Trainers zijn steeds op zoek naar manieren, tools en oefenstof om hun spelers beter te maken. Maar welke handvaten bestaan er voor spelers om zelf actief bezig te zijn met hun eigen ontwikkeling. ‘Zelfregulatie in de Sportpraktijk’ van Idema & Torenbeek is een praktisch handboek voor actieve sporters die op hun eigen niveau beter willen worden.
Tekst: Stefan Claus
Met de beste bedoelingen coachen en instrueren trainers hun sporters, opdat die zich maximaal zou kunnen ontwikkelen. In de praatjes voor een training of wedstrijd spreidt de trainer zijn kennis en ervaring tentoon, wat vaak resulteert in een monoloog. Maar gaat de sporter hier ook beter door presteren? En is het op lange termijn wel effectief?
Met ‘Zelfregulatie in Praktijk’ leer je spelers na te denken over hun leerproces door na te denken over wat hij graag wil bereiken en hoe dat wil doen.
Wat is zelfregulatie?
De eerste stap van het proces is reflecteren. De sporter moet begrijpen wat er in een bepaalde situatie gebeurde en hoe hij beter had kunnen doen of wat hij meeneemt voor de volgende keer. Daarnaast werkt de sporter aan fysieke, technische, tactische of mentale doelen voor de korte en middellange termijn. Een bruikbaar doel moet meetbaar, uitdagend, concreet en gericht op een prestatie of proces zijn. Nadat een doel is opgesteld, is het tijd om een actieplan te maken, te monitoren en te evalueren.
Immers, zoals zo mooi in het boek staat: ‘There is no elevator to success. You have to take the stairs”
Fases
Het proces van zelfregulatie bestaat standaard uit drie fasen: de voorbereiding, de uitvoering en de verbetering.
Kenmerken
De volgende mentale kenmerken van een sporter zijn belangrijk om zelfregulatieve vaardigheden te kunnen ontwikkelen en gebruiken:
1. Intrinsiek gemotiveerd: de sporter beleeft plezier aan het uitvoeren van de sport zelf 2. Taakgeoriënteerd: de sporter vindt het belangrijk om beter te worden, eerder dan om beter te zijn 3. Geloof in eigen kunnen 4. Groeimindset: de sporter gelooft erin dat hij zich kan ontwikkelen door training of oefening - Klik hier voor een webcollege over groeimindset 5. Aanpassingsvermogen: de sporter is flexibel of probeert iets anders wanneer een bepaald leerproces bijvoorbeeld niet lukt
Tot zover behandelen ze in het boek de theoretische achtergrond. Maar wat is nu de rol van de coach bij het aanleren van zelfregulatie? De essentie hierbij is dat je als trainer de sporter vragenderwijs begeleidt in het werken aan zijn doel, zonder daarbij sturend of directief te zijn. Een methode om de prestatie van de sporter via zelfregulatie te verbeteren is de ZIPcoach-methode.
ZIPcoach – stap voor stap
1: Doe de check: Hoe staat de spelers er nu voor? In hoeverre gebruiken ze al zelfregulatieve vaardigheden?
2: Kies een relatief eenvoudige oefening, dat betekent een oefening waar de sporter de regels van kent en die over het algemeen goed loopt. Kies voor een oefening waarin de spelers zich volledig richten op het verbeteren van hun eigen vaardigheden.
Fase 1 – de voorbereidingsfase
Leg de bedoeling van de oefening uit en stel vragen aan de sporter
Wat kan je (nog niet zo) goed binnen deze oefening? – REFLECTEREN
Wat wil je binnen deze oefening graag bereiken? – DOEL STELLEN
Hoe ga je dat aanpakken? – PLANNEN
Fase 2 – de uitvoeringsfase
Start de oefening op, neem afstand en kijk wat er gebeurt. Nadat de speler een tijdje aan de slag is geweest, vraag je hem individueel
Hoe gaat het met het werken aan je doel? – MONITOREN
Hoe heb je dat tot nu toe gedaan en wat gaat daarbij goed? – MONITOREN EN REFLECTEREN
Sommige spelers vinden het moeilijk om hun eigen voortgang tijdens een oefening te monitoren. Dan kan je bijvoorbeeld gebruik maken van videoanalyse, waarbij de spelers na de uitvoering van de oefening die nog eens vertraagd kan herbekijken.
Fase 3 – de verbeterfase
Beëindig de oefening en stel bijvoorbeeld onderstaande vragen:
Wat wilde je binnen deze oefening bereiken? Is dat gelukt? En hoe is dat gegaan? – EVALUEREN EN REFLECTEREN
Algemene tips bij het gebruik van ZIPcoach 1. Doorvragen: Vraag door totdat je het gevoel hebt dat de sporter echt heeft nagedacht over zijn antwoord 2. Wissel af in terminologie, zo vermijd je een automatisme bij de sporter waarbij het antwoord al op zijn tong ligt
3. Laat de sporter zijn antwoord zo concreet mogelijk omschrijven
4. Zorg voor een soepele overgang naar je eigen manier van begeleiden
5. Neem de actieplanpiramide als startpunt, zie deze afbeelding:
Deze drie fasen binnen ZIPcoach kan je ook perfect gebruiken in een één-op-één videoanalyse. ZIPcoach voorziet ook in een aantal handige schema’s om het effect van de methode op de spelers te omschrijven. Tot slot voorziet het boek ook een aantal oplossingen voor veelvoorkomende problemen, want de ervaring leert dat ZIPcoach vanaf meet af aan niet altijd vlekkeloos verloopt.
Boek: Zelfregulatie in de sportpraktijk
Succesmethode voor talentontwikkeling Door Wietske Idema & Marjolein Torenbeek
Prijs: €24,33
Log dan in
met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.