Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Vincent Heilmann: De jongste assistent-trainer in de Bundesliga
Donderdag 5 Mei 2022

Een achtbaan. Zo noemt de 24-jarige Vincent Heilmann het afgelopen jaar. Hij zou dit jaar de Onder17 van PSV gaan trainen, maar toen kwam het belletje van Mark van Bommel die vroeg om met hem mee te gaan naar VFL Wolfsburg. Er volgde een seizoen met ups en downs. Trainers-Magazine blikt met Heilmann terug op het bewogen seizoen tot nu toe.

Tekst: Rogier Veenstra & Paul van Veen | Beeld: VFL Wolfsburg

Op 7-jarige leeftijd begon Heilmann bij PSV, maar hij werd achtervolgd door blessureleed. Zowel in de Onder16 als Onder17 scheurde hij zijn voorste kruisband, om vervolgens in de Onder19 voor de derde keer zijn kruisband te scheuren. Er volgde weer een revalidatie en ondanks dat hij de moed niet had opgegeven en natuurlijk nog droomde van een profcarrière, richtte hij zich ook op een plan B. “Edwin de Wijs nam me bij de hand en gaf me de kans om bij de Onder15 assistent-trainer te worden. Dat beviel me ontzettend goed.”

Ondanks dat Heilmann na de laatste revalidatie lichamelijk fit terugkwam, voelde hij zichzelf niet meer ‘topsportfit’. “Met de club heb ik toen besloten dat mijn carrière als voetballer ophield en dus ging ik me richten op het trainersvak. De club gaf mij de kans om zelfstandig de Onder9 te gaan trainen, ik ging mijn trainersdiploma’s halen en kreeg steeds een ouder team. Ik zou dit seizoen de Onder17 gaan doen, maar toen kwam het belletje van Mark van Bommel die vroeg om met hem mee te gaan naar VFL Wolfsburg als assistent-trainer. Natuurlijk een geweldige kans om werkzaam te zijn bij een ploeg die in de Champions League speelde. Gelukkig gunde PSV mij die kans ook.”

Topsport
“Ik ben nu ruim een half jaar in dienst van VFL Wolfsburg en ik ben echt onder de indruk van hoe extreem goed het hier geregeld is. Ik kan eigenlijk niets opnoemen wat er niet tot in de puntjes geregeld is. Van het medisch in kaart brengen van een speler, tot voeding, tot reizen. Je kunt het niet bedenken of het is geregeld.”
“Dat betekent dat je als trainer vanzelfsprekend mee gaat met dit niveau. Dat is normaal. Het kan niet zo zijn dat de spelers op het veld komen en de vormen nog niet zijn uitgezet. De dopjes, de hesjes, de ballen en de bidonnen liggen klaar. Als spelers naar de volgende vorm gaan, ligt daar ook al alles klaar. Misschien denken sommigen dat dit soort details niet belangrijk zijn, maar dit soort details zijn juist wél heel belangrijk.”

“Alles ademt bij ons topsport, maar we kunnen ook - als we een keer vrij zijn - met elkaar uiteten gaan. Ik denk dat die mix goed is. Werk en privé is natuurlijk gescheiden, maar het is ook goed als dat soms niet gescheiden is. Dat je af en toe ook samen ‘als normale mensen’ met elkaar omgaat.”
 


Rol
“Bij Wolfsburg ben ik nu assistent-trainer. Een van mijn rollen is dat ik hoofdverantwoordelijk ben voor de keuze van de vormen die gegeven worden op de training. Aan het begin van iedere dag bespreken we de training van die dag en bespreken we welke trainer welke rol aanneemt. Meestal leid ik de veldtraining, maar ik kan ook een andere rol aannemen. Daarnaast heeft iedere trainer mentor-spelers die hij in een periode begeleidt.”

“We hebben ook een assistent-trainer lopen die vaak wat meer de overview houdt. Die kijkt dan bijvoorbeeld naar hoe spelers reageren op bepaalde keuzes die tijdens de training gemaakt worden. Dat is ook heel waardevol, die ziet soms dingen die je van ‘dichtbij’ niet ziet.”

“Iedere dag bespreken we wat we gaan doen, maar voorafgaand aan de week bespreken we ook al hoe de week in zijn geheel eruit gaat zien. Welke principes willen we trainen, waar hebben spelers behoefte aan? Wat gaat er gevraagd worden in de aankomende wedstrijd? Zijn er standaardsituaties die getraind moeten worden? Zijn er mentale aspecten die we mee moeten nemen?”

Wedstrijd leidend
“Natuurlijk is de training aan het begin van de week iets meer gericht op het ontwikkelen van de eigen speelwijze en richting het einde van de week is er meer aandacht voor hoe wij onze kwaliteiten kunnen gebruiken om de tegenstander pijn te doen (of waar we bij de tegenstander extra rekening mee moeten houden).”

“Maar of we nu drie keer achter elkaar gewonnen of verloren hebben, alles staat uiteindelijk in het teken van de aankomende wedstrijd. Natuurlijk is ontwikkeling belangrijk, maar uiteindelijk draait het in topsport om die drie punten. Je kunt leuk voetbal spelen, maar als je acht wedstrijden op rij niet wint, dan komt er andere druk bij kijken. Dan is de individuele training van die speler misschien even iets minder belangrijk en draait het even wat meer om het voorbereiden van het elftal op de volgende wedstrijd.”

“Maar we proberen hier slim mee om te gaan. Als er een wedstrijd tegen Bayern München op het programma staat, dan is dat een prima moment om in het begin van de week de aandacht te leggen op het ontwikkelen van onze defensieve speelwijze.”

“Die schakel naar de volgende wedstrijd wordt hier opvallend snel gemaakt. Ik denk dat dat ook te maken heeft met het niveau van de Bundesliga. Ieder team heeft kwaliteit en kan iedere wedstrijd winnen, maar je kunt ook echt iedere wedstrijd verliezen. Daarnaast kom je veel meer verschillende speelstijlen en formaties tegen in de verschillende wedstrijden. Het is enorm gevarieerd en de media zitten er vaak kort op. Als je vijf wedstrijden op rij verliest, welke ploeg je ook bent, dan spreken de media hier vaak al meteen van een crisis.”

“Wat het extra lastig maakt, is het drukke programma dat we vaak moeten draaien, zeker in de eerste seizoenshelft. In een normale week nemen wij de tweede dag na de wedstrijd vrij, dat is voor ons meestal de maandag en dan trainen we vier dagen achter elkaar. Dat is anders dan in Nederland waarin vaak de MD-3 een vrije dag is.”
 

Presteren onder druk
“Dat presteren onder druk is iets waar we ons als trainers nog wel eens in vergissen, vooral voor de trainers die vanuit het jeugdvoetbal komen. Iedere jeugdtrainer zegt altijd: het draait om ontwikkelen en presteren is niet belangrijk. Dan is een keer verliezen niet zo erg, maar ik heb hier al heel veel geleerd over het presteren onder de hoogste druk. En dan met name hoe ik mezelf kan blijven onder de allerhoogste druk in alle omstandigheden.”

“Dat is een ervaring die je als trainer moet meemaken, maar vergeet niet dat die druk ook door de spelers gevoeld wordt, dus die moet je daar ook in meenemen. Dus als je een paar keer op rij verloren hebt, dan proberen we in de week de spelers alvast voor te bereiden op de mentale druk die er bij die wedstrijd komt kijken.”

Cultuur
Dit alles moet je natuurlijk blijven doen zonder afbreuk te doen aan de cultuur van de club: “Natuurlijk heeft iedere trainer een eigen visie, maar je moet ook altijd goed kijken wat er gevraagd wordt van de club waar je werkt. Heeft de club een bepaalde manier waarop ze graag willen spelen? Wat zijn de doelstellingen en voorkeuren? Wolfsburg staat bijvoorbeeld bekend om jonge spelers te laten spelen, die hongerig zijn, ze te ontwikkelen en stappen te laten maken.”

“Daarnaast moet je natuurlijk als staf met elkaar in gesprek gaan waar je als technische staf voor wilt staan. Je hoeft hierbij helemaal niet dezelfde visie te hebben als staf, want iedere individuele speler is natuurlijk anders. Het verschil zit misschien niet eens zozeer in de tactische visie, maar iedere trainer heeft vaak net even een andere manier van uitleggen en communiceren. Het belangrijkste is dat de spelers weten wat wij als staf denken, maar je moet ook weten wat de spelers denken.”

In gesprek
“Op dit niveau kom je niet meer weg met een algemeen verhaaltje. Temeer omdat je te maken krijgt met spelers die zelf soms al tien jaar Champions League-ervaring hebben. Dan moet je echt met die spelers over de details spreken.”

“Het interessante aan het in gesprek gaan met spelers is dat je soms ook dingen van ervaren spelers hoort waar je zelf over na gaat denken. Dat kunnen tactische details zijn, maar ook in de vrijheid van spelers om bijvoorbeeld de warming-up gedeeltelijk zelf in te vullen. Als een speler zich prettig voelt bij bepaalde rituelen, omdat hij daar eerder succesvol in is geweest, dan moet je hem daar misschien wel de ruimte voor geven. Ik heb geleerd dat je dat moet waarderen en dat je accepteert dat niet iedere speler hetzelfde is. Ook al is dat soms lastig. Het gevoel hoe een speler de wedstrijd in gaat, is belangrijker dan hoe jij als trainer de wedstrijd in gaat. Soms moet je je dus aanpassen als trainer. Al moet dat natuurlijk altijd in balans zijn, want soms moet ook het elftal zich aanpassen aan de trainer.”

“Maar dat gaat nog breder. Zo deden we een positiespel met twee keer raken en kwam er een speler naar mij toe die zei dat we in de wedstrijd ook de bal niet twee raken raken, want soms zijn er situaties waarin je de bal beter drie of vier keer kunt raken. Aan de ene kant heeft die speler natuurlijk gelijk, maar soms kies je die regel op de training bewust om het gedrag van spelers te beïnvloeden. Toch wilde ik iets met de opmerking van de speler doen. Dat doen we dan, als we bijvoorbeeld vijf blokjes van twee minuten doen, door een blokje vrij spel af te wisselen met een blokje met twee keer raken. Dan laat je het derde blokje weer vrij om te kijken of ze iets toegevoegd hebben aan hun spel.”

“Soms moet je namelijk tegen spelers kunnen zeggen: je hebt een punt. Op die manier creëer je ook krediet en vertrouwen bij spelers. Ze krijgen dan het gevoel dat ze ook belangrijk zijn en dat ze mogen meedenken in plaats van dat ze een Playstation-poppetje van de trainer zijn.”

“Die speler als individu is enorm belangrijk. Als ik videobeelden met een speler bespreek, dan laat ik altijd eerst de scène lopen en dan vraag ik wat die speler zelf ziet. Het is voor mij de kunst om erachter te komen wat die speler ziet om daar vervolgens iets aan toe te voegen. Ik kan wel mijn verhaal vertellen aan die speler, maar als de speler het niet ziet, dan hebben we toch een probleem. Dan heb ik mijn verhaaltje gedaan en kan ik dat afvinken, maar gaat de speler daarvan beter presteren op het veld? Ik denk van niet. Het gaat erom om als trainer te ontdekken waar die speler behoefte aan heeft. Vervolgens moet ik kijken hoe ik hem daar als trainer bij kan helpen om zichzelf verder te ontwikkelen. Dat is wat je in mijn ogen als trainer iedere dag doet: kijken hoe de speler erin staat en hoe je die speler vandaag kan triggeren om een stap te maken.”

“Ik geloof er dan ook heilig in dat er ook op dit niveau een bepaalde band tussen speler en trainer als mens moet zijn, zodat de speler het geloof heeft dat ik hem kan helpen in zijn ontwikkeling tot een betere voetballer. Hierdoor ontwikkel je ook het team weer. Als trainer reflecteer je natuurlijk zelf hoe deze samenwerking met de speler verloopt, maar ik vind dat je ook niet moet aarzelen om daarover met spelers in gesprek te gaan door gewoon te vragen hoe zij vinden dat de samenwerking gaat.”

Mentaliteit
“Alles wat je verwacht van werken in Duitsland klopt gewoon. De spelers zijn volgzaam, de mentaliteit is top en aan alles proef je hier topsportmentaliteit. Als je ziet wat de spelers op een dag allemaal moeten doen, voordat ze een bal hebben aangeraakt op het veld, dan is dat echt allemaal top geregeld.”

Twee trainers
Als jonge trainer maakt Heilmann meteen een tumultueus jaar mee. “Ik was toch wel verrast en vereerd dat de club met mij verder wilde gaan toen Mark ontslagen werd. In deze wereld is het toch vaak zo dat een trainer zijn eigen staf meeneemt. Als er dan een nieuwe trainer komt, dan weet je dat die vaak weer zijn eigen team heeft. Ik vond het dan ook heel mooi dat ik mocht blijven, want zo’n kans als deze komt in dit vak natuurlijk niet zo vaak voorbij.”

Wolfsburg koos uiteindelijk voor de pas 39-jarige Florian Kohfeldt als opvolger. “Ik ben onder de indruk van Florian. Wat ik zo sterk aan hem vind, is dat hij op alle fronten kennis heeft: van data, principes, het analyseren van tegenstanders, het geven van training, het voeren van overleg, het geven van besprekingen tot het de goede kant opsturen van emotionele gesprekken. Hij heeft overal goede kennis van.”

“Een andere kwaliteit die ik zie, is dat hij heel goed zijn visie kan overbrengen op andere mensen, maar toch iedereen belangrijk kan maken en mee laat denken. Dit doet hij dan vaak door een balletje te laten vallen om stafleden te triggeren en/of uit te dagen. Dat heb je niet eens altijd in de gaten, maar aan het einde van de dag merk je dat dan opeens: hij heeft me vandaag weer aan het denken gezet. Dus zonder te zeggen wat er beter moet, weet hij mensen indirect uit te dagen om vanuit daar tot een hoger niveau te komen. Daar is hij een kei in. Datzelfde doet hij trouwens met spelers.”

“Mijn rol is niet veel veranderd door de trainerswissel. Mark was misschien iets meer een veldtrainer, dus ik denk dat ik nu nog meer leiding geef op het veld. Qua speelwijze is er wel iets veranderd. Met Mark speelden we altijd met vier achterop en met Florian spelen we met drie achterop, maar ik denk dat de filosofie van de club wel hetzelfde is gebleven. We willen met moed en met combinatievoetbal doelgericht spelen. Daarnaast denk ik dat een kwaliteit van ons team is dat wij een groot aanpassingsvermogen hebben, zodat we kunnen schakelen om de tegenstander ook echt pijn te kunnen doen.”

“Ik denk dat aanpassingsvermogen een kernwoord gaat worden voor trainers in de nabije toekomst, omdat het voetbal zo snel gaat. In elke situatie wordt er weer iets van jou anders verwacht en steeds meer trainers realiseren zich dat je niet op iedere situatie meer controle kan hebben. We willen als trainers natuurlijk controle hebben, maar dat heb je gewoon niet in de wedstrijd en daar moet je realistisch in zijn. Daarom moet je jouw team en spelers aanpassingsvermogen aanleren, zodat ze zelf situaties kunnen oplossen.”

“Ik ben zelf fanatiek en aanwezig als trainer op het veld, maar ik denk dat het ook belangrijk is om af en toe een stap achteruit te doen om te kijken hoe spelers zelf situaties oplossen. Immers, het is belangrijk om spelers dat aanpassingsvermogen te laten trainen. Dat heb ik ook echt bij PSV geleerd: hoe kun je iedereen in kracht brengen als trainer, waardoor je zelf in kracht komt als mens? Welke dingen vertel je op welk moment, met welke toon en in wat voor vorm? Naast structuur is voor mij communicatie ook zeer belangrijk.”

Spelprincipes
“Met betrekking tot spelprincipes is er ook het een en ander veranderd. Natuurlijk willen bijvoorbeeld beide trainers met spelers tussen de linies komen, maar juist in de details zitten verschillen. Dat kan op zoveel verschillende manieren. Wil je bijvoorbeeld met twee, drie of vier mensen tussen de linies komen? Of spelen we hem bewust twee keer naar links om de tegenstander naar de ene kant te lokken door bijvoorbeeld een hoog doorgeschoven 6 of door een uitzakkende spits tussen de linies? En dat hangt er natuurlijk ook weer vanaf of de tegenstander met een centrale verdediger speelt die wel of niet doordekt.”

“Of denk aan de +1-situatie die je achterin wilt creëren. Dat kun je bijvoorbeeld met een lage back doen, maar met welke back doe je dat? Wat doet dan de back van de tegenstander in die situatie? Stapt die door? Ga je vervolgens met de back aan de binnen- of buitenkant spelen? En wat doet onze centrale verdediger dan? Dat hangt er natuurlijk ook weer vanaf of de tegenstander met twee of drie spitsen speelt. Maar ook hoe die spitsen druk zetten. Lopen de spitsen van buiten naar binnen aan of juist andersom? Willen we de afstand tot die spitsen vergroten zodat de tegenstander grotere afstanden moeten overbruggen of willen we juist de afstand verkleinen doordat we in de gegenpressing hoog staan? Dat zijn de details waar iedere trainer weer anders over denkt.”

“Dit soort dingen lijken misschien weleens wat ver te gaan, zodat het bijna op hogere wiskunde gaat lijken, maar het gaat soms wel om deze details. De kunst voor ons als trainers is om het tot in de details te bedenken, maar het uiteindelijk op relatief eenvoudige manier naar de spelers te vertalen. Het is dan ook belangrijk om te realiseren: spelers zijn geen robots, de wedstrijd moet nog steeds door de spelers gespeeld kunnen worden.”

Jongste trainer
Daar waar Duitsland bekendstaat om jonge, goede trainers, is de jongste assistent-trainer in de Bundesliga een Nederlander. Maar is zijn leeftijd nu een voor- of nadeel? Heilmann: “Het is denk ik zowel een voor- als een nadeel. Uiteindelijk is leeftijd maar een getal en ik spreek natuurlijk de taal van de spelers. Julian Nagelsmann laat dat ook zien. Hij is een jonge trainer die de kans gekregen heeft en heeft het natuurlijk bij verschillende ploegen fantastisch gedaan.”

“Ik weet niet hoe de toekomst gaat lopen, dat weet je vaak niet in het voetbal. Misschien ben ik over een aantal jaar ergens jeugdtrainer, misschien ben ik hier nog jaren assistent-trainer of misschien ben ik dan wel zelf ergens hoofdtrainer. De ambitie die ik heb is om iedere dag er alles uit te halen en steeds een stap te blijven maken. Of dat nu een ontwikkeling als trainer of als mens is, maakt mij niet zoveel uit. Voor alle trainers die geen carrière als voetballer hebben, is het wel belangrijk dat er trainers als Nagelsmann zijn. Dit geeft dit soort trainers motivatie en hoop dat het mogelijk is om het hoogste niveau te behalen. Hoop is belangrijk voor spelers, maar net zo goed voor trainers. Het niet hebben van die carrière betekent misschien ook dat je er misschien harder voor moet werken en dat het dus misschien zelfs een voordeel is. Maar voorlopig leef ik in het moment en moet ik zeker niet vergeten te genieten van iedere dag dat ik (op dit niveau) trainer ben.”
Wilt u het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29
Het Voetbal KennisPlatform zit inbegrepen in het totaalabonnement van TrainersMagazine
Communiceren & leiderschap