Er was een tijd dat overal in Europa, en zelfs in de rest van de wereld, Nederlandse coaches bij topclubs én kleinere clubs onze filosofie op het trainersvak verspreidden. Gebaseerd op de ideeën van Michels, Cruijff en Van Gaal leken wij een voorsprong te hebben op de landen om ons heen. Waar een klein land groot in kan zijn. De laatste tien jaar was het echter een ander betrekkelijk klein voetballand dat relatief veel topcoaches voortbracht: Portugal. Steeds meer lezen wij over tactische periodisering en vaak valt hierbij de naam Vitór Frade. Maar hoe zit dit nu precies?
Tekst: Hans Slender | Beeld: Gerrit van Keulen
Je bent fan van José Mourinho of je haat hem. Maar één ding valt niet te ontkennen, hij is met twee keer een Champions League, twee keer een Europa League en acht landstitels een van de meest succesvolle coaches die op de Europese velden rondloopt. Hij wordt veel bekritiseerd op zijn speelstijl, maar deze speelstijl lijkt niet per se symbool te staan voor de Portugese coachingstijl. Andere succesvolle coaches zijn onder meer André Villas-Boas die met FC Porto nog een Europa League won in 2010 en Leonardo Jardim die in 2017 met AS Monaco een verrassende halve finaleplaats in de Champions League bereikte. Opvallende overeenkomst? Allemaal hadden ze een zeer bescheiden spelerscarriëre en ze zijn beiden jong begonnen als trainer-coach.
Tactische periodisering
De Portugese coaches staan bekend om hun systematische manier van werken, het werken met spelprincipes onder de noemer tactische periodisering. Grondlegger Vito?r Frade is een professor op de Universiteit van Porto, maar ook jarenlang verbonden geweest aan FC Porto. Via die weg zijn vele Portugese coaches geïnspireerd geraakt door zijn kijk op het voetbalspel en de methodologie die hij hanteert om deze ideeën te vertalen naar het trainingsveld. Sinds er een Engelstalige white paper beschikbaar is en Xavier Tamarit het boek ‘What is tactical periodization’ schreef over dit fenomeen, beginnen deze ideeën breder navolging te krijgen. Dit gaat echter met horten en stoten.
Hoewel Tamarit zelf een professioneel voetbaltrainer is, hij werkte als assistent-trainer in onder meer Griekenland, Spanje, Argentinië en Engeland, is het boek erg academisch en filosofisch van aard. Geen praktische uitwerkingen, geen trainingsplanningen als voorbeeld, geen oefenstof. Wel een lastig leesbaar academisch werk. Tijd om een poging te doen om de inhoud van het boek te vertalen naar gewone trainerstaal.
Het waarom
In het voorwoord, geschreven door Frades rechterhand Guilherme Oliviera, wordt direct de diepte ingegaan op ‘het waarom’ achter tactische periodisering. Hij bekritiseert de manier waarop de verwetenschappelijking van het voetbal onze kijk op het spel te mechanisch gemaakt heeft. Er wordt veel (wetenschappelijke) kennis ontwikkeld over hoe spelers zich fysiek, technisch, tactisch en mentaal kunnen ontwikkelen. Het resultaat van deze manier van kijken is een integrale trainingsplanning, waarbij alle facetten van het voetbalveld afzonderlijk doorontwikkeld worden op basis van wetenschappelijke kennis. Door de trainingsweek heen, of zelfs binnen een training, is er afzonderlijk sprake van het ontwikkelen van de verschillende vaardigheden die een voetballer moet beheersen. Zo ontstaat dus een conditionele training, techniektraining en tactische training. De filosofie achter deze manier van trainen is dat een voetballer die al deze vaardigheden op een hoog niveau ontwikkelt, in staat moet zijn om dit allemaal toe te passen tijdens de wedstrijd.
Volgens de filosofie van tactische periodisering is deze kijk op het voetbalspel onjuist. Voetbal zou juist holistisch benaderd moeten worden. In elke voetbalactie komen tactische beslissingen, technische vaardigheden, fysieke condities en mentale aspecten terug. Het gaat continu om de juiste handeling op het juiste moment als de context hier om vraagt. Het gaat om het geheel. Als je in een training deze elementen uit elkaar trekt, dan is het geen voetbal meer en draagt de training onvoldoende bij aan de voetbalontwikkeling van zowel individu als team. Daarbij beredeneren zij dat het de tactische dimensie is die elke voetbalhandeling en trainingsvorm specifiek maakt in relatie tot de speelwijze van het team.
Voetbal is een spel met een hoge mate van complexiteit. Het aantal keuzes met en zonder bal is eindeloos. Het gaat continu om het als team bewegen in relatie tot elkaar en de tegenstander en hier gezamenlijk én individueel de juiste keuzes in maken. Een mechanistische benadering, zoals een vaste structuur (4:4:2, 4:3:3, 3:5:2), vaste taken per positie en het afzonderlijk trainen van de verschillende vaardigheden lijken minder goed te passen bij de aard van het spel. Frade gaat uit van het ontwikkelen van een sterke eigen identiteit als team, een speelwijze (gamemodel) ontwikkelen die daarbij past uitgaande van spelprincipes die in alle situaties leidend zijn. Tactische periodisering is daarmee een methodologie die het ontwikkelen van de speelwijze te allen tijde centraal zet en van daaruit systematisch werkt aan het ontwikkelen van oplossingen voor verschillende voetbalsituaties.
Chaordisch systeem
Voetbal is chaos. Iedereen is vrij om door elkaar te lopen. De bal kan elk moment elke richting op verplaatst worden. Er kunnen continu onverwachte dingen gebeuren. En vervolgens zijn het vaak slechts een handvol momenten die de uitslag bepalen. Maak een foto van een team tijdens de wedstrijd op een willekeurig moment en je zult over het algemeen weinig terug zien van de 4:3:3 of 4:4:2 die voor de wedstrijd op het tactiekbord getekend stond. Als de manier waarop elf spelers zich tot elkaar verhouden al een complex systeem is dat als coach lastig te ‘regisseren’ is, dan is voetbal een botsing tussen twee systemen, want de speelwijze van de tegenstander bepaalt voor een groot deel ook wat jouw eigen team voor keuzes moet maken. Spelers passen zich continu aan op de handelingen die de tegenstander maakt. De spelers van een voetbalteam zijn continu bezig de handelingen van de tegenstander te interpreteren (openstaan voor de omgeving), passen hun eigen handelingen hierop aan (adaptief) en proberen als team zich zo te positioneren dat optimaal is voor de speelwijze die zij als team voor ogen hebben (homeostasis).
Vanuit chaostheorie is bekend dat een kleine verandering in de omgeving een enorm effect kan hebben op het gehele systeem. Eén individuele foute keuze kan tot beslissende consequenties leiden en ervoor zorgen dat het team even niet goed functioneert. Met de vele omschakelmomenten, de onverwachte situaties, klutsballen, individuele fouten is voetbal een spel dat zich afspeelt op de grens van orde en chaos. Trainingsvormen met een hoge mate van structuur, denk aan een eenvoudige pass- en trapvorm, bereiden spelers hier totaal niet op voor. Cruijff had het ooit over voetbal als een spel van georganiseerde chaos. Frade zal het ongetwijfeld met hem eens zijn.
Visie en speelwijze
Het mooie van een chaotisch spel als voetbal is dat er geen één recept is naar succes. Een team kan succes hebben met elf grote sterke spelers en spierballenvoetbal, maar ook met elf kleine beweeglijke spelers en tikitakavoetbal. Je kan winnen door de bal te hebben en te domineren, maar net zo goed door de bal niet te hebben en te counteren. Een belangrijke rol in het creëren van orde in de chaos is weggelegd voor de trainer-coach. Op basis van zijn eigen ideeën, de voetbalcultuur van een land of regio, de cultuur en geschiedenis van de club en de kwaliteiten van de individuele spelers ontwikkelt hij een visie op wat het team zou kunnen zijn. “Success in football has a thousand recipes. The coach must believe in one and seduce the players with it.”
Hoe complex het spel zelf ook is, de trainer-coach zal de eigen visie en speelwijze moeten overdragen op spelers op een duidelijke en begrijpelijke manier. Dit kan alleen met een goed doordachte trainingsmethodologie. Volgens Frade kan een coach dan ook nooit ver komen door anderen te kopiëren. Je moet zelf nadenken, open staan voor nieuwe ideeën, nergens zeker van zijn, alleen via de weg van zelf nadenken, reflecteren en de eigen intuïtie kan je met jouw specifieke team tot succes komen. Het ontwikkelen van een speelwijze is een langetermijnproces, de identiteit van het team moet zich bij de spelers zelf ontwikkelen en dat heeft tijd nodig.
De beoogde speelwijze bestaat uit wat de coach wil dat het team in staat is om te doen gedurende de verschillende momenten/situaties in de wedstrijd. Het is het ideaalplaatje dat de coach in zijn hoofd heeft, zonder de illusie te hebben dat het ooit perfect uitgevoerd kan worden. Het gaat hier dus niet om individuele taken per speler, maar om spelprincipes als team. Het zijn de principes waar het team altijd op terug kan vallen en waar geen discussie over kan zijn. Maar meer dan een taakgerichte benadering geeft het ook ruimte om zelf met creatieve oplossingen voor verschillende situaties te komen. De coach formuleert spelprincipes voor opbouwen/aanvallen, verdedigen/storen en voor de omschakeling na balverlies en balverovering. Vervolgens kunnen er per spelprincipe nog sub-principes of sub-sub-principes geformuleerd worden voor delen van het team, per linie, groepjes spelers of individu. Zodra de verschillende principes duidelijk onderdeel worden van de manier van spelen voor iedereen in het team, ontstaat er een team met een eigen identiteit of DNA. In de coaching komen deze dan ook constant terug. In elke oefenvorm, in de begeleidende coaching, wedstrijdstrijdbespreking en nabespreking. Het is een continu proces om de speelwijze elke keer een beetje beter uit te voeren.
Spelprincipes:
- Betreffen het hele team, of minimaal een groot deel van het team.
- Je formuleert spelprincipes voor de verschillende momenten in de wedstrijd
- De spelprincipes blijven per wedstrijd hetzelfde, ze vormen de identiteit van het team
- Trainen vanuit de spelprincipes doe je in grote spelvormen: 11v11, 10v10, 9v9
Sub-principes:
- Betreffen delen van het team, linies of groepen spelers
- Je werkt gedurende het seizoen aan de sub-principes, maar kleine aanpassingen zijn mogelijk afhankelijk van de tegenstander
- Zo blijft de identiteit van het team gewaarborgd, maar tactische aanpassingen zijn wel mogelijk
- Trainen van de sub-principes kan ook in kleinere spelvormen en positiespelen
Sub-sub-principes:
- Betreft een kleine groep spelers of zelfs een individuele speler
- Sub-sub-principes zijn nog meer flexibel in de aanloop naar een wedstrijd
- Specifieke sub-sub-principes aangepast aan de tegenstander train je in de aanloop naar deze specifieke wedstrijd
Trainen
Het ontwikkelen van de speelwijze is ‘nooit af’. Het is een continu proces van analyseren, bijschaven, aanpassen en verbeteren. De spelers moeten leren begrijpen hoe jij als trainer denkt en wat je wil (know why), maar vooral zelf leren de momenten en verschillende oplossingen herkennen en uitvoeren. In die zin blijft voetbal meer een playersgame dan een coachesgame. Als het vaste patroon in de opbouw niet werkt door de manier van pressen van de tegenstander, dan wil je als coach dat de spelers dat zelf herkennen en met een andere oplossing komen. Dit train je niet door vaste afspraken en patronen in te slijpen, maar wel door in trainingen spelers te confronteren met verschillende situaties en hierin de spelers zelf oplossingen laten ontwikkelen.
In de methodologie van tactische periodisering staat centraal dat elke oefenvorm specifiek moet zijn. Frade noemt dit de supradimensie van zijn methodologie, of het principe der principes. Fysieke, technische of mentale oefeningen zonder de tactische component worden hiermee dus direct minder geschikt bevonden. Vervolgens gaat de trainer zijn trainingen plannen waarbij de complexiteit langzaam toeneemt, de belasting afgewisseld wordt en er gespeeld wordt met de weerstanden, zodat het principe dat centraal staat in de training veel voorkomt.
Terug naar het spelen van een opbouw. Als je aandacht wil besteden aan de rol van iedere speler binnen het team in deze fase, dan kom je al snel uit bij een 11v11. Het nadeel van een 11v11 is dat het moment wellicht relatief weinig voor komt en dat hiermee de belangrijkste spelprincipes en sub-principes niet zo snel gewoonte worden. Je gaat dus vereenvoudigen en het spel kleiner maken. Wat sommige trainers nu zouden doen is bijvoorbeeld de weerstand eraf halen en een opbouwpatroon trainen in een pass- en trapvorm. Hier is Frade geen voorstander van, omdat je hiermee de tactische, fysiologische en mentale aspecten van het spelprincipe wegneemt. De spelers hoeven geen rekening te houden met verschillende looplijnen van tegenstanders, de intensiteit zal zakken omdat er geen echte tegenstanders zijn en omdat een foute pass niet direct afgestraft wordt, voelt de mentale druk in zo’n oefenvorm ook heel anders. Het spelprincipe zelf is wellicht ook wel te trainen in een 8v8 of 8v7, de subprincipes wellicht zelfs wel in een positiespel 5v3. Zo kan je de spelers in een iets minder complexe situatie het (sub)principe aanleren en kan de complexiteit later weer toenemen. Frade kiest hierbij dus altijd voor spelvormen boven oefenvormen.
Het spelen volgens de spelprincipes van het team moet een automatisme worden voor de spelers. Daarom is het belangrijk dat de verschillende spelprincipes regelmatig terugkomen. Door spelers uit te dagen samen oplossingen te vinden voor verschillende voetbalsituaties, maakt dat zij leren anticiperen op situaties en creatiever worden in de manier waarop zij het spel spelen. Je kan als trainer spelen met de vorm van het speelveld, meer of minder tegenstanders, regels in bepaalde vakken, allerlei weerstanden en dwangstellingen die spelers uitdagen om oplossingen te ontwikkelen.
Periodisering
In de periodisering van Frade staan de verschillende spelprincipes dus centraal. Het gaat er niet om dat fysieke aspecten zoals duurtraining, intervaltraining en verschillende sprintvormen regelmatig terugkomen. De planning wordt gemaakt rondom de spelprincipes en de verschillende momenten in de wedstrijd waar met regelmaat aandacht aan besteed moet worden. Hierbij tekent Frade aan dat de fysieke component in zijn optiek ook niet de belangrijkste vermoeidheid is waar spelers mee geconfronteerd worden. Concentratie is de grootste uitdaging van een voetballer, niet lichamelijke vermoeidheid. Een speler die vijf tot zeven keer per week traint zal een wedstrijd fysiek echt wel volhouden, maar vaak is het zenuwstelsel dat als eerste vermoeid raakt. Spelers die een uitgebluste indruk maken, te weinig frisheid vertonen, zullen vaak vooral ook moe zijn in hun hoofd. Tactische vermoeidheid noemt Frade dit. Mentaal-emotionele tactische vermoeidheid, voortkomend uit de hoge eisen die gesteld worden aan concentratie tijdens het spelen van voetbal op hoog niveau, kan niet los gezien worden van de fysieke vermoeidheid, maar is wellicht nog wel zwaarder qua belasting dan de fysieke vermoeidheid.
Met tactische vermoeidheid in ons achterhoofd kan er gewerkt worden aan het maken van een trainingsplanning. Kort na de wedstrijd, als de spelers vermoeid zijn, dan is het niet verstandig om met zeer complexe oefenvormen te komen. Maar vlak voor de wedstrijd natuurlijk ook niet, want je wil spelers vlak voor de wedstrijd niet te zwaar belasten. De afwisseling in belasting bestaat dus uit een weekplanning waarbij minder complexe trainingsvormen (kleinere vormen, sub(sub)-principes), worden afgewisseld met complexere trainingsvormen (grote vormen, hoofdprincipes). Dit wordt door Frade de morphocyclus genoemd. Om rekening te houden met het evenwicht tussen trainingsbelasting en de belastbaarheid van spelers wordt er rekening gehouden met de intensiteit van trainingen. Het gaat hier dus niet om hoeveel er gelopen wordt op de training, of om wat de hartslagmeter aangeeft. In de visie van Frade wordt de intensiteit vooral bepaald door de mate van concentratie die gevraagd wordt in een training. Een vorm met veel sprinten en weinig nadenken kan dus toch een lagere intensiteit hebben dan een complexere vorm die veel nadenken vraagt. Het is dus niet de hoeveelheid fysieke arbeid die langzaam opgebouwd moet worden, maar de intensiteit op basis van de complexiteit in de oefenvormen. Gedurende het seizoen komen bepaalde vormen regelmatig terug, maar hier worden steeds hogere eisen aan gesteld, de tactische details nemen langzaam toe, de moeilijkheidsgraad in de voetbalproblemen ook.
Frade zoekt stabiliteit in de structuur. Trainingsweken (morphocyclus) lijken op elkaar vanaf de eerste dag van de voorbereiding, spelprincipes komen met grote regelmaat terug, oefenvormen worden herhaald en steeds een beetje verder uitgebouwd. Tactische periodisering is echt een systematische manier van werken. Er wordt echter niet naar een fysieke piek toegewerkt, maar het doel is juist een constant hoog niveau als team. Het trainingsvolume (aantal trainingen, duur van de trainingen) is het hele jaar constant, de intensiteit wordt afgewisseld tussen verschillende trainingen van een week, maar de complexiteit neemt langzaam wel toe gedurende het seizoen. Steeds wordt de lat een beetje hoger gelegd en worden spelers uitgedaagd zich te ontwikkelen.
Aan de slag
De eerste stap voor een trainer die aan de slag wil met tactische periodisering is dus het opstellen van een gamemodel met spelprincipes. Deze ga je vervolgens uitwerken naar meer detail in de sub(sub)-principes. Belangrijk is dat principes elkaar niet overlappen of tegengesteld zijn. Je kunt niet tegelijk ‘diepte voor breedte’ als principes hebben en een ‘geduldige opbouw met veel passes’. Hierbij benadrukt Frade dat je ook moet zorgen voor prioriteiten in de spelprincipes. Je kan niet alles tegelijk aanbieden. Begin met de spelprincipes die essentieel zijn voor jouw gamemodel en ga later aan de slag met andere principes
en met steeds meer details in de uitvoering. Soms is het ook nodig om op een bepaald moment aanpassingen te doen, bijvoorbeeld als de uitvoering of resultaten tegenvallen. Maar liefst niet in de hoofdprincipes, want daarmee zou je afbreuk doen aan de identiteit van het team die zo zorgvuldig is opgebouwd.
De volgende stap is het ontwerpen van een standaard trainingsweek (morphocyclus). Frade-adepten zijn voorstander van een trainingsweek met een vrije dag na de wedstrijd, omdat spelers dan mentaal nog te vermoeid zijn om wat zinnigs te doen. Tactische vermoeidheid zou zelfs drie dagen na de wedstrijd nog aanwezig kunnen zijn, waardoor zij de meest complexe training drie dagen voor de wedstrijd plannen. Hierbij kunnen er ook nog wel fysieke accenten meegenomen worden met accenten op kracht (springen, richtingveranderingen, duels), duur (grote vormen in grote ruimte) en snelheid (nadruk op balsnelheid en snel beslissen). Zie tabel 1 voor een voorbeeld van een morphocylcus.
De laatste stap is om de trainingen te ontwerpen, passend binnen het moment van de week en de spelprincipes die je aan bod wil laten komen. Daarbij wil je trainingsvormen regelmatig terug laten komen, maar wel met een toenemende complexiteit. In het boek worden per training wat suggesties gedaan voor vormen die passen bij de verschillende dagen in de week, maar deze worden verder niet toegespitst op verschillende spelprincipes.
Vrije dag:
“Trainen de dag na de wedstrijd is beter voor het lijf, maar minder goed voor het hoofd,” aldus Mourinho. Vanuit tactische vermoeidheid is de dag na de wedstrijd dus een vrije dag.
Actief herstel:
Er kan tijdens de training nog wat aandacht besteed worden aan elementen die tijdens de afgelopen wedstrijd belangrijk waren. Oefenvormen waarbij weinig kracht, duurinspanning of snelheid noodzakelijk is. Dus veelal vormen zonder al te veel weerstand en weinig ingewikkeld.
Kracht:
Spelers zijn nog niet geheel mentaal hersteld. Aandacht voor sub(sub) principes in kleine vormen. Dus kleine overtallen uitspelen richting doel, kleine partijspelen en korte intervallen in de kleine ruimte.
Duur:
Grote partijvorm (9v9 – 11v11) waarbij de spelprincipes centraal staan. Wellicht niet het hele veld, om zo bepaalde accenten eruit te halen. Denk aan het afschermen van de hoeken of het gebruik van vakken. Door te spelen met weerstanden en dwangstellingen kan je het spel wel veel laten lopen en komen de spelers ook daadwerkelijk tot een duurinspanning.
Snelheid:
Het gaat in deze training om snelheid van handelen zonder een maximale fysieke belasting. De trainingsvormen moeten niet te lang duren en met juist veel herhalingen. Denk aan een afrondvorm op hoogste snelheid, maar eventueel ook aan een groot partijspel (9v9 – 11v11) op een relatief klein veld, waardoor er een hoge balsnelheid ontstaat.
Pre-activatie:
In deze training kunnen bepaalde accenten, die aan bod zijn gekomen gedurende de week, herhaald worden. Maar dan zonder een al te grote inspanning, bijvoorbeeld door zonder weerstand te trainen. We streven naar hoge concentratie in vormen die een lage complexiteit hebben. Voor de activatie kan er wat kracht en snelheid inzitten, maar altijd met korte inspanningen, voldoende rust en weinig herhalingen.
Uitdaging voor de amateur- of jeugdtrainer
De morphocyclus wordt in diverse stukken ook uitgewerkt in een situatie waarin twee wedstrijden per week gespeeld worden. Veel trainers hebben echter een heel ander vraagstuk. Niet te veel wedstrijden zijn een probleem van de amateur- of jeugdtrainer, maar je hebt vaak niet de luxe van vijf trainingen per week. Is het werken volgens de methodologie van tactische periodisering dan ook mogelijk? In principe kan de amateur- of jeugdtrainer die slechts twee of drie trainingen per week heeft nog steeds gebruik maken van de methodologie van tactische periodisering. Het opstellen van een gamemodel, het specifiek trainen, afwisselen van belasting, toenemende complexiteit, werken met dwangstellingen, het kan allemaal. Je zal alleen zien dat het moeilijk is om het complexiteitsniveau te halen van teams die vaker trainen. De speelwijze zal waarschijnlijk minder uitgediept worden, de complexiteit blijft iets lager. Maar de filosofie van tactische periodisering zou prima kunnen werken.
Is dit echt zo nieuw?
De vraag is hoe revolutionair de tactische periodisering daadwerkelijk is. In de Zeister Visie opgetekend door Bert van Lingen stonden voetbaleigen bedoelingen al centraal (specifiek). Ook Van Lingen heeft het over het kunnen lezen van voetbalsituaties (tactiek centraal), spelen met voetbalweerstanden en rekening houden met de groep (toenemende complexiteit). Ook in het boek ‘Voetbaltheorie’ van Jan Tamboer i.s.m. Bert van Lingen en Raymond Verheijen werd voetbal als een complex spel benaderd dat om een aanpak vraagt die lijkt op de benadering in tactische periodisering.
Toch is de Nederlandse benadering later wel afgedreven van deze uitgangspunten. Er kwamen voetbalconditietrainingen (en dus ook niet-voetbalconditietrainingen), de benadering werd steeds meer taak- en functiegericht. Maar het belangrijkste verschil is dat in de Nederlandse trainerscursus de periodisering puur fysiek werd ingestoken en voetbalproblemen altijd genomen werden naar aanleiding van de laatste wedstrijd. Zo kan ontstaan dat wekenlang aan bepaalde facetten van het spel gewerkt wordt, maar dat er niet systematisch aan de ontwikkeling van een spelidentiteit gewerkt wordt. Tamarit geeft in zijn boek dan ook aan dat te veel aandacht voor fysieke aspecten de aandacht voor het ontwikkelen van een speelwijze doet ondersneeuwen. Hij waarschuwt zelfs dat te veel mixen met andere methodologieën ervoor zal zorgen dat het geen tactische periodisering meer is.
Tamarit eindigt zijn boek dan ook met een hoofdstuk over het opleiden van jeugdvoetballers. Of eigenlijk over het niet opleiden hiervan. Voetballers die veel op straat spelen: 1) ontwikkelen techniek gerelateerd aan het spelen van het spel; 2) krijgen feedback uit het spel zelf en leren zelf nadenken; 3) mogen fouten maken; 4) ontwikkelen intrinsieke motivatie; 5) maken veel vlieguren; 6) leren dat plezier voorop staat en 7) spelen in een omgeving waar ruimte is voor creativiteit. Allemaal aspecten die te vaak ontbreken in de hedendaagse voetbalopleiding. Frade: “kies in jeugdopleidingen voor oefenvormen waarbij ruimte is voor toeval, zelforganisatie en creativiteit.” In zijn optiek heeft jeugdvoetbal minder een trainer-coach en meer een begeleider nodig.
Conclusie
Momenteel zijn spelprincipes helemaal ‘hot topic’ in de Nederlandse trainerswereld. Tamarit laat ons zien wat de wereld achter deze principes is en waarom Vitór Frade kiest van een methodologie die hierop gebaseerd is. Het denken vanuit het systematisch ontwikkelen van de identiteit van een team is een interessante invalshoek. Het is een manier van werken die wellicht heel goed past bij de Nederlandse voetbalcultuur zoals die ooit door Michels en Cruijff is vormgegeven. Met ruimte voor creativiteit, het vinden van innovatieve oplossingen en minder dogmatisch dan we jarenlang in Nederland gekend hebben. In Portugal heerst er inmiddels een cultuur van methodologisch werken, als de spelers geen plan kunnen ontdekken, dan zal het vertrouwen in de coach afnemen. Ik ben benieuwd hoe de huidige doorbraak van spelprincipes in Nederland ervoor gaat zorgen, dat ook de voetbalmethodologie erachter, navolging gaat krijgen.
Wilt u het hele artikel lezen?
Log dan in
met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.