Chaostraining. Het is één van de handelsmerken van Willem Weijs. Door dit regelmatig toe te passen in zijn trainingen, probeert hij zijn spelers voor te bereiden op de complexiteit van de wedstrijd. “Het hedendaagse voetbal is chaotisch met oneindig veel omschakelmomenten. Het brein maakt de keuzes en de voeten zijn het materiaal waarmee het uitgevoerd moet worden.”
Tekst: Rogier Veenstra
Nadat de laptop van AZ was afgekoppeld en die van NAC was aangesloten op het enorme doek in de bioscoopzaal, konden de aanwezigen zich wederom opmaken voor een interessante presentatie. Willem Weijs maakte twee seizoenen geleden voor sommigen misschien een opvallende stap, maar sindsdien is zijn ontwikkeling wel in een stroomversnelling gekomen. Toen hij van Ajax verkaste naar NAC kreeg hij de O19 onder zijn hoede. Hij plaatste zich samen met zijn spelers voor de eredivisie. Momenteel is hij interim-trainer van het eerste elftal en volgt ook nog de opleiding UEFA Pro. Maar Weijs praat niet graag over zichzelf, hij praat liever over zijn werkwijze. “Een ding probeer ik altijd heel erg duidelijk te maken. Alles wat ik vertel is mijn waarheid, niet de waarheid. Maar ik geloof er wel heilig in. Tijdens mijn presentatie wil ik jullie graag meenemen in een aantal zaken. Allereerst wat spelprincipes in mijn ogen inhouden en vervolgens de stap naar het veld waar ik de chaostheorie om verschillende redenen toepas. Dat laat ik zien aan de hand van een aantal voorbeelden.”
Opfriscursus In de ogen van Weijs moeten de spelprincipes, waar elke club of trainer voor kiest, het fundament zijn voor de ontwikkeling van de speelwijze en deze moeten zorgen voor houvast en herkenbaarheid. “Daarnaast vind ik dat de spelers deze principes moeten ervaren als abstract, overzichtelijk, herkenbaar en duidelijk en ik ben van mening dat wanneer er in een hoge intensiteit gespeeld wordt, de principes nog beter tot uiting komen. Het moet uiteindelijk leiden tot veel scoringskansen, weinig kansen tegen en niet geheel onbelangrijk: het winnen van wedstrijden. Het bepalen van spelprincipes heeft allereerst te maken met de waarden van een club of van een trainer. De speelstijl speelt hierbij een belangrijke rol. Ik probeer altijd graag dicht bij mijn eigen manier van voetballen te blijven, oftewel: hoe wil ik graag dat mijn spelers voetballen? Deze vraag probeer ik te beantwoorden door gebruik te maken van mijn inspiratiebronnen. Zo was en ben ik nog altijd groot aanhanger van Johan Cruijff, vind ik dat Guardiola zich in verschillende landen continu blijft ontwikkelen met een speelstijl die mij aanspreekt en zijn er ook dichter bij huis Nederlandse trainers zoals Bosz, Ten Hag, maar ook zeker Slot die mij aanspreken. Als ik bijvoorbeeld naar de wedstrijden van AZ kijk dan denk ik dat voetbal, op de manier zoals zij dat doen, gespeeld moet worden. Daar ben ik fan van en leer ik veel van. Ik kan dan dus ook spelprincipes bepalen aan de hand van wat ik elders zie.”
Het nieuwe voetbal Het is natuurlijk geen grote verrassing dat de sport voetbal, net als andere sporten, blijft veranderen. Dat gebeurt buiten de lijnen met bijvoorbeeld de hedendaagse technologie, maar natuurlijk ook binnen de lijnen. Weijs richt zich daarbij onder andere op de omschakelmomenten tijdens een wedstrijd. “Opta is een bedrijf dat zich richt op de data tijdens voetbalwedstrijden. Als we dan kijken naar de keren dat er tijdens een wedstrijd in de eredivisie een omschakelmoment plaatsvindt, dan is dat tegenwoordig extreem hoog. Op het hoogste niveau in Nederland zijn er gemiddeld zo’n vijf momenten per minuut. Het zou natuurlijk gek zijn om met dit gegeven niet de stap te maken naar het trainingsveld en spelers voor te bereiden op de omschakelmomenten, die heel vaak gepaard gaan met chaos. Want op de momenten dat een speler de bal verliest staan zijn medespelers vaak niet in de georganiseerde defensieve stellingen. Datzelfde geldt op het moment dat we de bal onderscheppen. Kunnen we dan profiteren van de veldbezetting van de tegenpartij of zijn wij niet in staat om snel om te schakelen naar aanvallen? Kun je daar als ploeg dus goed mee omgaan, dan levert dat veel op tijdens de wedstrijden. Ben je het beste in omschakelen, dan heb je een grote kans om wedstrijden te winnen.”
Neuroplasticiteit Neuroplasticiteit is niet een term die je verwacht op een trainerscongres voor voetbaltrainers. Toch laat Weijs de term vallen. “Ik wil met jullie niet de sprong maken naar lastige termen, maar dit heeft onbewust veel met de ontwikkeling van voetballers te maken. Het gaat hierbij om het vermogen van de hersenen om zich continu aan te passen en nieuwe verbindingen te leggen. Met het gegeven van de bijna oneindig veel omschakelmomenten (continu aanpassen) zou het bevorderlijk zijn voor de spelers als dit vermogen dusdanig is ontwikkeld en dat er nieuwe verbindingen gemaakt blijven worden. Die ontwikkeling krijg je door spelers steeds maar weer in veranderende omstandigheden te brengen, waardoor zij zich elke keer moeten aanpassen en hun bovenkamer ‘aan’ staat. Onderzoek wijst zelfs uit dat wanneer trainingen worden aangeboden, waarbij spelers zich moeten aanpassen, het brein in korte tijd veel nieuwe verbindingen aanmaakt en spelers op deze manier beter getraind worden. Zij kunnen dan dus beter omgaan met de situaties die zich veelvuldig afspelen tijdens een wedstrijd in het hedendaagse voetbal.”
Trainen Genoeg reden voor Weijs om een trainingsmethode te creëren die aansluit op de ontwikkeling die hij bij zijn spelers wil zien. “Trainen is in mijn ogen het komen in te verwachten situaties (zoals in de wedstrijd) en daarin (onbewust) weten wat je moet doen. Onbewust is het mooiste, omdat spelers bij bewust er nog over na moeten denken. Een ideale situatie is dus dat de spelers dusdanig getraind zijn dat zij zonder na te denken direct het spelprincipe uitvoeren. Een concreet voorbeeld zou kunnen zijn: de bal wordt verloren en de spelers in de buurt van de bal zijn in staat om direct druk op de bal te geven. Omdat het hedendaagse voetbal veel chaos met zich meebrengt ben ik dus ook geen voorstander van heel geïsoleerd en droog trainen. Spelers worden op zo’n manier volgens mij niet goed voorbereid op de wedstrijd. Voetbal is keuzes maken en vindt plaats in steeds andere omstandigheden. Veel elf-tegen-elf zou dicht bij de wedstrijdsituatie komen, maar ik maak desondanks vaak de stap naar hele kleine vormen met kleinere aantallen. Als spelers maar keuzes moeten maken, na moeten denken en steeds weer in andere situaties terechtkomen.”
De chaostheorie Om alle theorie van Weijs in de praktijk te brengen en het gewenste gedrag van zijn spelers te trainen hanteert de talentvolle oefenmeester al jaren de chaostheorie. “Ik zal direct even een misvatting uit de wereld helpen. De chaostheorie is niet een methode waarin zomaar iets wordt gedaan met een aantal ballen die in het veld worden gegooid.”
De theorie zoals Weijs deze ziet in het kort: 1. Zorgt voor veel omschakelmomenten 2. Omstandigheden op de training zijn complexer dan in de wedstrijd 3. Zorgt voor een hoge intensiteit 4. Zorgt ervoor dat spelers altijd geconcentreerd en alert moeten zijn 5. Zorgt ervoor dat spelers verantwoordelijk zijn voor hun eigen keuzes 6. Bevordert het kijkgedrag 7. Zorgt voor een ontwikkeling van de spelprincipes 8. Brengt spelers in situaties dat ze kunnen scoren 9. Sluit goed aan op de interesses en het gedrag van ‘Generatie Z’ (geboren tussen 1995 en 2010) 10. Beïnvloedt op een impliciete manier het voetbalgedrag 11. Zorgt ervoor dat spelers in wedstrijdechte situaties komen 12. Spelers komen vaak in overtal- en ondertalsituaties terecht 13. Spelers ontwikkelen zich op verschillende posities 14. De spelers ervaren het doorgaans als uitdagend, afwisselend en leuk
“Bij deze theorie probeer ik er altijd voor te zorgen dat de spelers leren om op een impliciete (onbewuste) manier keuzes te maken in complexe en veranderde situaties. De oefenstof is zo bedacht dat die voldoet aan (zo goed als) alle eisen en aansluit op de spelprincipes. De chaos komt dus veel terug tijdens mijn trainingen om spelers voor te bereiden op de wedstrijd. Wel is het zo dat er veel structuur zit in de indeling van de trainingsweek. Hoe dichter je bij de wedstrijd komt, hoe minder chaos ik creëer bij mijn spelers. Dan krijgt het speelplan de ruimte tijdens een groot partijspel met vaak enkele stopmomenten. De chaostheorie is een onderdeel van de ontwikkeling van de speelwijze en staat los van het speelplan. Dat zijn twee verschillende dingen en worden dus ook op andere dagen getraind.”
Een selectie van de oefenvormen:
Voorbeeld van een warming-up vorm:
Dit is oefenvorm 3034 van De Oefenstof Database, daar kun je ook de video van deze oefenvorm vinden.
Uitleg - 4 spelers - 2 kleine doeltjes - De gele speler passt de bal naar de rode speler die tegenover hem staat - Er ontstaat een 3-tegen-1, waarbij de gele speler de 2 doeltjes moet verdedigen - De rode spelers mogen de bal maximaal 2 keer raken en na maximaal 8 keer overspelen moet er gescoord worden
Voorbeeld van een kern-vorm:
Dit is oefenvorm 3035 van De Oefenstof Database, daar kun je ook de video van deze oefenvorm vinden.
Uitleg: - 45 x 30 meter - 3 ploegen van 3 spelers en 4 kaatsers - 2 keepers - 2 grote doelen - 3 oranje spelers vallen aan tegen 3 rode spelers. - De aanvallende ploeg mag de 2 gele spelers gebruiken, zij mogen de bal maximaal 1 keer naar elkaar passen en maximaal 1 keer raken - Na de aanval gaat de oranje ploeg zich verdedigend opstellen en wacht totdat er een drietal op hen afkomt - Als de rode ploeg de bal heeft afgepakt van oranje gaan zij met dezelfde bal aanvallen richting de drie blauwe verdedigers op het andere doel. Zij mogen wederom de 2 gele kaatsers gebruiken - Wordt er gescoord of gaat de bal buiten het speelveld, dan speelt de trainer een bal naar het drietal dat gaat aanvallen - Dus als drietal moet je verdedigen, daarna direct aanvallen op het andere doel, richting een ander drietal, vervolgens ga je weer klaar staan om een drietal te verdedigen
Voorbeeld van een partijvorm:
Dit is oefenvorm 3036 van De Oefenstof Database, daar kun je ook de video van deze oefenvorm vinden
Uitleg: - 2 velden - Afmeting veld met grote doelen is 25 x 20 meter - Afmeting veld met 4 kleine doeltjes is ook 25 x 20 meter - 4 ploegen van 4 spelers en op de grote doelen 2 keepers - Bij elke veld is er 1 trainer die de ballen inpasst - 2 teams stellen zich op op het veld met de keepers - 2 teams stellen zich op op het veld met de vier kleine doeltjes - Er wordt een normale partijvorm gespeeld - Bij 1 fluitsignaal moeten de ploegen op hetzelfde veld van speelhelft wisselen (verticaal) - Bij 2 fluitsignalen moeten de ploegen wisselen van speelveld, maar blijven aan dezelfde kant verdedigen (horizontaal) - Bij 3 fluitsignalen moeten de ploegen wisselen van speelveld en van speelhelft (horizontaal) - De ploeg die op elk veld als eerste met de gehele ploeg op de juiste speelhelft staat (verdedigend gezien) ontvangt de bal van de trainer en wordt er weer een partij gespeeld
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.