voor hen herkenbare speelwijze bieden. Ik kan ze beter laten doen wat ze goed kunnen, daar worden ze blij én beter van.

Het ontdekken, analyseren en zo optimaal mogelijk laten renderen van de kwaliteiten van voetballers en op welke positie ze het best tot hun recht komen, vind ik een interessant proces. Als trainer kun je daarin voor een speler het verschil maken. Ik heb een speler in mijn selectie die als centrale middenvelder bij de vorige trainer geen basisplaats wist af te dwingen. Ik zag een speler met een lagere actieradius, een van de eigenschappen die je op die positie in mijn ogen nodig hebt. Maar ik zag ook iemand die goed functioneert als hij het spel voor zich heeft en kan organiseren. Ik schatte in, dat hij centraal achterin beter tot zijn recht zou komen, zeker als de speler naast hem in verdedigend opzicht 'de kastanjes uit het vuur' zou halen. Als centrale verdediger heeft hij een uitstekend seizoen achter de rug.”

Interactie
“Ik heb niet de illusie dat ik de techniek van mijn spelers via pass- en trapoefeningen substantieel verbeter. Het aanleren van een goede pass moet immers vooral in de jeugdopleiding gebeuren. Mijn oefenvormen zijn om de aanwezige kwaliteiten te onderhouden én om de onderlinge spelinteractie te verbeteren. Hoe oud een speler ook is, er valt altijd winst te behalen in de technische uitvoering van zijn handelingen.

Ik weet zeker dat de pass- en trapoefeningen een bijdrage hebben geleverd aan de groei die mijn ploeg het afgelopen seizoen heeft doorgemaakt. De interactie die mijn spelers met elkaar hebben is vergroot, ze kunnen tijdens wedstrijden beter inspelen op elkaars voor- en loopacties, ze herkennen sneller hoe een ploeggenoot moet worden aangespeeld en welke mogelijkheden we hebben in de opbouw. Maar de insteek blijft vooral om op een creatieve manier aan de trainingen te beginnen. Daarvoor zijn pass- en trapoefeningen een uitstekend middel.”

 
Oefenstof
Op De Oefenstof Database staan vier oefenvormen die Hijman gebruikt. “Ze zijn laagdrempelig en niet te ingewikkeld. Tegelijkertijd vragen ze technisch vermogen en alertheid, omdat er van alles gebeurt. Binnen deze vormen zijn allerlei variaties mogelijk. Je kunt ze in een andere richting uitvoeren, bij het aannemen van de bal kun je variëren in de wijze waarop de bal moet worden aangenomen, in plaats van open- en doordraaien kun je kiezen voor (eerst) een kaats, je kunt de afstanden wijzigen, je kunt de bal over de grond of door de lucht laten spelen en je kunt vrij eenvoudig andere extra handelingen toevoegen.

Ik kies er vaak voor om de oefening vijf keer twee minuten te laten uitvoeren, al varieer ik ook daarin soms en kies ik bijvoorbeeld voor vier keer drie minuten. In de pauzes kan ik dan bijsturen of een volgende stap uitleggen. Ook vraag ik spelers soms om in de laatste serie zelf een aanvulling of variant te bedenken. Naarmate het seizoen vordert, lukt ze dat steeds beter.”

--> Klik hier voor de Oefenstof van Alain Hijman

 
Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Seniorentraining