Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
"Verrast hoe simpel Cruijff naar voetbal keek"
| Bedankt voor uw mening!
Donderdag 21 Juli 2022

In de zomer van 2021 strijkt een oude bekende van Wim Jonk neer in Volendam. Na het vertrek van assistent-trainer Sipke Hulshoff naar Feyenoord is de trainer van de Keuken Kampioen Divisie-ploeg op zoek naar vervanging. Na een gedetailleerde zoektocht komt de club uit bij Matthias Kohler: een dertigjarige Duitser met een cv vol verschillende ervaringen. Tijd om ‘het toptalent uit zijn vakgebied’ beter te leren kennen.

Tekst: Sjors van Veen | Beeld: Matthias Kohler

Kohler (30 jaar) is geboren in Duitsland en komt oorspronkelijk uit Stühlingen, een district ten westen van Freiburg. Gedurende zijn jeugd is hij speler in de opleiding van Freiburg en maakt hij onderdeel uit van nationale selectieteams. Door een kruisbandblessure komt er een vroegtijdig einde aan een voetbaldroom, maar dan doet de mogelijkheid zich voor om zich als trainer te etaleren bij de Duitse bond. "De Duitse bond zocht destijds coaches voor selectieteams. Aangezien ik als speler onderdeel van deze teams was, was er een ingang voor mij. Normaliter had je diploma’s ervoor nodig, maar voor mij werd een uitzondering gemaakt. Ik moest het bijbehorende diploma halen, maar in de tussentijd kon ik wel teams coachen. Ik was een van de jongsten en trainde de Onder-12 tot en met Onder-15."

Van de Duitse bond naar Ajax Cape Town
De jonge coach wordt ‘verliefd’ op het vak van trainer en wil zijn interesse combineren met een andere passie: culturen. Het is moeilijk om in de keuken te kijken bij andere clubs, maar toevallig doet zich een mooie kans voor. "Ik had iets gelezen over Ajax Cape Town. Ik was jong, enorm geïnteresseerd in andere landen en culturen en dan wil je de wereld zien. Na een uitstap naar Zwitserland keert hij wederom terug bij Ajax Cape Town. Zo kwam ik uiteindelijk ook met de mensen in contact waar ik nu nog steeds aan verbonden ben."

Dat Kohler zo snel in het trainersvak rolt, komt mede door de opleidingen die hij naast het voetbal volgt. Hij haalt zijn diploma als fitnesstrainer en studeert in Salzburg sportpsychologie. Hij raakt geïnteresseerd in talentontwikkeling en het ontplooien van potentie en juist daaraan mag hij werken aan de andere kant van de wereld. "Ik probeerde gewoon mijn basiskennis te verbreden op alle vier de vlakken die belangrijk zijn binnen het voetbalspel: techniek, spelintelligentie, gedrag en fysiek."

Eerste contact met Ajax
In de zomer die volgt, komt Kohler voor het eerst in contact met de mensen die ook hedendaags collega’s van hem zijn. "Ajax was op bezoek in Kaapstad. Toeval is logisch, zou je nu kunnen zeggen. Wim Jonk, Edwin van der Sar, Marc Overmars, Ruben Jongkind… ze waren er allemaal. Ze gaven op het veld een voorbeeld van een individuele training en daar heb ik voor het eerst Ruben en Wim ontmoet." Het klikte gelijk. "Het eerste contact was inspirerend. Daarna ben ik met Ruben de Tafelberg opgegaan. Daar hebben we over voetbal, cultuur, achtergrond en verschillende landen gepraat. Dat kan ik mij vandaag de dag nog supergoed herinneren."

Negen à tien maanden later mag Kohler meelopen in Amsterdam. Hij laat alles op zich afkomen en observeert. "Op een gegeven moment zaten we op kantoor en merkten we dat we wéér op een lijn zaten. Qua gedachten over trainingen, spelers, er was gewoon een klik. Het ging niet eens per se over Ajax, maar over de potentiële aandacht die je in het algemeen kan geven aan het individu." Kohler vervolgt: "Vaak worden er in het (jeugd)voetbal teamtrainingen gedraaid, zonder specifieke aandacht voor het individu. Dat is geen aanval op trainers, maar gewoon de wereld waarin wij leven. Het zit in het systeem. Mensen zijn zo opgegroeid en weten niet anders. Begrijp mij niet verkeerd: teamtrainingen heb je nodig omdat voetbal een teamsport is, maar een team is uiteindelijk een opsomming van meerdere individuen. Hoe ontwikkel je die? Je kan naar onze mening niet als team ontwikkelen. Iedere speler ontwikkelt zich op zich en dan zie je dáárdoor een team ontwikkelen. Het begint bij de individuele speler. Welke omgeving je vervolgens creëert om die ontwikkeling te optimaliseren, dáár ligt de sleutel. Focus je bijvoorbeeld op wat spelers niet kunnen, of juist de wapens van een speler? En hoe laat je deze wapens tot wasdom komen binnen de speelwijze? Het is een klein verschil dat grote impact kan maken."

Johan Cruijff
Tijdens zijn periode in Amsterdam houdt Kohler zich bezig met de methodologie van de speelwijze in de hoofdstad. Ofwel: hij kijkt naar hoe de speelwijze die is vastgelegd binnen Ajax zo makkelijk mogelijk trainbaar kan worden gemaakt. Om de visie van Johan Cruijff zo goed mogelijk over te brengen spreekt Kohler twee keer met de Nederlandse voetbalicoon.

Wat het meest inspirerende was? "Zijn creatieve denken buiten de bestaande denkkaders. Hij keek zo simpel naar voetbal. Naar de basis en details; een aanname, pass, hoe een speler wel of niet in zijn kracht komt. Het was zó specifiek. Ik had niet verwacht dat hij zó individueel naar het voetbal zou kijken." Zijn visie pakt Kohler nog steeds. "De gedachtegang dat het spel voor het publiek is, dat een aantrekkelijke speelwijze daarbij hoort, een speelwijze waarin het individu het verschil kan maken en de mensen op de banken krijgt. Hoe je dát samen creëert, samen met het team. Dat is mooi."

Cruijffs denken staat haaks op wat Kohler grotendeels in het trainersvak terugziet. "Als je hoe Cruijff over voetbal praatte, vergelijkt met de gedachten van trainers die gevormd worden door ons systeem, dan zitten daar grote verschillen tussen. Op de opleidingen heb je maar beperkt de tijd en gaat het doorgaans over teamtactiek en heel andere dingen. Als je dan geen vragen stelt, blijf je meelopen en meegaan in het bekende spectrum. Dat is niet verkeerd, maar je moet ook andere vraagstukken bij je vak halen en kritisch blijven."

FC Volendam & methodologie
In Volendam gaat het in ieder geval goed. In de geest van Cruijff draait de voetbalploeg uit het vissersdorp bovenaan mee in de Keuken Kampioen Divisie. De plaatselijke FC strijdt met aantrekkelijk voetbal vol voor promotie naar de Eredivisie. "Het is een toffe uitdaging. Mensen willen de verwachtingen waargemaakt zien worden en talent zien, eigen talent. Je streeft naar talentontwikkeling, maar ook naar succesvol zijn, het publiek vermaken en resultaat halen op de juiste manier. Als je nu naar het proces kijkt, zie je dat wij goed bezig zijn, maar er nog veel meer rek in zit. Je moet blijven geloven in de dingen die je doet."

Kohler haalt de thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag van eerder dit seizoen terug. "Daar speelde je bijvoorbeeld met tien man, maar dan zie je in de tweede helft wat er ook met een man minder mogelijk is. Simpelweg omdat je vasthoudt aan je principes. Dat is mooi, dat je niet verandert na een rode kaart, maar blijft geloven in de dingen die je doet en hebt getraind. Je kan niet altijd winnen, maar je kan wel zorgen dat je altijd blijft vasthouden aan je visie."

Training is the key
Training is the key in Volendam. Individueel worden de spelers dagelijks uitgedaagd op technisch, tactisch, mentaal en fysiek vlak. Op de werkvloer is de staf continu bezig met het verbeteren van zijn eigen werkwijze. "Wat wij ook proberen, maar nog niet altijd lukt, is het empoweren van de spelers. Om hen eigenaar te maken van hun eigen ontwikkeling."

In de afdeling methodologie heeft de staf bij FC Volendam vastgelegd hoe er getraind moet worden om de gewilde speelwijze tot wasdom te laten komen. "Cruijff heeft een enorme invloed op het huidige topvoetbal en onze methodologie helpt om deze visie tot uiting te brengen."

Kohler geeft een voorbeeld. "Hoe krijg je een buitenspeler in zijn kracht? Hoe kom je daar? Welk type speler wil je daar hebben? Hoe krijg je het gezamenlijk als team voor elkaar dat een buitenspeler 1-tegen-1 komt? En als hij 1-tegen-1 komt, hoe is de rest van de veldbezetting dan? En aan de andere kant, om de tegenstander tot iets te dwingen, hoe creëer je dan een overtal? Komt er een middenvelder bij vanuit het midden, of komt de back aan de binnenkant? Welke zones gebruik je? Er zit achter alles een idee. Van warming-up tot partijvorm."

Spanje en Portugal in relatie tot Duitsland en Nederland
Dat methodologie in Volendam in zo’n hoog vaandel staat, komt door positieve invloeden uit Spanje en Portugal. Kohler: "Als trainer blijf je een mens met een eigen smaak. De afdeling methodologie helpt trainers binnen een club en opleiding, om ondanks die eigen smaak, binnen een bepaalde visie te werken. Denk aan LEGO. Met LEGO bouw je structuren. Je kan de ene steen op de andere zetten, maar je kan niet alle kanten op. LEGO zorgt voor een bepaalde structuur met wetten en regels, maar daartussenin is creativiteit nodig om mooie dingen te bouwen. Zo is het precies met methodologie en de daarbij behorende werk- en speelwijze. Als je duidelijk hebt wat je wilt zien en bereiken, dan kan daarbinnen een bron van inspiratie en creativiteit ontstaan."

Voetbal als raketwetenschap
"Duidelijkheid maakt zaken simpel", benadrukt Kohler. "En dat is wat mijns inziens vaak ontbreekt. Voetbal lijkt soms een raketwetenschap. Spelers worden bij voetbalsituaties vaak talloze vragen gesteld. Wat is de juiste keuze? Hoe staan de medespelers? Hoe staat de tegenstander? Om welke richting gaat het? Is er druk, en zo ja, waar? Wat zijn de afstanden? Als spelers met dit alles rekening moeten houden, geldt voor elke situatie eigenlijk een andere oplossing. Dan blijf je reageren. Terwijl je in het voetbal juist enorm weinig tijd hebt. Je kan onmogelijk rekening houden met zoveel dingen in een split second. Als je duidelijkheid biedt en de speler bijvoorbeeld weet: ik moet vooruit verdedigen, dan kan hij of zij vooruit verdedigen, mits de voorwaarden daarvoor natuurlijk zijn gecreëerd."

Vooruit verdedigen is een van de spelprincipes die structureel terugkomt in de speelwijze bij FC Volendam. Kohler geeft uitleg over de balans die de club houdt tussen focus op de speelwijze en het individu. "De speelwijze en het individu zijn even belangrijk, terwijl het individu in een 1-tegen-1 de beste tactiek kan verslaan. Als de vaardigheden goed zijn, kan je een bepaalde speelwijze tot uitdrukking brengen. Andersom werkt het hetzelfde: een speelwijze kan helpen een individu te laten uitblinken. Het een kan ook zonder het ander, maar over het algemeen versterkt het elkaar. Dat is ook de bedoeling, dat je deze relatie wekelijks terugziet op het veld."

Wat het moeilijkste is? "Ik denk juist dat het heel simpel kan zijn om vastigheden te krijgen", verzekert Kohler. "Als je weet wat je wilt zien, dan is het makkelijker dan wanneer je het niet weet. Wat wel een uitdaging voor trainers is, is om in het belang van spelers te denken. Soms denk je aan een toffe oefening en laat je de spelers deze oefening doen, zonder specifiek na te denken over de insteek. Wij proberen juist de speler centraal te zetten, ofwel: welke spelers heb je? Wat moet men ontwikkelen? Hoe kun je de individuele ontwikkeling per speler daarin meenemen? Vanuit daar kijken we hoe we een oefening aanvliegen. Zo ontstaan nieuwe dingen, die spelers en wij als staf soms nog niet hebben gedaan, maar waarbij je wél ziet dat hyperfocus ontstaat. Simpelweg omdat ze met zichzelf en hun eigen ontwikkeling bezig zijn."

"Je kunt natuurlijk een ‘gewone’ training draaien, dezelfde warming-up voor iedereen om te starten, een pass- en trapvorm om te starten, een positiespel om het positiespel te verbeteren. Maar wij kijken elke training vanuit het individu: dan doet speler X een warming-up voor zijn heup-mobiliteit en speler Y een warming-up voor zijn looptechniek. Dan gaan spelers een passvorm doen die bij hen past, speler X is bijvoorbeeld een back en begint de passvorm met een ingooi en speler Y is een buitenspeler en eindigt de passvorm met een voorzet. Daarna een positiespel waarin de middenvelder steeds in een derde-man-situatie komt en een andere speler maar één keer mag raken om zijn handelingssnelheid te trainen en de spits komt vanuit een provocatieregel in een afwerk-situatie. Zo traint ieder individu vanuit zijn eigen taak binnen een positiespel."

“Een ander voorbeeld is een partijspel waarbij spelers bijvoorbeeld op basis van hun hartslag in of uit het veld gaan om zo individueel optimaal te herstellen. Hierdoor ontstaan automatisch over- en ondertalsituaties waarin spelers situaties moeten creëren en oplossingen daarin moeten vinden.”

Verschil werkwijze in jeugdvoetbal en bij eerste elftal
Bij Volendam is Michel Hordijk verantwoordelijk voor de techniektraining, Freek de Boer focust zich op het fysieke aspect. Naast hen zijn er nog veel meer specialisten die onder meer in de jeugdopleiding vakwerk leveren. Het gros van de trainers is werkzaam geweest in het jeugdvoetbal, maar Kohler ziet weinig verschillen tussen werken met jeugdspelers of een eerste elftal. "Of ik nou hier ben of bij AS Trencin, waar ik hoofdtrainer was, of bij Basel in de jeugd, het is simpel: het proces beïnvloedt het resultaat. Veel mensen letten meer op het resultaat, maar het proces heeft er uiteindelijk invloed op. Als het proces niet goed is, zullen de resultaten ook niet positief zijn."

Verschillende voetbalculturen
"Het bijzondere aan het voetbal is dat zó veel culturen bij elkaar komen. Individueel en in de voetbalcultuur. Zwitserland is heel rijk en dat zie je af en toe terug. In Spanje doen ze meer positiespel, waardoor ze meer goede middenvelders ontwikkelen. De keerzijde hiervan is dat er weer minder Spaanse spelers zijn die uitblinken in de 1-tegen-1. Deze kwaliteiten hebben Nederlandse spelers over het algemeen weer meer, omdat het past in het DNA en de cultuur van het land. In Duitsland werken ze bijvoorbeeld weer harder."

Kohler was dus ook nog werkzaam bij AS Trencin. "Eén ding blijft mij nu nog het meest bij", vertelt Kohler. "Osman Bukari, een speler die nu bij Nantes onder contract staat, was een talent waar ik enorm veel tijd in hebben gestoken. Hij was snel en explosief, maar miste een eindpass en de timing van loopacties om in zijn kracht terecht te komen. We hebben – letterlijk uitgerekend – duizend keer op een vooractie met een voorzet getraind om effectiever te worden en dat heeft zich uitbetaald. Hij maakte een transfer en daar kan ik echt plezier aan beleven. Ik ben maar een klein onderdeel geweest, maar het is gaaf om iemand te helpen om zijn droom waar te maken. Tenslotte roept iedere speler wat bij je op, ook op menselijk vlak."

"Ik ben een type dat veeleisend is, maar alles vanuit liefde doet. Het kan niet altijd fijn zijn en daardoor botsen, maar achteraf sterkt het banden. Ik ben ook lerende en op zoek naar de juiste balans. Hoe kan je het maximale eisen en spelers raken? Als je iemand niet raakt, kan je nog de beste inhoud hebben, maar dan komt er niets van terecht. Uiteindelijk is het belangrijkste dat je samen dagelijks plezier maakt", besluit Kohler.

Ontwikkelen, goed spelen en uiteindelijk promoveren naar de eredivisie (en niet meer terugkeren naar onder). Het doel is duidelijk dit seizoen aan De Dijk. "De naam zegt het al: Het Nieuwe Oranje. We weten hoe we met zijn allen denken over onze ambitie. Ik denk, als wij met zijn allen hard werken, plezier maken en spelers blijven ontwikkelen, je alles aan elkaar kan verbinden. Dat mensen op de wedstrijddag met plezier naar het stadion komen. Daar doen we het voor. Waar we gaan uitkomen, gaan we zien. Het enige dat wij kunnen beïnvloeden is het werken met onze spelers."
Wilt u het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29

Of: spaar voor een gratis abonnement door te winkelen in onze webshop

Spaaractie
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Juniorentraining


De O19 is een zeer belangrijke fase voor spelers. Na jaren ‘veilig’ in de jeugd gespeeld te hebben, moeten ze na de O19 klaar zijn voor de stap naar de senioren. Wat betekent dat als trainer? Hoe ga je daar mee om? In deel 1 vragen vragen we het aan twee O19-trainers die geselecteerd zijn om de UEFA-Pro te mogen volgen: Willem Weijs (NAC) en Paul Simonis (Sparta Rotterdam).

Tekst: Rogier Veenstra | Beeld: Gerrit van Keulen, Willem Weijs en Tim Hanstede

Ze zijn nog jong (Weijs 32 en Simonis 34), maar hebben beiden al geruime ervaring als (jeugd)trainer. Daarnaast moeten ze alle twee jeugdspelers klaarstomen voor het hoogste niveau van Nederland. We vragen ze naar hun werkwijze die ervoor moet zorgen dat spelers de stap naar het eerste elftal kunnen maken. “We stellen ontzettend hoge eisen, waarin aspecten als winnen, de speelwijze en de individuele ontwikkeling dagelijks terugkeren en nagenoeg altijd samengaan.”

Wat zijn de grootste verschillen tussen de O19 en jongere leeftijdscategorieën?
Weijs: “Ik zie de opleiding binnen een Betaald Voetbal Organisatie of amateurclub als een piramide. Je ziet van de O13 veel spelers doorschuiven naar de O14 terwijl het allesbehalve vanzelfsprekend is dat spelers van de O19 de stap maken naar het eerste elftal. Die één of maximaal twee seizoenen die je daar doormaakt als speler zijn dus wel cruciaal voor de toekomst. Dat besef ik als trainer ook. Er zijn dan ook zaken die bij de O19 veel meer de aandacht verdienen dan bij de jongere elftallen. Ik wil mijn spelers namelijk opleiden voor de senioren, in mijn geval het eerste elftal van NAC. Dat zorgt ervoor dat winnen een belangrijker onderdeel wordt, maar ook de benadering naar spelers is directer. Spelers kunnen meer wissel staan dan bij de jongste jeugd. Dat zorgt voor teleurstellingen. En op het veld moeten er zaken structureel beter worden uitgevoerd. Als dat niet het geval is, zal dat meer consequenties kunnen hebben dan bij de jongere jeugd. Leren winnen is een belangrijk onderdeel van het opleiden en wordt bij oudere jeugdteams belangrijker dan bij jongere teams.”

Simonis: “De benadering in alles is anders. We bootsen eigenlijk de manier van werken van het eerste elftal na. Dat houdt in dat we elke week heel erg gericht toeleven naar de volgende wedstrijd. We hebben informatie van de tegenstander, waardoor we spelers tactisch voor kunnen bereiden op de eerstvolgende wedstrijd. Dat doen we op het veld, maar ook met beelden. Van spelers wordt veel meer geëist dat ze in staat zijn om de gehele wedstrijd bepaalde afspraken na te komen en is er gewoon simpelweg minder ruimte voor fouten. Ook eisen we bij Sparta Rotterdam dat spelers in staat zijn om als een topsporter te leven. Wij faciliteren dat, de spelers moeten aantonen daar alles voor over te hebben. Dan kunnen ze overleven, anders zal helaas de kans op uitstroming groter zijn.”

Wat is belangrijker: winnen of de ontwikkeling van een speler?
Simonis: “Topsport valt en staat met winnen. En wij brengen hier op ‘Het Kasteel’ de spelers in de gelegenheid om als een topsporter te leven. Dan is winnen daar dus ook een belangrijk onderdeel van. Winnen leer je door te winnen. Daarmee bedoel ik dat er in een week heel veel momenten moeten zitten waar spelers kunnen winnen (of verliezen). Dat doe ik aan de hand van het zogeheten ‘sterrenklassement’. Bij tal van oefenvormen tijdens de trainingen zijn er sterren te verdienen. Soms al tijdens de warming-up, natuurlijk tijdens de partijvormen, maar ook na afloop van een training tijdens bijvoorbeeld een strafschoppenserie. Winnaars verdienen sterren, verliezers krijgen niks en moeten vaak zelfs nog spullen opruimen. De uiteindelijke winnaars ontvangen mooie prijzen. Er ontstaat op deze manier een bepaald enthousiasme en fanatisme dat ik altijd wil zien. Een handig trucje, waardoor je het winnen stimuleert. Onze taak is spelers opleiden voor ons eerste elftal. De ontwikkeling staat dus altijd met stip op één, maar dat is bij het laatste stapje naar dat doel of die droom onlosmakelijk met winnen verbonden.”

Weijs: “Dat gaat in mijn ogen hand in hand met elkaar. Wij als trainers van een O19-ploeg moeten de spelers voorbereiden op het grote werk. Wij proberen de spelers dus ook maximaal te ontwikkelen. De prestaties bij een eerste elftal zijn echter vaak het allerbelangrijkste. Dan zou het vreemd zijn als winnen van ondergeschikt belang is. Ik breng dit in de praktijk door oefenvormen te bedenken die betrekking hebben op onze speelwijze en ruimte geven om het individu te ontwikkelen in combinatie met het element winnen. Hierdoor maak je winnen belangrijk en train je tegelijkertijd bijvoorbeeld een aantal spelprincipes. Ten koste van alles willen winnen is ook een kwaliteit waar een speler uiteindelijk heel ver mee kan komen en moet dus ook dagelijks benoemd en gestimuleerd worden. Heb je deze eigenschap niet als speler, dan wordt het een lastig verhaal in het betaalde voetbal, maar ook in het amateurvoetbal.”

Gaat het winnen weleens ten koste van de ontwikkeling van een speler?
Weijs: “Als je het goed doet niet, al zijn er natuurlijk wel uitzonderingen. Als een speler niet goed genoeg is en zonder hem maak je meer kans om een wedstrijd te winnen dan kun je daarvoor kiezen als trainer. Zo werkt het bij de senioren ook en dus mag je die stap bij de O19 al maken. Aan de andere kant hebben wij een aantal spelers dat steeds meer ruikt aan het eerste elftal. Als een jeugdspeler op zondag op de bank zit bij de A-selectie en daardoor dus ook op zaterdag mee moet trainen, dan mist hij een wedstrijd van ons. Dan is de kans misschien iets kleiner dat we winnen, maar dan staat de ontwikkeling van een speler op één natuurlijk.

Waar ik op doelde met ‘als je het goed doet niet’, is de inhoud die je dagelijks traint. Zoals gezegd is winnen een belangrijk aspect binnen de O19. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het juist een onderdeel van de ontwikkeling van een speler is. Als je een duidelijke visie hebt als trainer of als club en deze trainbaar kunt maken, gaan ontwikkeling en winnen prima samen met elkaar. Een voorbeeld: als jeugdtrainer van de O13 werk je met spelers die veel minder tactische vaardigheden hebben en nog veel minder zelf in staat zijn om keuzes te maken dan bij de oudere jeugd. Als je een week lang de opbouw traint met drie verdedigers zou je ervoor kunnen kiezen om dat koste wat het kost terug te willen zien in de wedstrijd om de spelers dat te laten ervaren. Dus ook als de tegenstander daar een passend antwoord op heeft waardoor je in de problemen kunt komen.

Bij de O19 zou dat ten koste gaan van winnen en dat zou naïef zijn. ‘We zijn aan het opleiden dus ze mogen een maand of een jaar voordat ze debuteren tien fouten in één wedstrijd maken.’ Dat is natuurlijk onzin en strookt niet met de mentaliteit bij eerste elftallen. Daarom trainen wij dusdanig veel scenario’s, dat de ontwikkeling van de speler niet ten koste gaat van het winnen. Lukt de eerste manier om op te bouwen of om druk te zetten niet, dan hanteren we optie twee, drie of vier. Op deze manier ontwikkelen we de spelers als het gaat om de speelwijze en wordt de kans op winnen niet verkleind. Sterker nog: door het trainen van scenario’s en dus direct de speelwijze, vergroot je de kans om te winnen.”

Simonis: “Zoals gezegd staat de ontwikkeling bovenaan en hoort winnen daarbij. We hebben inmiddels vier spelers doorgeschoven naar Jong Sparta Rotterdam (Tweede Divisie), waarvan er ook al enkele geregeld met het eerste elftal meetrainen. Om aan te geven dat de speler altijd op de eerste plaats staat.

Wel is het zo dat winnen, naarmate spelers ouder worden, belangrijker wordt. Ik heb zelf allerlei leeftijden getraind en dan merk je veel verschil. Jonge spelers krijgen vanzelfsprekend meer tijd om tactische of technische vaardigheden te ontwikkelen en mogen ook meer fouten maken. Bij de O19 is daar weinig tot geen ruimte meer voor. Wij bereiden ons de hele week voor op de wedstrijd die gaat komen. Wij kijken naar de mogelijkheden om deze wedstrijd te winnen. Je kunt er dan voor kiezen om dit elke week met een aantrekkelijke speelstijl te bewerkstelligen, maar uiteindelijk gaat het wel om winnen.

Ik merk nu ook aan mezelf dat ik juist heel veel voldoening haal uit het resultaat dat voortkomt uit het strijdplan dat is getraind. Daar leren spelers in mijn ogen ook heel veel van, want het kan dus de ene week anders zijn dan de andere week. Zo kunnen wij ploegen tegenkomen die het initiatief aan ons overlaten, maar ook ploegen die zelf graag het heft in handen nemen. De kansen en bedreigingen zullen in die verschillende wedstrijden dus anders zijn en daar bereiden wij onze ploeg op voor. Zo kan het strijdplan iedere week iets anders zijn, zonder onze eigen identiteit te verliezen met daarbij horende afspraken binnen onze speelwijze.”

De winnaarspoule is een logisch gevolg van veel wedstrijden winnen. Is deze poule belangrijk voor jullie spelers?
Weijs: “De competitie is essentieel voor mijn spelers. De stap naar de senioren is moeilijk, omdat er voor minder spelers plek is, maar de stap is verder ontzettend groot, omdat het leeftijdsverschil ineens onbeperkt is. Je gaat dus tegen spelers voetballen die veel verder in hun ontwikkeling kunnen zijn op technisch, tactisch, mentaal of fysiek vlak en vaak ook veel ouder zijn. Ik vind het daarom essentieel dat mijn spelers nu wekelijks tegen de beste tegenstanders van het land spelen. De voetbalacties zijn van een hoger niveau en in een hoger tempo en worden ook nog eens langer volgehouden. Elke week worden mijn spelers maximaal uitgedaagd om hier iets tegenover te stellen. Het talent ontwikkelt zich dus op dit niveau in een veel hoger tempo.”

Simonis: “Uiteraard, maar voor de lichting die ik nu onder mijn hoede heb misschien nog wel meer. Zij slaagden er namelijk jaar na jaar steeds net niet in om de winnaarspoule te bereiken bij de voorgaande elftallen. Dus dit geeft deze groep wel weer een extra boost. Wij proberen er alles aan te doen om spelers op te leiden voor het eerste elftal door onder andere vaak aan te geven dat het ‘vijf voor twaalf’ is. De tijd begint immers te dringen. De faciliteiten zijn daarom ook dik in orde. Echter alles komt in een stroomversnelling wanneer je op een niveau acteert waar elke speler iedere zaterdag in alles maximaal moet leveren. Dus het winnen heeft ervoor gezorgd dat de spelers dit laatste half jaar nog beter worden voorbereid op een eventueel bestaan als profvoetballer. Als je het mij vraagt, zou dit dus een prima visie van een club op welk niveau dan ook kunnen zijn,. Een hoger niveau zorgt voor een snellere ontwikkeling van de spelers. Daarvoor moeten dus eerst wedstrijden gewonnen worden. Indirect heeft dat dus wederom met de ontwikkeling van spelers te maken.“

Simons en Weijs, opleidingstrainers bij uitstek, hebben dus wel een verandering in benadering toegepast nadat zij de stap maakten naar het oudste jeugdteam. Alles moet beter en is gericht op de stap naar de senioren. Toch blijkt in de praktijk dat deze stap nog altijd erg groot is voor jeugdspelers. Maar de werkwijze waar op dit moment bij NAC en Sparta Rotterdam voor gekozen wordt, moet ervoor zorgen dat deze talentvolle spelers al tijdens hun jaren bij de O19 worden voorbereid op het grote werk en dus in staat zijn om zich gemakkelijker aan te passen als het zo ver is.

Simonis: “Als je spelers klaar wilt stomen voor het eerste elftal en dus het betaalde voetbal, moet je als O19-speler leven als een prof en ook in de gelegenheid zijn om dat te kunnen doen. Dat faciliteren wij zoveel mogelijk. Ook bij de amateurs zie je vaak dat deze stap groot is. De mentaliteit is anders, er wordt soms meer getraind en er wordt in een hoger tempo gevoetbald. Dat kun je naar elkaar toebrengen door een plan te hebben voor het hoogste jeugdteam. Maak winnen belangrijker, ga vaker met de sterkste basisopstelling werken, integreer krachttraining en verhoog de trainingsintensiteit en laat spelers geregeld meetrainen met de senioren. Allemaal opties om het gat te verkleinen.

Wij doen dat door nagenoeg op dezelfde manier te werken als het eerste elftal. De trainingsweek is gericht op de eerstvolgende wedstrijd. In het begin van de week blikken we aan de hand van ons videoanalyse-systeem terug op onze eigen wedstrijd. Vervolgens bekijken we beelden van de tegenstander en komen zo tot onze kansen en bedreigingen. Als een tegenstander heel snel is in de omschakeling naar aanvallen, moeten we dus een training bedenken waarin de spelers in die teamfunctie worden uitgedaagd. Als een ploeg moeite heeft met diepgaande middenvelders, worden de hoofdrolspelers van ons team tijdens een training verzocht om in balbezit de ruimte achter de laatste lijn op te zoeken. We kunnen dan het moment en de richting prima op elkaar afstemmen en bereiden ons dus goed voor op de wedstrijd. Verder hechten wij veel waarde aan spelhervattingen, zowel verdedigend als aanvallend. Statistisch gezien wordt daar veel uit gescoord en verdient dat dus ook de aandacht. We trainen op hetzelfde veld als het eerste en de randvoorwaarden zijn prima in orde.”

Weijs: “De spelers hebben gewoon nog maar heel weinig tijd om zich te ontwikkelen en moeten de club overtuigen van hun kwaliteiten en meerwaarde voor het eerste elftal. Een contract staat op het spel en ik vind als trainer dat ik ze daarbij moet helpen. Uiteraard is de speler voor een heel groot gedeelte zelf verantwoordelijk voor het wel of niet slagen als voetballer, maar ik vind dat wij als trainers wel een helpende hand moeten bieden. Ik voel me zelfs verantwoordelijk voor mijn spelers of zij het wel of niet halen. Ik weet inmiddels wat er gevraagd wordt en welke kwaliteiten spelers moeten bezitten om de stap te maken. Dan is het dus ook mijn taak om ze dagelijks in situaties te brengen, waardoor zij zich kunnen ontwikkelen. Bij de senioren zijn de eisen hoog en dus ook tijdens de laatste stap daarnaartoe.

We zijn bezig met voeding en we hanteren veel beelden, ook van trainingen. We behandelen persoonlijke doelen en laten spelers net als bij het eerste elftal met hartslagmeters en GPS-systemen voetballen om te kijken of zij in staat zijn om het hoge tempo, dat gevraagd wordt, vol te houden. Doordat ik me verantwoordelijk voel, de lat hoog leg en elke dag hoge eisen stel aan mijn spelers, gaan de spelers, die doorhebben wat er op het spel staat, daarin mee. En ik heb gemerkt wanneer dat het geval is, spelers ook in het laatste jaar als jeugdspeler nog hele grote stappen kunnen maken.”
 /F1.jpg" />
Wat is belangrijk bij het trainen van de O19 (1)?
Gepubliceerd in April 2019
Wat is belangrijk bij het trainen van de O19 (1)?

De O19 is een zeer belangrijke fase voor spelers. Na jaren ‘veilig’ in de jeugd gespeeld te hebben, moeten ze na de O19 klaar zijn voor de stap naar de senioren. Wat betekent dat als trainer? Hoe ga je daar mee om? In deel 1 vragen vragen we het aan twee O19-trainers die geselecteerd zijn om de UEFA-Pro te mogen volgen: Willem Weijs (NAC) en Paul Simonis (Sparta R