Inloggen
U bent niet ingelogd. Inloggen
Pascal Jansen: Als je de bal hebt, dan is er sprake van een democratie
| Bedankt voor uw mening!
Maandag 13 Maart 2023

Pascal Jansen (49) is bezig aan zijn eerste periode als hoofdtrainer in de eredivisie, maar hij heeft een schat aan ervaring in allerlei functies in het voetbal. Bijna dertig jaar geleden begon hij als jeugdtrainer bij HFC Haarlem en dat heeft uiteindelijk geleid tot het hoofdtrainerschap bij AZ.

Tekst: Paul van Veen | Beeld: Orange Pictures

Hoe kijk je terug op jouw loopbaan als trainer tot nu toe?
“Ik zie deze periode als trainer vooral als een prachtige reis. In deze reis heb ik alle niveaus mogen meemaken. Van jeugdtrainer tot hoofd opleiding tot mijn eerste klus als hoofdtrainer in het betaald voetbal bij Jong PSV tot hier uiteindelijk bij AZ.”
“AZ had al een paar keer gevraagd om hierheen te komen en van die stap heb ik geen moment spijt. Ook hier heb ik weer veel bijgeleerd, mijzelf ontwikkeld en heb ik mijn eerste stappen mogen zetten als coach in de eredivisie bij een van de mooiste clubs van Nederland.”

“Maar ik zie deze kans ook weer als een begin. Uiteindelijk draait het er als trainer om jezelf te ontwikkelen om zo steeds een betere trainer te worden en zo te voldoen aan de eisen die deze job met zich meebrengt.”



In hoeverre is die reis belangrijk om nu in de top te presteren?
“Dat is een goede vraag, maar ik kan natuurlijk alleen maar vanuit mijn eigen situatie spreken. Ik heb in ieder geval die reis als zeer waardevol ervaren en ik was blij dat ik al die ervaringen had toen ik bij AZ begon. Door deze route te lopen is volgens mij het fundament gedegen en breed. Ik heb steeds geprobeerd me op veel vlakken te ontwikkelen waar ik tot op de dag van vandaag nog steeds veel profijt van heb. Verschillende ervaringen die ik heb opgedaan tijdens die reis zijn nog steeds toepasbaar op de huidige situatie. Wat het extra mooi maakt is dat AZ heel veel waarde hecht aan het ontwikkelen van jonge spelers richting het eerste elftal en dat heb ik ook van de andere kant gezien als bijvoorbeeld jeugdtrainer of hoofd opleidingen. Nu speel ik vanaf deze kant een rol in twee werelden die samenkomen.”

“Bij AZ hebben we in het eerste elftal zowel spelers die heel veel ervaring met het spelen op hoog niveau hebben als jonge jongens die aan het begin staan van hun voetbalcarrière. Die combinatie maakt het werken bij AZ extra speciaal.”

Hoe belangrijk is het om nu zelf nog als trainer beter te worden?
“Dat is iets wat ik iedere dag nastreef. Als wij vinden dat spelers zich moeten ontwikkelen, dan vind ik dat wij hier als staf ook het voorbeeld in moeten zijn. Dus ook ik als trainer wil iedere dag een betere versie van mezelf worden en zo met zijn allen de hoge lat die we nastreven proberen iets hoger te leggen.”

Is dat als trainer niet lastig in een druk schema als die van AZ?
“Ik realiseer me dat iedere wedstrijd van AZ gewonnen moet worden, het liefst op een manier waar wij als AZ voor staan. Dat zijn behoorlijk hoge eisen, maar wij geloven dat dit het beste in mensen naar boven haalt. Maar wij staan bij AZ ook voor ontwikkelen. Daarbij maakt het niet uit of dit jeugdspelers, spelers van het eerste elftal of stafleden zijn.”

“Natuurlijk ligt het op de loer dat je je als trainer alleen richt op het beter maken van spelers, maar in mijn wereld gaat alles hand in hand. Want als ik mezelf ontwikkel, kan ik het proces beter begeleiden en ook dat maakt de kans groter dat we beter gaan presteren.”

“Die tijd moet je jezelf als trainer altijd gunnen. Zonder ontwikkeling kan niemand top presteren. Dat doe ik zelf door er even uit te stappen en dan een overzicht te creëren. Niet alleen is dat een mooi moment om jezelf te ontwikkelen, maar dat is ook altijd een goed moment om weer je prioriteiten te bepalen.”



Hoe doe je dat?
“Ik probeer veel te lezen, ontwikkelingen in het topvoetbal goed te volgen en ik probeer om mensen op te zoeken die mij interesseren. Maar zelfs interviews als deze kunnen mij triggeren.”

“Kortom, ik probeer de dingen op te zoeken waar ik nieuwsgierig naar ben om zo mijn kennis te verrijken. Zo heb ik een keer met Louis van Gaal mogen zitten, dat was misschien wel een van de meest bijzondere momenten uit mijn carrière. Als je met zo’n icoon van gedachten mag wisselen en eigenlijk het hemd van het lijf mag vragen, is dat geweldig. Op die manier kun je jezelf voorzien van nieuwe inzichten, impulsen en energie.”

“Maar ik probeer ook breder dan alleen het voetbal te kijken. Zo ben ik bijvoorbeeld onder anderen geïnspireerd door de All Blacks, Phil Jackson en John Wooden. Dan gaat het niet zozeer om de tactiek, maar kijk je meer naar de manier van communiceren en de ontwikkeling van een team.”

Dus communicatie is inderdaad zo belangrijk als men zegt?
“Absoluut.”

Er wordt weleens gezegd: 80% communicatie, 20% tactiek. Ervaar jij dat ook zo?
“Misschien niet zo in dat percentage, maar de manier waarop je communiceert, zowel verbaal als non-verbaal is doorslaggevend. Op zich is dat niet raar, want communicatie is essentieel om ook in het ‘gewone’ leven goed te functioneren, zeker als je ook nog eens een leidinggevende functie hebt. Je bent immers degene die richting moet geven aan een proces. Het gaat daarbij niet alleen om de 26 spelers, maar ook de twintig stafleden die je aanstuurt en richting geeft. Iedereen heeft zijn eigen emoties en ideeën, maar uiteindelijk gaat het erom dat je als eindverantwoordelijke het voor elkaar krijgt dat iedereen op dezelfde manier de doelen nastreeft die je met elkaar voor ogen hebt. Dat vind ik een heel interessant proces.”

“Net hadden we het over wat de reis mij opgeleverd heeft en ik denk dat die reis mij vooral geholpen heeft op dit vlak. Een aantal dingen dat belangrijk is voor het leidinggeven, heb ik bijvoorbeeld ook al mee te maken gehad als hoofd opleiding.”
“Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat je geen verstand van zaken moet hebben, want als je dat niet hebt, prikken voetballers daar snel doorheen.”



Kun je dan zeggen dat dit een ervaringsvak is?
“Deels wel, maar ik denk dat het ook een stuk in je persoonlijkheid zit hoe je je in jouw leven verbaal en non-verbaal hebt ontwikkeld.”

“Maar desondanks heb je hier zelf een grote hand in. Je zult tijd in jezelf moeten steken, goed moeten weten waar je kwaliteiten liggen (en waar juist niet) en jezelf moeten ontwikkelen. Je moet weten hoe je in jouw kracht komt en wie jou kan helpen om jou sterker te maken. Voor mijn ontwikkeling is het heel belangrijk geweest dat ik mezelf die vragen heb gesteld. Alleen ervaring opdoen is niet voldoende.”

Wat is jouw kwaliteit en wat is jouw ontwikkeling geweest?
“Ik denk dat ik bijvoorbeeld goed weet wanneer ik iets juist wel en wanneer ik juist iets niet moet zeggen. Qua ontwikkeling heb ik gaandeweg mijn carrière steeds beter leren luisteren.”

Hoe interessant vind je die andere component, het schaakspel in het voetbal?
“Erg interessant, maar je moet je wel als trainer realiseren dat wij als trainers vaak uren over ons vak kunnen praten, het leuk vinden om daarin naar de verdieping te zoeken en het over de details te hebben, maar dat lang niet altijd ook voor spelers geldt. De kunst van het trainerschap is in mijn ogen om die materie voor de spelers zo eenvoudig mogelijk te houden. Natuurlijk zijn er ook spelers die het leuk vinden om diep op de materie in te gaan, maar er zijn ook spelers die gewoon willen horen wat ze moeten doen. Ook op dit niveau.”

“Ondanks alle verschillen in de spelersgroep - een speler als Bruno Martins Indi met WK-ervaring en de jonge speler die aan het begin van zijn carrière staat - is het uiteindelijk zaak om hetzelfde in het hoofd te krijgen van al die 26 spelers. Daarnaast heb je 26 karakters en ook nog eens te maken met druk en stress, dan snap je waarschijnlijk wel dat het begrijpelijk moet blijven voor iedereen.”

Hoe zorg je er dan voor dat het begrijpelijk blijft?
“Dat weet je natuurlijk nooit van tevoren, dus dat zul je moeten toetsen. In trainingen en wedstrijden zie je hoe spelers zich gedragen en dan moet je kijken of dat overeenkomt met hetgeen dat je wilt nastreven.”

“Als dat dan niet het geval is, moet je als trainer de vraag stellen hoe dat komt. De eerste vraag die je je dan moet stellen is of het aan jou als trainer ligt. Ben je wel duidelijk genoeg geweest? Is het te moeilijk? Moet je voor een andere aanpak kiezen?”

“Daar moet je eerst over nadenken voordat je het buiten jezelf gaat zoeken en bijvoorbeeld zegt dat het aan de speler ligt. Maar het hoeft ook niet altijd zwart-wit te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook zo zijn dat een speler het nog niet doet, maar dat je wel progressie ziet.”

Bedoel je met toetsen alleen observeren of ook door de speler te bevragen?
“Beide. Op het moment dat je jezelf de vraag stelt waarom een speler of het team niet doet wat je wel van ze verwacht, dan is het slim om ook met spelers in gesprek te gaan. Op die manier kom je erachter of je die boodschap wel goed hebt overgebracht.”
“Soms word ik in zo’n gesprek ook nog weleens positief verrast en dan krijg je opeens een invalshoek waarmee je waarschijnlijk zelf nooit naar een situatie hebt gekeken. Dat opent je ogen. Als trainer weet je vaak natuurlijk veel, maar je moet voorkomen dat je alleen met trainers naar situaties gaat kijken. Het eerste gevaar is dat je daardoor alleen maar met gelijkgestemden praat, de tweede valkuil is dat je niet altijd maar voor een ander moet bepalen wat die moet doen. Uiteindelijk staat de speler centraal, die moet het op het veld gaan uitvoeren.”



Wat ik me herinner van jouw presentatie over zonevoetbal op het TrainersCongres 2.0, is dat je hele duidelijke voorbeelden gaf, zoals bijvoorbeeld dat de keeper het rugnummer van de verdediger niet mag zien op het moment dat de lange bal door de tegenstander gespeeld wordt. Bedoel je dat ook met het begrijpelijk maken voor spelers?
“Jazeker. Als trainer probeer je steeds te denken hoe je het nu zo concreet mogelijk kunt maken voor de spelers in het veld. Zo geven we bijvoorbeeld nu aan welke ruimtes het belangrijkst zijn om te beschermen en hoe je die kunt beschermen. Bij het afdekken van ruimtes achter onze verdediging is een aantal dingen heel belangrijk, zoals:
-  Ligt de bal vrij?
-  Is het een speler die verdekt de bal kan spelen (waardoor hij ergens anders naartoe speelt dan waar hij naar kijkt, iets wat je steeds meer op het hogere niveau ziet)?
- Het zien van het inzetten van de pass (de achterzwaai)
- Het moment van contact zoeken

Dat geheel bepaalt uiteindelijk of de speler op het moment van de pass klaar is om de diepte te bespelen. Op basis van lichaamshouding kun je als trainer goed zien of een speler er klaar voor is. Daarbij helpt het om te zeggen dat de keeper het rugnummer niet kan zien. Ziet de keeper jouw rugnummer niet, dan betekent dat dat je ingedraaid staat.”

“Maar dit is slechts een hulpmiddel, zo zwart-wit is het in de praktijk vaak niet. Zo krijgen we bijvoorbeeld een goal tegen tegen Sparta waar een verdediger van ons de snelheid van de tegenstander onderschat. Ondanks dat de keeper het rugnummer niet kan lezen, was onze verdediger op het moment van de pass nog niet klaar om de diepte te bespelen.”

Is dit (contra) in de rug weglopen een van de trends van het moderne voetbal?
“Zeker, maar je ziet dan ook dat veel trainers min of meer dezelfde spelprincipes hanteren. Maar aan de andere kant moeten we ook niet doen alsof het iets nieuws is. In de periode dat ik bij Vitesse in de jeugd werkte, kwam een 11-jarige Ricky van Wolfswinkel in de opleiding van Vitesse. Ricky had toen al het gogme voor het weglopen in de blinde hoek. Dat kon hij toen al en laat hij tot op de dag van vandaag bij FC Twente zien.”

“Aanvallend willen wij dat natuurlijk ook, maar wij trekken hem iets breder. Wij willen tegenstanders altijd in situaties brengen van verdeelde aandacht, want dat is waar het in essentie om gaat. Je wilt de tegenstander in situaties brengen waarin ze op meerdere dingen moeten letten omdat er in verschillende ruimtes om hun heen iets gebeurt.”

“Daarom is in het moderne voetbal het kijkgedrag ook zo belangrijk. Kijkgedrag is natuurlijk niets anders dan zoveel mogelijk informatie verzamelen en op basis daarvan jezelf als speler zo goed mogelijk positioneren. Het gaat namelijk zeker niet alleen om wat er voor je gebeurt. Dit kijken, moeten spelers op het hoogste niveau kunnen uitvoeren, tegen tegenstanders die ook heel goed in het uitvoeren zijn. In dat opzicht is je awareness cruciaal in het huidige topvoetbal.”

“Wat ik hiermee duidelijk wil maken, is dat aan de contrakant bewegen een prachtig principe is wat wij natuurlijk ook graag willen, maar het is geen doel op zich. Het gaat in het voetbal om ruimtes. Je probeert je als aanvaller altijd zo te positioneren ten opzichte van de bal, om uit de ontstane ruimtes bij de tegenstander je profijt te halen. Dan kom je in mijn beleving beter uit bij een principe als verdeelde aandacht en daar is aan de contrakant bewegen een onderdeel van.”

“Maar om medespelers tijd te geven op zo’n manier positie te laten kiezen, heb je rust en overzicht nodig. Dat is de voorwaarde om zo te kunnen spelen. Als je de bal iedere keer binnen een paar seconden kwijt bent, dan heeft het ook helemaal geen zin om in de ruimtes te positioneren, want dan ben je alleen maar bezig met omschakelen.”

Zie je bijvoorbeeld de onderlap ook als verdeelde aandacht, waarin vaak een vleugelverdediger voor een dilemma wordt geplaatst?
“Jazeker. Dit soort loopacties zijn natuurlijk zeer interessante trends die mede zijn ingezet door een trainer als Pep Guardiola. Hij is enorm sterk in het optimaal gebruikmaken van ruimtes in het veld. Die ruimtes kunnen iedere keer weer ergens anders vallen.”

“Aan de bal is het spel heel anders dan wanneer je de bal niet hebt. Als je de bal niet hebt, is het een dictatuur, waarbij het erom gaat dat je de gemaakte afspraken zo goed mogelijk nakomt. Die afspraken zijn vaak vooraf al gemaakt. Als je de bal niet hebt, is die flexibiliteit er niet en is er bijna geen ruimte voor creativiteit. Natuurlijk kan de tegenstander iets anders doen, waarop je je moet aanpassen, maar de kaders blijven vaak heel strak.”

“Als je de bal hebt, dan is er sprake van een democratie. Natuurlijk zijn er ook dan afspraken, maar is er veel meer flexibiliteit waarin spelers samen de vrijheid hebben om te profiteren van de mogelijkheden (ruimtes) die ontstaan.”

Wat zijn die afspraken bij jullie bij balbezit tegenstander?
“Als je de principes die wij nastreven heel simpel maakt dan willen wij, als wij de bal niet hebben, deze zo snel mogelijk weer terug. Dat vraagt een stukje agressiviteit en 'honger' naar de bal van de spelers.”

“Bij voorkeur kiezen we in onze pressie voor lengteas-press. Dat betekent dat wij met de 9 en 10 gaan pressen en daarachter staan twee lijnen van vier. De positionering van de tweede lijn is ontzettend belangrijk. Als je namelijk in de lengteas doorstapt, dan heeft dat gevolgen voor hoe je de as wilt blijven domineren. De twee controleurs hebben daarin een hele belangrijke taak. Maar het belangrijkste is dat je dit als team doet. Want een poging om de as te blijven domineren, heeft ook gevolgen voor de zijkanten. Als spelers dat niet goed doen, ga je uiteindelijk toch te veel belangrijke ruimtes weggeven.”

“In het druk zetten hebben wij een vertrekpunt zoals wij dit in de basis nastreven, maar we zijn ook al vanaf dag één bezig om scenario’s te bespreken die ook kunnen optreden. Uiteindelijk gaat het in het druk zetten vaak ook om ruimtes. Hierbij kies je ruimtes die sowieso altijd beschermd moeten blijven en als de tegenstander dan toch in die ruimtes wil komen, dan moeten wij ze er hard voor laten werken of ze veel risico laten nemen.”

Wanneer ging dit verdedigend heel goed?
“Tegen FC Twente uit voor de beker. We wonnen met ‘maar’ 1-2, maar het spel bij balbezit tegenstander benaderde bijna perfectie.”

Je spreekt regelmatig over ruimtes. Welke ruimtes zijn voor jou het belangrijkst?
“Dat is heel eenvoudig: wij willen de as domineren en de hotzone beschermen. Als dat lukt, dan zie je vaak dat de tegenstander niet tot veel kansen komt en dat je aanvallend tot veel kansen komt. Ook de halfspaces zijn hierin belangrijk, want als je de as domineert en de tegenstander vervolgens de halfspaces weet te bereiken, kunnen ze ook nog goed tot kansen komen. Op het moment dat je de tegenstander dwingt om in de buitenbanen om je heen te spelen, ben je vaak in staat om diagonaal de lijnen eraf te lopen of gestaffeld te verdedigen.”

Als ieder team de as wil domineren, waarin maak je dan het verschil?
“Ook hier proberen we het begrijpelijk te maken voor spelers en daarin zijn er drie termen die ik veel gebruik. Als we de bal niet hebben mogen ze er niet doorheen spelen en ze mogen er niet overheen spelen. Dan blijft vervolgens eromheen spelen over.”

“Als ze erdoorheen spelen, betekent dat we de as niet domineren, eroverheen betekent dat we de diepte niet goed genoeg beschermen. Als ze eromheen spelen, dan is de kans het grootst dat we onze pressing triggers kunnen blijven vinden en met veel mensen rondom de bal kunnen blijven spelen.”

“In het aanvalsspel hanteren we precies dezelfde principes. Als we de bal hebben, dan heeft het onze voorkeur om erdoorheen of eroverheen te spelen. Als dat beide niet lukt, dan kunnen we er eventueel omheen spelen. Daarbij geldt dat eromheen soms voorwaardelijk is om erdoorheen te spelen.”

“Dat gaat vloeiend in elkaar over. Als je vanuit die drie termen denkt, dan heeft dat ook altijd weer betrekking op onze veldbezetting. Wij willen juist de buitenbanen bezet houden om de tegenstander breed te laten blijven verdedigen, waardoor het makkelijker wordt om erdoorheen te spelen. Maar doordat wij het veld breed houden, denk ik dat wij - als de tegenstander de as dichthoudt - door de variaties die we op de flank kunnen spelen, nog steeds naar grote kansen toe kunnen spelen als we eromheen spelen.”

“Op het moment dat er dan weer meer tegenstanders naar de zijkant gaan, dan kan je bijvoorbeeld via de as weer de oplossing aan de contrakant zoeken. Daarbij is het belangrijk dat wij het liefst rechtstreeks de as inspelen in plaats van achterlangs omdat dat sneller gaat. We zijn in het aanvalsspel op zoek om de tegenstander te laten investeren in heel veel loopwerk in de hoop dat er daartussen openingen komen en als die ruimtes vallen dan willen we de kortste weg naar het doel zoeken.”

“Dat wij op deze manier willen spelen, komt eigenlijk in iedere vorm (positiespel, partijspel of wedstrijdvorm) terug. Hierbij letten we er ook goed op dat we deze terminologie gebruiken, zodat het voor iedereen dus ook begrijpelijk blijft.”

Voorbeeld PSV
“We gaan altijd uit van onze eigen principes, maar je hebt natuurlijk ook altijd te maken met een tegenstander waar je tegen speelt. Daarom kun je nuances aanbrengen afhankelijk van de tegenstander.”

“Als we bijvoorbeeld naar PSV kijken, dan weten we dat ze verschillende kwaliteiten hebben. Zo willen ze verdedigend graag met de centrumverdedigers frontaal doorstappen en daar zijn ze ook goed in. Om de centrumverdedigers te ondersteunen, spelen ze met twee zessen (zie diagram 1). Dan gaan wij zoeken naar manieren waarop ze niet in hun kracht komen. Wij proberen dan de centrumverdedigers in situaties te brengen waar ze langere afstanden moeten maken of juist aan het twijfelen worden gebracht.”

Diagram 1: De verdedigende organisatie van PSV. Een achterste lijn van vier, een vierkant met twee zessen en twee spelers aan de zijkant


“Wat wij uiteindelijk graag willen, is dat de centrale verdedigers diagonaal moeten doorstappen in plaats van frontaal. Frontaal of diagonaal doorstappen is een wezenlijk verschil, vooral omdat de afstand dan groter is (en ze dan verder uit het centrum moeten, zie diagram 2).”

Diagram 2: AZ wilde de centrale verdediger van de tegenstander diagonaal laten doorstappen als de aanvaller van AZ aangespeeld wordt


“Om die keuze moeilijker te maken voor de centrale verdediger moet je eerst de juiste voorwaarden creëren. Tegen PSV hebben we daarom gekozen om met twee centrale verdedigers op te bouwen (zie diagram 3), ondanks dat de tegenstander met twee spitsen speelt. We weten immers dat de twee voorste spelers van PSV de eerste druk geven, maar niet fanatiek druk zullen zetten.”

Diagram 3: AZ kiest ervoor om met twee centrale verdedigers op te bouwen


"Vervolgens ontstaat er in de rug van de twee voorste spelers een 2- tegen-2, waardoor de twee zessen van de tegenstander voor een dilemma worden gesteld. Als ze niet doorstappen, dan krijgen wij een vrije speler op het middenveld en als ze wel doorstappen, ontstaat er een grotere ruimte achter ze (zie diagram 4).”

Diagram 4: In de rug van de twee voorste spelers ontstaat een 2-tegen-2, waardoor de twee zessen van de tegenstander voor een dilemma worden gesteld


“Uiteindelijk hopen wij dat ze doorstappen, maar dan zijn nog niet alle voorwaarden gecreëerd. PSV heeft met Gakpo en Simons namelijk spelers die het vermogen hebben om de ruimtes in de halfspaces gesloten te houden. Door zelf met de backs breed te gaan spelen, hopen wij dat we ze in de verleiding brengen om breeduit te verdedigen (zie diagram 5).”

Diagram 5: Door met de backs breed te spelen, komen Simons en Gakpo voor keuzes te staan


“Al deze acties zijn uiteindelijk voorwaardelijk om ons doel te bereiken: dan kunnen we erdoorheen de spits aanspelen waarbij de centrale verdediger van de tegenstander eventueel diagonaal moet doordekken (zie diagram 6). Door het weglokken van de twee zessen van de tegenstander komen de verdedigers in grotere ruimtes en dus voor moeilijkere keuzes te staan.”

Diagram 6: In deze situatie moet de verdediger diagonaal doorstappen, wat niet alleen zorgt voor een langere afstand, maar ook moeilijker is. Daarnaast zou in deze situatie ook onduidelijkheid kunnen ontstaan over wie er moet doorstappen


“Als erdoorheen spelen niet lukt, omdat bijvoorbeeld Simons de binnenkant blijft afdekken, dan gaan we eromheen. Dan kunnen we misschien een overtal op de vleugel creëren (zie diagram 7).”

Diagram 7: Als Simons de binnenkant afdekt, dan gaan we eromheen


“Doordat we met vier spelers achter de zessen van de tegenstander spelen, kan dat ook betekenen dat ze meer naar achteren gelokt worden en juist niet naar voren stappen. Dat betekent dat we minder druk op onze verdediging krijgen en we wellicht de bal centraal in het middenveld kunnen krijgen (erdoorheen) of makkelijker een overtal aan de zijkant (eromheen, zie diagram 8).”

Diagram 8: Een keuze van de tegenstander kan zijn om de twee zessen wat dichter bij de laatste linie te houden, waardoor er meer mogelijkheden ontstaan voor de opbouw



De wedstrijd
“Dat was het plan en als je naar de wedstrijd kijkt dan zie je dat de spelers van ons hier nadrukkelijk naar op zoek zijn. Natuurlijk heb je altijd te maken met kwaliteit van uitvoeren, stress van de wedstrijd en kwaliteit van de tegenstander, maar je ziet het wel een aantal keer ontstaan.”


Erdoorheen
In de wedstrijd ziet dat er uiteindelijk zo uit:

Simons laat ruimte en AZ speelt de pass erdoorheen


In deze situatie durft de centrale verdediger diagonaal niet door te stappen en kan AZ tussen de linies doordraaien. Er ontstaat een gevaarlijke situatie



De tegenstander voor keuzes stellen

In deze situatie wordt er ook diagonaal ten opzichte van de centrale verdediger positie gekozen, waarbij de centrale verdediger wel door lijkt te willen stappen



De centrale verdediger wordt voor een moeilijke keuze gesteld. Uiteindelijk kiest de verdediger er toch niet voor om door te stappen, mede omdat de afstand groter wordt en de tegenstander opties heeft



Eromheen in plaats van erdoorheen
Als bijvoorbeeld Gakpo ervoor kiest om de as dicht te zetten, dan kiest AZ ervoor om eromheen te spelen, zoals te zien is in deze situatie.

Een aanvaller kiest weer diagonaal ten opzichte van de centrale verdediger positie, maar in deze situatie zet Gakpo de passlijn in de as dicht. AZ kiest ervoor om eromheen te spelen


Je noemt al meerdere keren het woord 'stress', is dat een belangrijke factor?
"We hadden net van RKC verloren en de keeper had fouten gemaakt. We zijn allemaal mensen en die bagage neem je nu eenmaal mee naar een volgende wedstrijd. Daar komt nog bij dat een wedstrijd tegen PSV ook nog eens voor extra lading zorgt.”

“In aanloop naar deze wedstrijd hadden we heel bewust gekozen voor vormen op de training waar de spelers heel veel energie van krijgen, zodat ze onbevangen en met veel vertrouwen die wedstrijd in gaan. Dan geloof ik erin dat het goed is als je in de training energierijke vormen aanbiedt waarin onbewust op heel veel dingen wordt getraind.”

Kun je een voorbeeld van vormen geven die je dan doet?
“Op donderdag hebben we veel afwerkvormen gedaan (vanuit de tweede en derde man). Dat doen we op twee doelen, zodat ze veel beurten krijgen. Dat zorgt altijd voor veel beleving en energie.”

“Op vrijdag, de dag voor de wedstrijd, deden we een partijvorm aanval tegen verdediging in een dubbele 16, waarin we met buitenspel speelden. Dat is een relatief kleine ruimte met snel spel (veel spelen en doorbewegen) en toch ook nog de beweging in de diepte. Het is niet heel veel lopen, maar wel heel dynamisch en met een hoge intensiteit.”

“In deze vormen zitten dezelfde tactische elementen, maar die zijn net even iets anders verpakt dan als we over een heel veld spelen.”

“De sleutelspelers neem ik dan donderdag (op de training) mee in de ideeën die we voor de wedstrijd hebben. Dat voelen ze dan meteen weer terugkomen in de trainingsvormen die we doen. Vervolgens komt het ook weer in de presentatie voor de wedstrijd terug, zodat ze druppelsgewijs op verschillende momenten worden voorzien van informatie. Ik denk dat dat veel beter is dan dat je die hele bak aan informatie in een keer over ze heen gooit.”

"Dit soort partijvormen doen we vaak. Je kunt bijvoorbeeld ook van achterlijn tot middenlijn spelen en dan krijg je bijvoorbeeld regels dat iedereen aangesloten moet zijn op de helft van de tegenstander om de goal te laten tellen of dat iedereen terug op eigen helft moet zijn om de goal niet dubbel te laten tellen.”


 
Wilt u het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.

Abonneren voor €29

Of: spaar voor een gratis abonnement door te winkelen in onze webshop

Spaaractie
Het Voetbal KennisPlatform is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine
Leren van topcoaches