In de zomer van 2019 streek René Hake in de Domstad neer om trainer te worden van Jong FC Utrecht, een team dat zich wel een van de verrassingen in de Keuken Kampioen Divisie mag noemen. “Een mix van ervaring en nieuwe ideeën. Door deze werkwijze ontwikkel ik me misschien wel meer dan ooit en help ik mijn spelers om dat laatste stapje te zetten.”
TEKST: ROGIER VEENSTRA | BEELD: GERRIT VAN KEULEN
Het is maar goed dat er de afgelopen jaren geen degradatieregeling van kracht was in de Eerste Divisie, want anders was er misschien wel nooit een samenwerking ontstaan tussen FC Utrecht en René Hake. De club mag sindsdien van geluk spreken, want de cijfers liegen niet. Waar de talenten uit de Domstad de afgelopen drie seizoenen respectievelijk op een 18e, 20e en 19e plek eindigden, daar lijkt nu alles anders met de oefenmeester uit Drenthe aan het roer. Er werden dit seizoen met nog elf wedstrijden voor de boeg al meer punten behaald dan het totaal in al die voorgaande seizoenen. TrainersMagazine ging in gesprek met Hake om te achterhalen wat deze formule zo succesvol maakt. Wat voegt hij met zijn ervaringen toe op het trainingsveld en daarbuiten? Draait het alleen maar om ontwikkelen of ook om winnen? En welke ontwikkeling maakt de oefenmeester zelf, doordat hij deze stap zette? “Het is in zoveel opzichten hetzelfde als een eerste elftal, maar tegelijkertijd ook weer zo verschillend. Dat maakt het elke dag weer zo interessant.”
De kennis van toen en nu Elke club en elk team is anders. Maar de stap die Hake afgelopen zomer zette was in allerlei opzichten groot te noemen. Zo was het tien jaar geleden dat hij bij FC Twente voor het laatst hoofdtrainer van een beloftenteam was. Daarnaast werd hij trainer van een ploeg die uitkomt op het een na hoogste niveau van Nederland en waar de belangen en accenten dus anders zijn dan wanneer er wordt gespeeld in een beschermde competitie voor Jong-teams. Daarnaast heeft de maatschappij in het afgelopen decennia natuurlijk ook niet stil gestaan en zullen er ook nog wel wat verschillen zijn tussen de provincie en de stad. “Maar voetbal blijft voetbal”, aldus Hake en hij had daarom weinig aanpassingsproblemen. “De manier hoe je voetbal moet spelen blijft in de basis hetzelfde en de manier hoe ik dat wil overbrengen op mijn spelers ook. Maar ik kan natuurlijk niet ontkennen dat de tijd, de club en het elftal vragen om een andere manier van werken. Zo probeer ik dagelijks open te staan voor nieuwe inzichten en praat daarom veel met mijn spelers en mijn stafleden, maar neem ik ook zeker een aantal dingen uit het verleden mee.”
“Zo wordt bijvoorbeeld data steeds belangrijker. Tien jaar geleden speelden niet alle spelers in de Eredivisie met datatrackers en kenden de meeste mensen de term ‘high intensity runs’ niet eens. Deze nieuwe ontwikkeling heb ik dus in mijn rugzak moeten gooien en daarom heb ik de afgelopen jaren andere keuzes moeten maken als het gaat om het samenstellen van mijn staf. Data-analisten zijn namelijk niet meer weg te denken uit de staf. Daarentegen werkte ik de laatste jaren met een voetbal-conditioneel-programma dat mij zo goed beviel, dat ik dat ook hier in de praktijk heb gebracht. Het programma waar ik de laatste jaren en ook nu mee werk, zorgt ervoor dat ik meerdere keren per week gestructureerd conditioneel, maar ook gevarieerd kon trainen. In een week niet één prikkel, maar meerdere prikkels van hoge intensiteit. Niet één afstand, één partijspel met dezelfde aantallen en niet één overload, maar veel meer variatie, met de focus op niet te weinig, maar ook zeker niet te veel. Het nadeel van een flinke prikkel in het midden van de week is dat er best wel wat hersteltijd voor staat. Dan kun je natuurlijk andere trainingen aanbieden, maar ik wil het liefst elke dag mijn spelers uitdagen. Ook vanuit fysiek oogpunt. Dat is zo ontzettend belangrijk in het voetbal.”
“We hebben dat door middel van onze technologische mogelijkheden goed in kaart kunnen brengen en we kunnen concluderen dat door deze manier van trainen spelers in staat zijn om meer te doen en dit langer vol te houden. De spelers zijn veel fitter dan voorheen en de hoge stand op de ranglijst is daar onlosmakelijk aan verbonden.”
Verouderde oefenvormen “Dit is slechts één voorbeeld van hoe ik een werkwijze uit het verleden combineer met de kennis van nu. Dat doe ik met heel veel dingen. Het gros van mijn oefenvormen van vroeger gebruik ik niet meer. Niet meer geschikt voor het moderne voetbal. Maar een aantal vormen mix ik met de intensiteit van het hedendaagse voetbal. Daardoor ontstaat er weer een geschikte vorm. Vroeger plande ik gesprekken in met spelers en vroeg ik wat ze zouden kunnen verbeteren. Als ze het moeilijk vonden om daar antwoord op te geven, dan gaf ik zelf het antwoord. Nu hebben we de beschikking over beelden. Ik stel nog steeds de vragen, maar de antwoorden geven ze zelf. Met behulp van beelden geef ik de jongens alleen een duwtje in de juiste richting. Ze worden hierdoor veel meer uitgedaagd om na te denken over voetbal, moeten veel meer verantwoordelijkheid nemen en uiteindelijk zelf keuzes gaan maken in het veld. Dat is hoe ik op dit moment met mijn staf en spelers werk. Een sausje van een beetje van vroeger en een beetje van nu.”
De verschillen Ondanks dat de 48-jarige Hake de afgelopen jaren actief was als hoofdtrainer van een eerste elftal, zegt zijn cv ook dat hij een geschikte trainer is voor een beloftenteam dat uitkomt in een meer dan serieuze competitie. Jarenlang was hij namelijk jeugdtrainer, deed ervaring op bij het tweede elftal van FC Twente en vervolgde zijn weg langs de selectieteams van FC Emmen, PEC Zwolle, FC Twente en SC Cambuur. Soms als assistent-trainer, maar veel vaker als hoofdcoach. “Ik zit ook echt op mijn plek. Ik werk met een jonge groep, waar ik in het verleden jaren mee trainde. Ik heb te maken met de logische voorrangspositie van het eerste elftal, waardoor er soms spelers wegvallen uit het elftal. Ik kan me goed in die rol schikken, want op de eerste plaats is het goed voor de club en voor de desbetreffende speler en daarnaast ben ik zelf ook hoofdtrainer geweest en weet ik de gang van zaken op dat gebied.”
“Daarnaast zijn er ook verschillen tussen een eerste en een beloftenelftal, die je als eindverantwoordelijke wel in ogenschouw moet nemen. Deze verschillen hebben vaak met de leeftijd van de spelersgroep te maken. Mijn spelers zijn niet ouder dan 23 jaar. Deze jonge spelers hebben allemaal dezelfde droom en zijn vaak al jaren actief binnen een profopleiding. Dat moet je wel goed managen. De belangrijkste stap op sportief gebied moeten zij namelijk nog maken. Want ondanks dat het stadion vanaf ons trainingscomplex heel dichtbij lijkt, is de stap in werkelijkheid veel groter. Wij moeten dus motiveren, enthousiasmeren, spelers nog harder later werken en ze tot het uiterste drijven. Wij moeten ze dat laatste stukje bijbrengen, op voetbalgebied, maar ook zeker op mentaal gebied. Prikkels geven, waardoor alles wijkt voor dat ene doel en dat allemaal op een leeftijd dat heel veel andere verleidingen op de loer liggen. De meesten staan aan het begin van hun carrière: hebben een auto, een eigen huisje, een contract, dus ook wat geld en staan opeens in de schijnwerpers. Dat geniet een andere werkwijze dan bij een eerste elftal, waar de meesten inmiddels ervaring hebben met de aandacht.”
“Als je de verschillen gaat vertalen naar het voetbalveld, speelt de hiërarchie ook een grote rol. Die is bij een eerste elftal vaak op een natuurlijke manier tot stand gekomen. Daar hoeft de trainer niet veel aan te sleutelen. Voorheen ging dat nog makkelijker, maar nog steeds maken de oudere spelers, de aanvoerder of de beste spelers, de dienst uit. Die spreek je niet snel tegen als medespeler. In het veld zorgt dat ervoor dat zij vaak in staat zijn om de tactiek of andere gemaakte afspraken in stand te houden. Als een aantal spelers die verantwoordelijkheid kan dragen, nemen de andere spelers dat over. Tijdens wedstrijden kun je langs de lijn als trainer namelijk niet alles bewaken en dan is het fijn als die taak wordt overgenomen door jongens in het veld. Bij een Jong-ploeg werk je met spelers die ongeveer allemaal dezelfde leeftijd hebben. De jonge leeftijd maakt het lastig om als een echte leider binnen de lijnen op te staan, maar ook de verantwoordelijkheid of het tactisch inzicht komt vaak met de jaren. Dat zijn aantoonbare verschillen, maar maakt de uitdaging alleen maar groter. Als staf proberen wij de natuurlijke leiders in hun kracht te zetten binnen het team.”
Ontwikkelen op verschillende vlakken De manier van voetballen is voor veel trainers belangrijk. Je kunt je daarmee onderscheiden, het goed trainbaar maken van de speelwijze resulteert vaak ook in een hoger niveau tijdens wedstrijden en bijna elke trainer wordt gelukkig van mooi voetbal. Maar je kan nog zo idealistisch zijn, in het betaalde voetbal draait het voornamelijk om de punten. Voor de trainer, de spelers, de achterban, de clubleiding en de publieke opinie. Dat weet Hake als geen ander en daarom is het resultaat een heel belangrijk onderdeel in zijn dagelijkse manier van werken. “We werken hier heel professioneel en de nadruk ligt heel erg op de ontwikkeling van het individu en het team, wat hand in hand gaat met resultaten. De manier van voetballen proberen we dagelijks te verbeteren. Maar alle spelers waar ik mee werk willen liever vandaag dan morgen schitteren in het stadion daar in de verte. En daar draait het om winnen. Liefst met goed voetbal, maar niks is belangrijker dan winnen. Dat moet voor een gedeelte vanuit de speler komen, maar wij stimuleren dat wel. Leuk voetbal op een vrijdagavond is niet genoeg, we spelen in de Keuken Kampioen Divisie. Het resultaat is op de wedstrijddag het allerbelangrijkste. Maar doordeweeks weegt ook zwaar. We doen oefenvormen niet alleen maar om beter aan de bal te worden of beter te kunnen verdedigen. Als je een omschakelvorm of partijspel verliest moet je dat te horen krijgen. Of voelen, door middel van een fysieke opdracht. Ik vind in dit opzicht dat het soms iets te veel over speelwijze gaat. Bij jonge jeugd sluit ik me helemaal aan bij die gedachte, maar niet bij ons.”
In alles de beste willen zijn, alles willen winnen. Op een dinsdagochtend én op een vrijdagavond.” Het zal ongetwijfeld weer een extra duwtje zijn van Hake naar zijn spelers. Voor de korte termijn resulteert dat in meer overwinningen dan ooit in de Eerste Divisie, voor de langere termijn moet het ervoor zorgen dat de spelers weten waar het in het betaalde voetbal en in eerste elftallen om draait. Echter erkent hij ook dat het voetbal zo ongelofelijk complex is geworden met zo veel mogelijkheden, dat je als trainer mee moet met de tijd. “Ik kan niet klaar zijn wanneer mijn spelers fit zijn en elke dag er alles aan doen om te winnen. Het is wel een hele belangrijke basis om spelers ook voetballend beter te maken. Dat vind ik tegelijkertijd ook het leukste onderdeel van het vak. Wij doen dat hier bij FC Utrecht op verschillende manieren. Zo hechten we waarde aan de individuele ontwikkeling, zowel op het veld als daarbuiten en we schenken heel veel aandacht aan de teamontwikkeling. Dat doen we door onze eigen speelwijze te trainen, maar de spelers ook voor te bereiden op de tegenstanders en hun manier van voetballen. Dat laatste is een mooi proces. Helemaal als je dat doordeweeks traint en de wedstrijd juist daardoor wint.”
Veldbezetting moet kloppen Vaak komt het voor dat een beloftenploeg of de oudere jeugdteams spelen zoals het eerste elftal. Hake heeft daar in het begin van het seizoen goed over gesproken met John van den Brom, de hoofdtrainer van het eerste elftal. “We hebben het dan over formatie en over de speelwijze. Het komt echter tijdens het seizoen regelmatig voor dat er zaken noodgedwongen worden aangepast. Dat heeft met de beschikbare spelers te maken, maar ook met resultaten. We hebben dus in grote lijnen wel uitgestippeld welke basiselementen overeen moeten komen, maar ik voel me wel erg vrij om mijn manier van trainen en voetballen te hanteren. Daarnaast heeft dezelfde manier van werken zeker zijn voordelen, maar verandering daarentegen ook. Ik ben van mening dat spelers rond de 20 jaar structuur nodig hebben, want het kan niet zo zijn dat het verschil in voetballen en werken bij Jong FC Utrecht 180 graden anders is dan bij het eerste elftal. Maar ik vind het ook heel belangrijk dat mijn spelers met verschillende dingen in aanraking moeten komen. Ik ben daarom ook steeds op zoek naar een juiste wisselwerking tussen basisafspraken en verandering.”
Als we dan op zoek gaan naar een onderdeel waar Hake heel veel waarde aan hecht en waar juist niet te veel aan gesleuteld wordt dan komen we uit bij de veldbezetting. “Vooral tijdens de voorbereiding op een seizoen hecht ik hier ontzettend veel waarde aan. Het individu heeft ook een goede veldbezetting nodig om uit de verf te komen. Hiervoor zullen altijd kleine aanpassingen gemaakt worden in de formatie. Soms speel je op het middenveld met de punt naar achteren en soms met de punt naar voren. De ene keer kun je wat meer op de counter spelen en de andere keer ben je veel dominanter aan de bal. Dat heeft te maken met de selectie die ik tot mijn beschikking heb, maar ook met de tegenstander. Maar voordat al deze punten aandacht verdienen, praat ik vooral over de veldbezetting.”
“Die bezetting is tijdens wedstrijden heel heilig. Binnen aanvallen, verdedigen en omschakelen kunnen de spelers daar namelijk altijd op terugvallen. Als wij de bal hebben, dan hebben we het over het positiekiezen van onze spelers om uiteindelijk te scoren. Daar trainen we ontzettend veel op. Mijn middenvelders moeten namelijk weten waar, wanneer en hoe zij de bal vragen van onze centrale verdedigers. De vleugelaanvallers moeten het moment herkennen wanneer zij diepgaan langs de zijlijn, dan wel de bal aan de binnenkant vragen, maar ook wanneer zij juist uit moeten zakken. Dat heeft allemaal met veldbezetting te maken. Je hoort tijdens analyses vaak de opmerking ‘de veldbezetting klopt niet’. Dat is redelijk algemeen natuurlijk, maar voor een trainer en zijn spelers wel heel veel waard.”
“Aanvallen is leuk, maar 80 procent balbezit en veel kansen creëren is niet genoeg. Als wij de restverdediging niet op orde hebben en tegentreffers incasseren tijdens de omschakeling naar verdedigen, dan is er iets niet op orde binnen de veldbezetting. We trainen dus niet alleen de looplijnen van de spelers in balbezit, maar ook tijdens het verdedigen en het omschakelen staat de veldbezetting centraal.”
De veldbezetting zorgt voor duidelijkheid, vergroot de kans op een goed resultaat, maar geeft de individuele speler ook vrijheid, volgens de oefenmeester. “Voetbalkenners hebben het er vaak over dat spelers zelf keuzes moeten maken en dat de creatieve spelers vaak vrij moeten zijn om te doen wat er in hen opkomt. Maar als mijn spelers te pas en te onpas maar wat gaan doen, dan gaan wij weinig wedstrijden winnen. Creatieve spelers, voetballers die een wedstrijd voor je kunnen winnen, zijn zeker belangrijk in een team, maar wel binnen een bepaalde veldbezetting. Is deze op orde, dan kunnen deze spelers aan het werk worden gezet, eerder niet. Als je dat wilt vertalen naar een jaarplan dan kom je dus eerst uit op de basisafspraken die gelden voor de hele ploeg. Vervolgens maak ik de stap naar het individu.”
Wedstrijden winnen Bij Jong FC Utrecht draait het om ontwikkelen, maar natuurlijk ook gewoon om wedstrijden winnen. Daar worden de spelers dan ook de gehele week mee geconfronteerd. “Dat is een heel stappenplan dat elke week weer terugkeert. We beginnen met de staf met het maken van een analyse van de tegenstander, om een plan te bedenken dat ervoor moet zorgen dat we de komende wedstrijd gaan winnen. Dit plan delen we met onze spelers. We kauwen absoluut niet alles voor, want we willen juist spelers opleiden die straks in het eerste elftal tijdens een wedstrijd aan kunnen voelen wat er gevraagd wordt. We laten daarom beelden zien, waarna de spelers zelf aan moeten geven waar de kansen en bedreigingen zitten. Ze gaan met elkaar in discussie. We hebben een bepaalde veldbezetting en speelwijze, dus binnen ons eigen plan zijn we op zoek naar mogelijkheden om de kans op een overwinning aanzienlijk te vergroten. We merken dat spelers steeds meer tegen elkaar en tegen ons gaan zeggen en dat de inhoud ook steeds beter wordt.”
“We zijn sowieso erg bezig met beelden. Mijn ervaring is dat spelers hierdoor vaak op een onbewuste manier zichzelf ontwikkelen. We laten bijvoorbeeld ook wekelijks beelden zien van onze eigen wedstrijden en zelfs van onze eigen trainingen. Soms zitten we met de gehele selectie samen om beelden te bekijken, maar het komt ook voor dat alleen de aanvallers bij elkaar zitten of dat er maar één speler bepaalde beelden ziet. Ook laten we medespelers iets over elkaars handelen zeggen. Het enige wat ik doe is dat ik vraag wat zijn medespeler op bepaalde momenten beter had kunnen doen of juist heel goed deed. In het begin vonden ze dat lastig, want het voelt soms toch een beetje alsof je kritiek uit op de ander. Echter helpen ze elkaar alleen maar en je ziet het terug in wedstrijden. Ze gaan elkaar meer corrigeren en worden verantwoordelijker voor hun eigen keuzes, maar ook voor elkaars keuzes.”
“Halverwege de week zijn we al met de komende tegenstander bezig. Met beelden, maar ook met oefenvormen. Binnen onze veldbezetting werken we met spelprincipes. Deze principes krijgen op maandag en dinsdag veel aandacht. We wisselen een groepstraining vaak af met linietraining. Als we weten hoe we met onze eigen speelwijze de tegenstander pijn kunnen doen, dan gaan we de details doornemen. Dat kan zijn dat we net even met een andere speler opbouwen, we net wat vaker door de as spelen of net wat meer de actie van buiten naar binnen maken. Kleine dingen die zomaar het verschil kunnen maken. In de wedstrijd tegen Jong Ajax was dat bijvoorbeeld de manier van drukzetten. Wij wisten hoeveel risico Ajax neemt in de opbouw. We hebben beelden getoond aan onze spelers. Wij gaven voorzetjes voor eventuele oplossingen, zij kopten deze binnen. We zijn dat gaan trainen en uiteindelijk wisten de spelers precies wat zij konden verwachten en hoe zij hier mee om moesten gaan. De veldbezetting was ook in die wedstrijd heilig, want binnen deze organisatie zijn we druk gaan zetten. De details waren alleen iets anders dan de week ervoor. En met de organisatie als basis konden de spelers zelf keuzes maken en creatief te werk gaan. Deze manier hanteren we eigenlijk het hele seizoen. Elke dag gaan hier ontwikkelen en winnen samen. Dat hoort in mijn ogen ook bij een ploeg met zoveel jonge spelers in een competitie met grote mannen.”
Wil je het hele artikel lezen?
Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.