Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Boekverslag: Periodiseren van voetballen
| Bedankt voor uw mening!
Woensdag 12 Januari 2022

Raymond Verheijen, periodiseren en UEFA B; drie begrippen die goed samenkomen bij het boek Periodiseren van voetballen. Een blauwdruk van de Verheijen-methode, gericht op het verantwoord opbouwen van de voetbalconditie door een geleidelijke opbouw in de belasting van voetballers. Met recht een hulpmiddel voor trainers van seniorenteams en oudere jeugdteams. Al blijft een ‘ideaalplaatje’ in de praktijk plakken best wel lastig.
 
Tekst: Twan Epe
 
Nagenoeg twee jaar geleden, december 2019, kwam ik voor het eerst in aanraking met de methode van Verheijen. Een nieuw boek werd opengeslagen. Letterlijk en figuurlijk, want februari 2020 ging eindelijk gebeuren waar ik al lang naar uit had gekeken: de opleiding UEFA B Youth zou starten, met mij als deelnemer. Om bij aanvang een vliegende start te kunnen maken, heb ik al snel het verplichte cursusmateriaal besteld en begon ik het boek Periodiseren van voetballen van A tot Z te lezen. Tactische trainingen wegzetten, lukte al prima, maar voetbalconditioneel trainen? Daar had ik nog weinig kaas van gegeten. Maar nieuwsgierig daarnaar was ik wel, want belasting en belastbaarheid ben ik heel erg van. Ik moet mijzelf daarin als een voorzichtige coach omschrijven, die waarde hecht aan theorie.
 
Aanvullend op KNVB-visie
Bij het openslaan van het boek viel direct de link met de KNVB op, en werd snel duidelijk waarom juist dit vakboek cursusmateriaal is bij de trainersopleidingen van de Nederlandse voetbalbond. Bert van Lingen schreef het boek Het jeugdvoetballeerproces, dat al heel lang dient als grondlegger voor de opleiding UEFA C (Youth). De eerste drie hoofdstukken van Periodiseren van voetballen zijn (nagenoeg) gelijk aan de eerste vier hoofdstukken van het boek van Van Lingen, ‘een voorbeeld van Verheijen’. Deze drie hoofdstukken hebben als thema ‘Wat is voetballen?’ (introductie van voetballen: spelbedoeling, teamfuncties en teamtaken), ‘Het coachen van voetballen: wat is dat?’ (het coachen van storen, doelpunten voorkomen, opbouwen, scoren en omschakelen), ‘Het coachen van voetballen: hoe doe je dat?’ (voetbalprobleem bepalen en aanpakken: van wedstrijd naar training naar planning).
 
Deze uiteenzetting is voor de UEFA B-trainer in opleiding misschien wat ‘eenvoudig’ van stof. Zeker wanneer je na het behalen van je UEFA C-diploma een aantal jaar teams hebt getraind voordat je je hebt opgegeven voor de vervolgopleiding. Maar aan de andere kant blijft het prettig om dit voor jezelf te herhalen, omdat vanaf hoofdstuk 4 het conditionele aspect – waar de methode van Verheijen over gaat – te kunnen plaatsen binnen de KNVB-visie. De voetbalconditionele trainingsmethodes en -effecten die Verheijen door onderzoek doen, heeft vertaald naar trainingsleer neemt een belangrijke rol in binnen de KNVB-visie.
 
Voetbalconditionele wedstrijdanalyse
Verheijen heeft zijn inzichten opgedaan door uitgebreide analyses te doen van wedstrijden van alle niveaus: van profs tot lagere seniorenteams en verschillende leeftijdscategorieën binnen het jeugdvoetbal. Hoe hoger het niveau, hoe hoger het handelingstempo is. En hoe langer dit handelingstempo volgehouden kan worden. Als trainer wil je ervoor zorgen dat jouw team zo fit mogelijk aan de start verschijnt en dus zo lang mogelijk (het liefst de hele wedstrijd) op een zo hoog mogelijk tempo kan druk zetten, passen, sprinten, loskomen, et cetera. Bij ‘de voetbalconditionele wedstrijdanalyse’ wordt gekeken hoe (lang) een speler handelingen uitvoert. Het voetbalvermogen wordt in handelingstaal vertaald naar: beter handelen, vaker handelen, volhouden van goed handelen en volhouden van vaak handelen. Met andere woorden: er wordt gekeken naar het moment dat spelers moe worden en zo de handelingen niet meer goed kunnen uitvoeren (de kwaliteit van passen neemt af of het druk zetten en omschakelen lukt niet meer). Dan slaat de vermoeidheid bij (diverse) spelers toe.
 
Deze vier componenten van de handelingstaal zijn op allerlei verschillende niveaus van het voetbalspel gemeten, waarbij de competitiestructuur in Nederland is aangehouden. Wel kan dit boek een update gebruiken. Er wordt nog gerekend met de oude variabelen van de opzet voor de jeugd: beloften (O23), A-jeugd (O19 en O18), B-jeugd (O17 en O16), C-junioren (O15 en O14), D-pupillen (O13 en O12), E-pupillen (O11 en O10), F-pupillen (O9 en O8). Hierbij doet Verheijen voorstellen tot aanpassing van deze leeftijdsgrenzen naar teams per kalenderjaar, dus door O18-, O14-, O12-, O10- en O8-teams toe te voegen. Dat is gebeurd, dus het zou interessant zijn om een nieuwe analyse te zien met betrekking tot de nieuwe competitiestructuur. Wellicht is Verheijen al met een nieuwe druk bezig. Tijdens seizoen 2020/2021 werkte ik voor de opleiding UEFA B Youth met dit boek en stond alleen nog de oude situatie beschreven. De update van de competitiestructuur vraagt een nieuwe analyse.
 
De uitkomsten van de voetbalconditionele analyse op alle niveaus die ten grondslag liggen aan het huidige boek, komen uit 2006 en die resultaten zijn weer vergeleken met het vorige onderzoek, dat in 1994 is afgenomen. Daar zat twaalf jaar tussen en inmiddels zijn we dus vijftien jaar verder. Ondanks dat moet gezegd worden dat de voorstellen van Verheijen om vaderlands competitiestructuur aan te passen, succesvol zijn gebleken. Clubs zijn vaker aan het opleiden in jaargroepen, vanwege fysieke en technische verschillen tussen diverse leeftijdsjaren. Vooral de O16- en O14-teams zijn een waardevolle toevoeging. De O18- en O23-competities (evenals de O21-competities) zijn (vrij) nieuw en daarover kan ik nu geen conclusies trekken. Wel zie je landelijk een roep op het aanpakken van het probleem van de biologische leeftijd en het geboortemaandeffect. Zelfs met het maken van jaargroepen is die problematiek aanpakken met het project ‘Gelijke Kansen’ lastig, maar het is een eerste stap.
 
Vertaling naar de voetbalpraktijk
Na de uiteenzetting over voetbaltaal en handelingstaal volgt in het boek een hoofdstuk over ‘de voetbaltraining’, waarbinnen voetbalconditioneel trainen een plek krijgt en gekoppeld wordt aan het verbeteren van de teamfuncties en teamtaken. Oftewel: tactische periodisering. Dit door stapsgewijs de weerstand op te bouwen bij de teamfuncties en teamtaken. Zo is het aanvallen (voetbalconditioneel) te trainen door de druk van de tegenpartij steeds verder op te voeren. Bijvoorbeeld door de tegenpartij in stap 1 de opbouw vanaf de middenlijn te laten verstoren en per stap daarna steeds tien meter op te laten schuiven. Het voetbalvermogen van de opbouwers komt steeds meer onder druk te staan en vraagt dan ook meer van het beter handelen, vaker handelen, volhouden van goed handelen en volhouden van vaker handelen. Immers: er is steeds minder tijd en ruimte om deze handelingen goed en lang vol te houden.
 
Door het verzwaren van een trainingsvorm – met behulp van methodische stappen – wordt de voetballer gedwongen om grenzen te verleggen binnen zijn voetbalvermogen. Tijdens het verbeteren van hun voetbalvermogen blijken spelers ook automatisch hun voetbalconditionele grenzen te verleggen. De voetbalconditie van een voetballer verbeteren, is complexer dan bij een marathonloper of sprinters. Bij het lopen van lange afstanden hanteert men vaak de term ‘uithoudingsvermogen’. Het voetbalspel is dusdanig complex dat voetbalconditie niet kan worden opgesplitst in termen als ‘kracht’, ‘snelheid’, ‘uithoudingsvermogen’, ‘lenigheid’ en ‘coördinatie’. Voetballen leer je door te voetballen, dus ook de voetbalconditie verbeter je als speler door te voetballen. Daarom heeft Verheijen het voetbalvermogen vertaald naar vier voetbalconditionele eigenschappen (zie figuur 1), die terugkomen in het periodiseringsmodel.
 

 
Voetbalconditionele trainingsvormen
De voetbalconditionele eigenschappen explosiever handelen, sneller herstellen, volhouden van snel herstellen en volhouden van explosief handelen geven al meer richting om aan de trainer duidelijk te maken wat er getraind wordt. Om dit trainingseffect te bewerkstelligen, moeten deze eigenschappen vertaald worden naar oefenvormen. De vier conditionele eigenschappen kunnen getraind worden met voetbalconditionele trainingsvormen, die een vereenvoudiging zijn van de wedstrijd, 11 tegen 11. Zo komt de eigenschap volhouden van snel herstellen terug in twee soorten partijvormen: in partijen 11 tegen 11 tot 8 tegen 8 en partijen 7 tegen 7 tot 5 tegen 5. Hoewel in deze twee soorten partijvormen dezelfde voetbalconditionele eigenschap wordt getraind, zit er een opbouw in. In de partijen 11 tegen 11 tot 8 tegen 8 wordt er gespeeld in een grotere ruimte en met meer spelers. Spelers kunnen zich dus makkelijker ‘verstoppen’ dan bij de partijvormen 7 tegen 7 tot 5 tegen 5. Bij deze partijvormen wordt er gespeeld met minder spelers en in een kleinere ruimte. Dit is dus een stuk zwaarder. Daarom worden de minuten per partijen aangepast, maar daarover later meer.
 
Bij beide partijen (11v11/8v8 en 7v7/5v5) worden spelers blootgesteld aan het volhouden van vaak druk zetten en vrijlopen. En is het doel om negentig minuten lang zuurstoftoevoer naar de spieren te krijgen. Dus: volhouden van vaak handelen en volhouden van snel herstellen. De partijen 11v11/8v8 hebben de trainingsmethode ‘extensieve duurtraining’ als naam gekregen. De partijvormen 7v7/5v5 worden onder de methode ‘intensieve duurtraining’ geschaard. De voetbalconditionele eigenschap sneller herstellen is vertaald naar partijvormen 4 tegen 4 tot 3 tegen 3. Dit om het vaker vrijlopen en druk zetten te trainen. Ook hier geldt dat er weer in een kleinere ruimte wordt gespeeld, met minder spelers. Spelers kunnen zich – in tegenstelling tot de grote partijvormen – niet verstoppen. En doen continu mee. Ook hier wordt de duur van de partijvormen weer verkort. Hier wordt getraind om het fosfaatsysteem sneller bij te vullen met zuurstof, zodat sneller herstellen mogelijk wordt. Deze trainingsmethode wordt ‘extensieve interval’ genoemd. Volhouden van snel herstellen en snel herstellen worden dus in diverse soorten partijvormen getraind. Explosiever handelen en volhouden van explosiever handelen komen terug in voetbalsprints, die bij voorkeur zijn weggezet in afwerkvormen (op een doel).
 
Het periodiseringsmodel
Het explosiever handelen wordt getraind met voetbalsprints met veel rust. Dit wordt gedaan met de trainingsmethode ‘start- en versnellingsvermogen’, met als doel om een grotere hap zuurstof te lenen uit het fosfaatsysteem. Oftewel: hierdoor kan een speler sneller handelen. Het volhouden van explosief handelen wordt getraind door middel van voetbalsprints met weinig rust. Zo wordt het fosfaatsysteem groter gemaakt, zodat spelers het volhouden van snel/krachtig vrijlopen en druk zetten trainen. Deze trainingsmethode wordt ‘herhaald kort sprintvermogen’ genoemd. Zie figuur 2 voor de samenvatting voor de tot nu toe behandelde onderdelen. Figuur 2 is een uitbreiding van figuur 1, want bij figuur 2 zijn de hierboven uitgelegde voetbalconditionele trainingsvormen toegevoegd aan de voetbalconditionele eigenschappen. Om deze vier eigenschappen middels deze trainingsvormen te trainen, is een goede opbouw gewenst. Dit heeft Verheijen gedaan door het periodiseringsmodel te maken.
 

 
Het periodiseringsmodel wordt ook wel het ‘zes-weken-model’ genoemd, omdat vanuit een vast schema iedere zes weken een bepaalde zes-weken-cyclus wordt doorlopen. Het doel is dat er telkens een herhaling en een verzwaring van de voetbalconditionele eigenschappen plaatsvindt. En in dit model wordt rekening gehouden met de belastbaarheid (wat kunnen je spelers aan?) en de belasting (welke belasting laat ik de spelers daadwerkelijk uitvoeren?). Conditioneel trainen is namelijk niets anders dan conditionele grenzen verleggen door het lichaam te kapot te maken (overload aan het lichaam toedienen). Op het moment dat een speler conditioneel getraind heeft, treedt er een supercompensatie toe, zodat het lichaam sterker wordt gemaakt. Daarom is een goede opbouw in het model van belang. In figuur 3 wordt het model schematisch weergegeven, zodat alle voetbalconditionele eigenschappen en trainingsvormen en -methoden een plek krijgen. De enige methode die nog niet genoemd is, maar wel in het periodiseringsmodel staat, is ‘explosiviteitsvoorbereidende vormen’. Dit zijn versnellingsvormen waarmee het model in week 1 en 2 wordt begonnen, zodat het lichaam rustig voorbereid wordt op de belasting die gaat komen. Hierbij wordt echter niks getraind, deze vormen hebben een ‘preventief’ karakter om de belasting daarna rustig op te bouwen.
 



 
Vertalen naar een planning
In het boek Periodiseren van voetballen wordt vervolgens heel gedegen uitgewerkt hoe je als trainer het periodiseringsmodel dient toe te passen. Dit doe je door het periodiseringsmodel in een jaarplan onder te brengen. In een jaarplan zet je de voetbalconditionele periodisering en tactische periodisering weg. Op die manier bouw je systematisch de belasting op en wordt je team voetbalconditioneel sterker, maar doet het team dat wel binnen de speelwijze. Eigenlijk kun je het zo zien (uitgaande van trainen op maandag, dinsdag en donderdag als de ideale situatie): op donderdag verbeter je de speelwijze door middel van een wedstrijdtraining (het inslijpen van de speelwijze) en op dinsdag probeer je de verbeterde speelwijze langer vol te houden (voetbalconditionele grenzen verleggen). Met onderstaande stappen maak je – met behulp van het boek – een jaarplan voor de voetbalconditionele en de tactische periodisering.
 
Stap 1: inplannen trainingen en wedstrijden
De eerste stap die je als trainer doet, is het inplannen van jouw wedstrijden en trainingen voor de komende periode. In dit voorbeeld is – zoals gezegd – uitgegaan van maandag, dinsdag en donderdag als ideale situatie. In een schema zet je de dagen weg wanneer je een activiteit hebt. In dit geval: maandag (training), dinsdag (training), donderdag (training) en zaterdag (wedstrijd). In de eerste week wordt afgeraden om op zaterdag al gelijk een oefenwedstrijd te spelen. Bij voorkeur train je op deze zaterdag of houd je deze dag vrij. Dit komt de opbouw in de belasting ten goede. Plan doordeweekse oefenwedstrijden bij voorkeur op dinsdag. Dit is de dag waarop je voetbalconditioneel zou gaan trainen. Die vervalt bij doordeweeks oefenen.
 
Stap 2: weken met twee wedstrijden neutraliseren
Zoals bij stap 1 al aangegeven, ga je de weken waarin je een doordeweekse oefenwedstrijd wil spelen neutraliseren. Een doordeweekse wedstrijd is een conditionele prikkel en je geeft maar één prikkel per week. De regel is: wordt er doordeweeks geoefend, dan train je in die week niet conditioneel (de week wordt geneutraliseerd). Vanwege de hersteltijd van spelers door voetbalconditioneel trainen (24 tot 72 uur, afhankelijk van de eigenschap) wordt er op dinsdag voetbalconditioneel getraind. Spelers zijn dan op tijd hersteld voor de wedstrijd (in het geval van een hersteltijd van 72 uur zijn de spelers op vrijdagavond hersteld). Bij een wedstrijd zijn de meeste spelers binnen 48 uur hersteld, maar dat geldt niet voor alle spelers. Daarom is doordeweeks oefenen het beste op dinsdagavond. Omdat het periodiseringsmodel uitgaat van drie setjes van twee weken (week 1 en 2 horen bij elkaar, net als week 3 en 4 en week 5 en 6), moet je deze neutrale weken (dus doordeweekse wedstrijden) altijd plannen tussen deze drie setjes, dus na twee weken, na vier weken of na zes weken. Dan houd je de setjes van twee weken bij elkaar en onderbreek je het stapelen van het voetbalconditionele trainingseffect niet. Plan niet te veel doordeweekse oefenduels in; houd er vier weken tussen.
 
Voor elke week dat je voetbalconditioneel gaat trainen, benoem je de cyclus (C) en de week (W) binnen de cyclus. Dit wordt aangegeven met CxWy. De eerste week in de eerste cyclus noem je dan C1W1. De tweede week binnen de eerste cyclus noem je C1W2, et cetera. Is er een doordeweekse wedstrijd? Dan noem je deze week ‘neutraal’. Daarna ga je weer verder met het doornummeren. Stel dat je de eerste doordeweekse oefenwedstrijd speelt na C1W4 (dus na de vierde week in de eerste cyclus), dan neutraliseer je week 5 in je planning. In de zesde week van je planning ga je weer verder met C1W5. Na C1W6 pak je het model weer op, vanaf het begin. Dan wordt het C2W1, oftewel: de eerste week van jouw tweede cyclus.
 
Stap 3: soort trainingen benoemen
Wanneer je de wedstrijden en trainingen hebt ingepland en vervolgens de weken in de cyclus hebt benoemd, is de volgende stap het benoemen van de soorten trainingen. De wedstrijden die je speelt, vormen het vertrekpunt van de soorten trainingen. Er zijn vijf soorten trainingen: hersteltraining (de dag na de wedstrijd), opstarttraining (twee dagen na de wedstrijd, ook na een doordeweekse wedstrijd), wedstrijdtraining (de laatste training voor de wedstrijd), voetbalconditionele training (de derde of vierde dag na een wedstrijd in het weekend, en dus minimaal 72 uur voor de volgende wedstrijd in het weekend vanwege de hersteltijd) en speelwijzetraining (wanneer er in het weekend geen wedstrijd is, dan is de eerstvolgende training geen opstarttraining (je hoeft immers geen rekening te houden met hersteltijd, omdat er geen wedstrijd is gespeeld), maar een speelwijzetraining. Je eigen speelwijze staat centraal.
 
Stap 4: versnellingslopen plannen
Direct na de zomervakantie is het belangrijk om het lichaam tijdens de voorbereiding weer te laten wennen aan explosiviteit door een opbouw van de explosiviteitsvoorbereidende vormen. In de voorbereiding maak je gebruik van de opbouw door uit het periodiseringsmodel (zie de download onderaan deze bijdrage) de vijf stappen bij de explosiviteitsvoorbereidende vormen te verdelen over de eerste tien trainingen. Elke stap doe je twee trainingen achter elkaar, dus tijdens training 1 en 2 doe je stap 1, tijdens training 3 en 4 stap 2, et cetera. Na de winterstop doe je dit bij de eerste vijf trainingen, waarbij je elke stap va deze loopvormen één keer doet.
 
Stap 5: voetbalconditionele prikkels plannen
De volgende stap is dat je de voetbalconditionele trainingen verder gaat uitwerken. Dit doe je met behulp van het periodiseringsmodel (zie de download onderaan deze bijdrage). In iedere voetbalconditionele training is een deel van de training gericht op explosiviteit (de explosiviteitsvoorbereidende vormen en de voetbalsprints met veel of weinig rust) en een deel gericht op herstellen (de voetbalconditionele partijvormen groot, middel of klein). De vormen gericht op explosiviteit vinden altijd plaats direct na de warming-up. De partijvormen gericht op herstellen vinden daarna plaats. Vanuit het schema hanteer je de volgende opbouw hierbij:
 
Week 1 en 2 van de cyclus:
- Explosiviteitsvoorbereidende vormen (stap 3 in week 1, stap 4 in week 2)
- Grote partijvormen 11 tegen 11/8 tegen 8 

Week 3 en 4 van de cyclus:
- Voetbalsprints met weinig rust
- Middengrote partijvormen 7 tegen 7/5 tegen 5 

Week 5 en 6 van de cyclus:
- Voetbalsprints met veel rust
- Grote partijvormen 4 tegen 4/3 tegen 3 

Stap 6: stappen herhalen en verzwaren
Wanneer je de soorten voetbalconditionele trainingsvormen hebt ingepland, is de volgende stap het benoemen van de stap. In het periodiseringsmodel (zie de download onderaan deze bijdrage) zijn per trainingsvorm de stappen en het aantal herhalingen en series uitgewerkt. Voor de voetbalsprints met veel en weinig rust start je altijd in stap 1. Bij de partijvormen worden eerst nulmetingen gedaan (dit is in het boek van Verheijen goed uitgewerkt). Elke voetbalconditionele partijvorm komt binnen een cyclus twee keer voor. De grote partijen bijvoorbeeld in week 1 en 2. Dit betekent dat je tussen week 1 en 2 een stap kunt verzwaren. Wanneer je in week 1 stap 3 moet doen, verzwaar je in week 2 naar stap 4. In de volgende cyclus, als de grote partijen weer op het programma staan, herhaal je eerst in week 1 de stap van de tweede week uit de vorige cyclus (in dit geval stap 4). Vervolgens verzwaar je in de tweede week naar stap 5. Dit omdat je eerst herhaalt, en pas daarna verzwaart. Dit is beter voor de opbouw, omdat het vijf weken geleden is dat die trainingsvorm (en stap) is gedaan.
 
Stap 7: soort warming-up plannen
De laatste stap is de soort warming-up benoemen. Dit heeft te maken met de inhoud van de trainingen en wat er de afgelopen dagen wel of niet is gedaan. De opties zijn extensief (de motor rustig opstarten), extensief-intensief (de warming-up rustig starten en intensief afsluiten) en intensief (de warming-up intensief afsluiten). Na een vrije dag is het slim om altijd voor een extensieve warming-up te kiezen. Bijvoorbeeld bij de opstarttraining twee dagen na een wedstrijd. Bij een voetbalconditionele training doe je bij voorkeur een intensieve warming-up. Dit kan als de dag ervoor getraind is. Als ervoor niet getraind is (je traint alleen op dinsdag en donderdag), dan kies je voor de warming-up extensief-intensief. Hetzelfde geldt voor de wedstrijdtraining. Bij een speelwijzetraining is die echter extensief.
 
Conclusie: waar naslagwerk
Het boek Periodiseren van voetballen is een waar naslagwerk, want met het begrijpen van de trainingsleer en bovenstaand stappenplan ben je er nog niet. In het boek staat stapsgewijs op een zeer gedegen manier uitgelegd wat de theorie achter elke voetbalconditionele eigenschap, iedere trainingsvorm en trainingsmethode is. En wordt ook uitgelegd wat je doet als je een team hebt met veertien spelers en dus niet de grote voetbalconditionele partijvormen kunt doen. Maar ook wat je doet als je selectie door een afmelding ineens uit een oneven aantal bestaat. Het boek is een naslagwerk dat je prima kunt gebruiken als je de cursus UEFA B volgt of wilt gaan volgen. Maar zonder het boek en de theorie achter het model, kun je naar mijn mening niet goed werken met het periodiseringsmodel. Voor mij was het een zeer fijne manier om meer te leren over belasting en belastbaarheid en het toepassen van periodisering binnen voetbalconditionele training en tactische periodisering. Via onderstaande downloads vind je het periodiseringsmodel met de stappen en een voorbeeldplanning die ik tijdens de opleiding UEFA B Youth heb gemaakt. Dit is geen ideale planning, maar een planning die aangeeft hoe je de theorie van de stappen (zie hierboven) kunt toepassen. Wat mij betreft: oefen daar gerust mee, maar zonder het boek Periodiseren van voetballen leer je niet alles goed toepassen. Heb je interesse in dit model? Koop dit boek en neem er goed de tijd voor!
 
Downloads:
Periodiseringsmodel van Raymond Verheijen
Ingevulde jaarplanning met een periodisering
Wilt u het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29

Of: spaar voor een gratis abonnement door te winkelen in onze webshop

Spaaractie
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Boekenoverzicht