Derdeklasser SV Nieuwkoop verraste vorig jaar vriend en vijand door de districtsbeker van West 2 te winnen, waarin ze menig divisionist wisten uit te schakelen. Daarnaast werden ze ook nog eens kampioen van de derde klasse. In zijn eerste jaar bij SV Nieuwkoop beleefde trainer Boris van Es een seizoen dat hij waarschijnlijk nooit meer zal vergeten. Met TrainersMagazine blikt hij terug op het afgelopen seizoen.
Tekst: Paul van Veen | Beeld: SV NIeuwkoop
Hoe kijk je terug op afgelopen seizoen?
“Pas in de vakantie besef je eigenlijk wat voor bijzonder seizoen het is geweest. Kampioen worden of promoveren, dat maakt iedereen weleens mee, maar de beker winnen is echt uniek. Ik moet zeggen dat het in de zomerstop pas allemaal bij me binnenkwam en dan sta je er eigenlijk pas bij stil hoe bijzonder afgelopen seizoen was. Als je in het seizoen zit, ben je eigenlijk bezig met het proces en werk je van wedstrijd naar wedstrijd. Vooral de beker zagen wij, net als veel andere clubs, in eerste instantie als onderdeel van de voorbereiding. Pas later, toen we verder in het toernooi kwamen, begon het te leven en dat hebben we eigenlijk in een soort roes beleefd. Je ziet het ook gaan leven in de spelersgroep. Op een gegeven moment zie je dat spelers bepaalde keuzes maken om er alles aan te doen om die beker te winnen. Het is logisch dat we er iedere wedstrijd voor gingen, maar we hebben het gewoon beleefd. We hebben er geen druk op gelegd, wedstrijd voor wedstrijd gekeken hoe het liep en we waren niet bezig met het feit dat we die ronde uitgeschakeld zouden worden. Iedere wedstrijd hebben we geprobeerd vanuit onze eigen kracht te voetballen en dan zie je wel wat het je brengt.”
“Je moet ook realistisch zijn. Bijna alles in de bekercampagne is onze kant op gevallen. We hebben diverse wedstrijden met strafschoppen gewonnen en er zaten zeker ook wedstrijden tussen waarin de tegenstander beter was. Maar je kunt een keer stunten. Je kunt ook twee keer stunten. Maar als je zes keer stunt en een ploeg die hoger speelt uitschakelt, dan moeten we met zijn allen toch wel iets goed doen.”
“Ik zie mezelf als een trainer die zich vooral richt op het ontwikkelen. Prestatie is vooral in het begin niet belangrijk, maar uiteindelijk wil je dit toch ook weer terugzien op prestatiegebied. Ik denk, als je terugblikt op een aantal jaar bij een club en dat daar uiteindelijk ook een prestatie aan hangt, dat dan je verhaal wel wat geloofwaardiger is dan niet. Dat kunnen we van afgelopen jaar wel zeggen.”
Kun je eens terugblikken op de weg naar het succes van het afgelopen jaar?
“Dat is een lastige vraag, maar ik denk dat het gaan spelen in een 3:5:2 een van de belangrijkste stappen is geweest. De 3:5:2 is eigenlijk ontstaan in de gesprekken die ik had bij SV Nieuwkoop. Ze gaven aan dat ze problemen met scoren hadden. Bij SV Nieuwkoop was er niet echt een spits aanwezig die 20-25 goals per seizoen maakte en dan ga je op zoek naar een speelwijze met veel lopende spelers en zo ben ik bij 3:5:2 uitgekomen.”
“Als je dit systeem goed uitvoert, heb je namelijk bijna altijd een overtal en dus ook een overwicht op het middenveld. Vervolgens heb je zoveel spelers staan die diep kunnen lopen, dat je zorgt voor chaos bij de tegenstander. Dat is volgens mij heel goed gelukt, we hebben in de competitie uiteindelijk 92 goals gemaakt.”
“Dit is niet het systeem wat ik altijd al speelde. Ik was namelijk een trainer die 4:3:3 speelde, omdat je dan makkelijk koppeltjes kan maken, maar ik vind dit wel echt een heel leuk systeem. Wat ook opvalt is dat je je er als trainer heel erg in gaat verdiepen, dat houdt jou als trainer ook scherp. Je gaat bijvoorbeeld ook op tv kijken naar ploegen die zo spelen. Je let dan vooral op hoe de verdedigers dat oplossen met zijn drieën. Wat doet de centrale als de linkerverdediger instapt?”
“Wat mij afgelopen jaar vooral is opgevallen, is dat een 3:5:2 het heel duidelijk maakt voor de achterste drie verdedigers. Normaal als je met vier achterin speelt, is er weleens een back weg of kijken ze elkaar aan wie er doorstapt. Nu hebben alle drie de verdedigers een zone en daar waar de bal komt, moet de verdedediger wel het duel aangaan. De rest stapt dan in de richting van de bal.”
“Een ander groot voordeel is dat er relatief weinig ploegen zo spelen zoals wij spelen, zeker in de derde klasse. Niet alleen komen ploegen dit niet vaak tegen, dus zijn ze vaak onwennig, maar het is nu eenmaal ook geen makkelijk systeem om te verdedigen. Je kunt vaak sowieso geen koppeltjes maken. En als een ploeg zich aanpast en eenmalig 3:5:2 gaat spelen om koppeltjes te kunnen maken, zijn wij natuurlijk in het voordeel omdat wij iedere week op deze manier spelen.”
“Doordat je vaak één-op-één speelt, is het natuurlijk ook een kwetsbaar systeem. Afgelopen weekend kreeg een verdediger al na twintig minuten een gele kaart en dan sta je eigenlijk zeventig minuten onder druk. Nu we een klasse hoger spelen, kom je gewoon tegen betere spelers te staan. Maar ook nu blijven we 3:5:2 spelen. Het zou immers raar zijn als we nu 4:4:2 gaan spelen, met al het succes dat we vorig jaar gehad hebben. Toen hebben we laten zien dat het ook kan tegen ploegen die (veel) hoger spelen. Ik denk wel dat we vorig jaar in de beker boven onszelf uit stegen en dat is natuurlijk iets anders dan iedere week in de competitie die prestatie leveren.”
“Maar we willen dit seizoen wel een stap zetten. We willen flexibeler zijn door bijvoorbeeld soms met vier achterin te spelen of met een middenvelder te spelen die dichter bij de laatste linie blijft. Wellicht zullen we soms ook wat moeten inzakken, maar hoe we ook spelen, we willen natuurlijk wel onze eigen voetbalprincipes overeind houden (zoals bijvoorbeeld lopende spelers). We moeten dus tijdens wedstrijden kunnen wisselen van speelwijze als ik denk dat dat beter is. Dat is een mooie uitdaging voor dit seizoen.”
“Nu is er natuurlijk heel veel vertrouwen in het systeem, maar in eerste instantie waren er best wel wat mensen sceptisch of dit wel zou werken. Ik denk dat het kantelpunt in de eerste wedstrijd tegen Alphia was. We speelden weliswaar 2-2, maar we waren de bovenliggende partij en we waren zeker ook niet weggecounterd. Vervolgens kwamen er steeds meer resultaten en dan zie je dat iedereen erin gaat geloven. Dat erin geloven is eigenlijk het kantelpunt. Daar heb je uiteindelijk ook weer resultaat voor nodig.”
“Een andere belangrijke toevoeging van dit seizoen was dat we veel meer videobeelden gebruiken. In het begin was ik wat sceptisch over videobeelden, maar ik zie nu hoe videobeelden het proces kunnen versnellen.”
“Wat mij opviel, was hoe snel spelers zo’n nieuwe formatie oppakken. Binnen een paar wedstrijden hadden ze het al door. Een van de dingen waar ze misschien het meest aan moest wennen was dat we graag direct de as in willen spelen. Spelers waren nog gewend om in de opbouw de back te zoeken, dat wilden we niet meer. Het voordeel van 3:5:2 is natuurlijk ook dat er geen back meer is om in te spelen. In de partijspelen op de training was het dan ook verplicht om eerst de as in te spelen en pas dan de zijkant te zoeken.”
“Als ik aan de spelers vraag wat volgens hen belangrijk was in het succes, dan gaven ze aan dat ze de passvormen in de eerste weken van het seizoen belangrijk vonden. In de eerste zes weken van de voorbereiding hebben we iedere training als het verlengde van de warming-up de driehoek van Van Gaal gedaan (zie oefenvormen). Hierbij lag de focus op het hard inspelen en doorbewegen. Deze vormen hebben we altijd zowel links- als rechtsom gedaan. Door dit steeds te herhalen, zag je dit met de week ook beter gaan. Aan het begin waren ze zo door de ballen heen en nu kunnen ze drie minuten met maar twee ballen doen. Dit zijn allemaal schuine passes en zo willen wij ook de as inspelen, dan kan de middenvelder opendraaien of kaatsen. Daarnaast maak je dit soort driehoekjes overal op het veld.”
“Ook moet je natuurlijk de spelers hebben die het aankunnen. Je moet spelers hebben die durven om in de as aangespeeld te worden. Ze moeten durven om de bal aan te nemen en door te draaien. Daarnaast hebben drie jonge talentvolle spelers (een van zeventien en twee van achttien) zich dit seizoen in de basis gespeeld. Natuurlijk moet je als trainer spelers het vertrouwen geven, maar je moet ook een beetje geluk hebben dat zij het zo goed oppakken.”
“Tenslotte moet je ook realistisch zijn. Het liep dit seizoen ontzettend lekker in dit systeem, maar we hebben een heel goede groep bij SV Nieuwkoop. Misschien had het in een 4:3:3 of 4:4:2 ook zo uitgepakt.”
Jullie hebben twee keer met strafschoppen gewonnen. Hebben jullie daarop getraind?
“Nee, helemaal niet. Wij hebben er nooit een ding van gemaakt, ook voor de wedstrijd niet mee bezig geweest en als het zover was, hebben we dat gewoon beleefd. We moeten realistisch zijn en ook daar moet je gewoon een beetje geluk mee hebben. We hebben wedstrijden gehad waarin basisspelers hem liever niet wilden nemen en invallers uit de O23-1, zelf aanboden om een strafschop te nemen. In een andere strafschoppenserie wordt onze keeper met rood weggestuurd en de invalkeeper pakt twee strafschoppen en dus staat hij de volgende dag bij de NOS op internet als bekerheld. Zo ontstaan wel mooie verhalen voor de club.”
Dit jaar ben je in de poule al uitgeschakeld voor de beker.
“Ja, nu zitten we er moeilijker in en zo zie je maar dat het ene jaar het andere jaar niet is. Op zo’n moment denk ik ook wel weer terug aan die tijd.”
De trainersstaf bij SV Nieuwkoop bestaat uit een technisch trio?
“Dat klopt. Naast een keeperstrainer, twee leiders en een verzorger hebben we een technisch trio. Ik heb zelf een eigen assistent-trainer meegenomen. Met Johan Stolwijk werkte ik al samen bij CVC Reeuwijk, daarmee kan ik lezen en schrijven en dat is tevens een van mijn beste vrienden. Daarnaast is er een assistent-trainer vanuit SV Nieuwkoop, Michel Zuijdervliet. Die kende ik al, zat vroeger bij SV Nieuwkoop en hij wilde weer beginnen.”
“Bij de gesprekken bij SV Nieuwkoop wilden zij graag een assistent-trainer van de club en ik wilde graag mijn eigen assistent meenemen. Dan ga je erover nadenken en erover praten en dit is eruit gekomen. Ik moet zeggen dat het mij heel erg goed bevalt. Het heeft wel degelijk een meerwaarde om er iemand uit de club in de staf bij te hebben. Soms gebeuren er dingen in een groep of in een club die je misschien als hoofdtrainer niet meekrijgt. Daarnaast is het fijn om over bepaalde keuzes te sparren met iemand van de club.”
“Vooraf was er een beetje de angst dat er dan een assistent-trainer maar een beetje bij zou staan, maar ik moet er natuurlijk voor zorgen dat we echt een team zijn. Gelukkig klikt het heel goed en ik kan zeggen dat ook Michel een vriend is geworden. Soms doe ik even een stap opzij, maar het geeft ze ook de vrijheid om af en toe een training over te slaan. Voor mij is het namelijk een halve job, voor hen is het iets anders.”
Wilt u het hele artikel lezen?
Log dan in
met je account van TrainersMagazine of abonneer je op Het Voetbal KennisPlatform. Je hebt al toegang tot 1000+ artikelen voor minder dan drie tientjes per jaar.